samenvatting | datering | |
---|---|---|
Afschrift van een boedelscheiding tussen Neeltje Rijkse Voskuijl, wed. Hannis Ravesloot, nu hertrouwd met Johannis Gerritse Termate, won. op Sniddelaar onder Leusden en haar kinderen. Bij boedelscheiding van d.d. 28-12-1785 voor het gerecht van Woudenberg was bepaald dat de boedel tussen Neeltje Rijkse Voskuijl en Mees en Cornelis Ravesloot als voogden van haar vier minderjarige kinderen Jan, Fijtje (tekent als Feia), Jannetje en Gerritje Ravesloot ongescheiden zou blijven. De boedel bestond uit 3/4 deel van de hofstede met huis, drie bergen, wagenschuur, schapenhok, bakhuis, varkensschot met ca. 40 morgen bouw- en weiland, hei en plaggenveld, genaamd Sniddelaar op Voskuijlen onder Leusden en een hele hofstede met huis, berg, schuur, schaaphok, bakhuis en ruim 15 morgen bouw- en weiland, hei en plaggenveld, genaamd Voskuijl, op Voskuijlen, en drie dammaten land aan de Bontepoort in Bunschoten. De ene zijde: de erfgenamen van Arien Bosch, de andere zijde: Zandvoort. Inmiddels is Gerritje Ravesloot overleden. De andere kinderen zijn meerderjarig geworden en nu vindt er boedelscheiding plaats. Neeltje Rijkse Voskuijl getrouwd met Johannis Gerritse Termate en Fijtje en Jannetje Ravesloot krijgen de hofstede Voskuijlen toegescheiden tegen betaling van 1530 gulden aan de boedel. Geregistreerd te Amersfoort. | 15-07-1810 | |
Boedelscheiding tussen Aartje Voskuijl, wed. Jacob van de Wetering, in leven mr. timmerman en haar zoon Frans van de Wetering, mr. timmerman. Aartje Voskuijl kan de timmerwinkel wegens ouderdom niet meer aanhouden. Frans van de Wetering neemt het gereedschap en hout over voor 1500 gulden. Hij mag haar leven lang het achterhuis, de schuur en de timmerwinkel gebruiken. Frans moet elk jaar 72 gulden aan zijn moeder geven. Zijn broer Antoni van de Wetering, die bij hem als knecht werkt, zal zijn loon krijgen. De 1500 gulden moet hij betalen aan Cornelis Wouterus Pull en Comp. ter aflossing van een lening. Huis met achterhuis en schuur en timmerwinkel met de grond tot aan de Schilt oftewel tot aan de weduwe van Oth van Geijtenbeek. | 06-07-1810 | |
Boedelscheiding tussen Aartje Voskuijl, wed. Jacob van de Wetering, in leven mr. timmerman en haar zoon Frans van de Wetering, mr. timmerman. Aartje Voskuijl kan de timmerwinkel wegens ouderdom niet meer aanhouden. Frans van de Wetering neemt het gereedschap en hout over voor 1500 gulden. Hij mag haar leven lang het achterhuis, de schuur en de timmerwinkel gebruiken. Frans moet elk jaar 72 gulden aan zijn moeder geven. Zijn broer Antoni van de Wetering, die bij hem als knecht werkt, zal zijn loon krijgen. De 1500 gulden moet hij betalen aan Cornelis Wouterus Pull en Comp. ter aflossing van een lening. | 06-07-1810 | |
Neeltje Rijkse Voskuijl, wed. Hannis Ravesloot, nu hertrouwd met Johannis Gerritse Termate, won. op Sniddelaar onder Leusden (tekent als Nellien Rikse Ter Maate). Bij boedelscheiding van d.d. 28-12-1785 voor het gerecht van Woudenberg was bepaald dat de boedel tussen Neeltje Rijkse Voskuijl en Mees en Cornelis Ravelsoot als voogden van haar vier minderjarige kinderen Jan, Fijtje (tekent als Feia), Jannetje en Gerritje Ravelsoot ongescheiden zou blijven. De boedel bestond uit 3/4 deel van de hofstede Sniddelaar en een hele hofstede met 15 morgen land, genaamd Voskuijl, op Voskuijlen, en drie dammaten land in Bunschoten. Inmiddels is Gerritje Ravesloot overleden. De andere kinderen zijn meerderjarig geworden en nu vindt er boedelscheiding plaats. Neeltje Rijkse Voskuijl getrouwd met Johannis Gerritse Termate en Fijtje en Jannetje Ravesloot krijgen de hofstede Voskuijlen toegescheiden tegen betaling van 1530 gulden aan de boedel. Geregistreerd te Amersfoort. | 05-07-1810 | |
Boedelscheiding van de nalatenschap van Hannis Ravesloot. Neeltje Rijks van Voskuijl, wed. Hannis Ravesloot, nu hertrouwd met Johannes Gerritsz ter Maaten, won. op Sniddelaar, onder Leusden heeft boedelscheiding gehouden tussen haar en Mees en Cornelis Ravesloot, als ooms en voogden van haar minderjarige kinderen uit haar eerste huwelijk met namen: Jan, Fijtje, Jannetje en Gerritje Ravesloot. Gedaan voor W. Lagerweij jr., secretaris van Woudenberg d.d. 28-12-1785. Daarbij was bepaald dat de boedel onverdeeld zou blijven. De boedel bestond uit 3/4 deel van de hofstede met ca. 40 morgen land, genaamd Sniddelaar, bij Voskuilen, in Donkelaar, onder Leusden. Verder nog een hofstede met ruim 15 morgen land, genaamd Voskuijl, op Voskuilen, onder Woudenberg. Drie dammaten land, onder Bunschoten. Inmiddels zijn de kinderen Ravesloot meerderjarig geworden en is Gerritje Ravesloot overleden. Neeltje Rijks van Voskuijl krijgt 3/4 van Sniddelaar toegescheiden voor 1350 gulden. Jan Ravesloot krijgt drie dammaten voor 550 gulden. Fijtje en Teuntje Ravesloot krijgen het erf Voskuijl toegescheiden voor 1530 gulden. Hierna volgt de verdeling van het totale bedrag van 3430 gulden. | 05-07-1810 | |
1. Rijk van Egdom, wed. Gijsbertje van Veenendaal. Gijsbertje van Veenendaal was wed. Klaas van Barneveld; 2. Klaas van Barneveld; 3. Lammert van Barneveld; 4. Thijs van Nijburg, getrouwd met Ida van Barneveld; 5. Gerrit van Egdom, getrouwd met Wijntje van Barneveld. 6. Hendrik van Nijburg, getrouwd met Maria van Egdom. Erfgenamen van Gijsbertje van Veenendaal, allen wonende onder Maarn, Leusden en Woudenberg. Rijk en Gijsbertje zijn in 1789 getrouwd zonder huwelijkse voorwaarden. Gijsbertje is 11-07-1808 zonder testament overleden. Hendrik van Nijenburg, getrouwd met Maria van Egdom krijgen toegescheiden: de hofstede, genaamd de Loef, aan het Leusder Heetveld, onder Leusden. | 21-05-1810 | |
(deel 6) Verklaring van W. van Assenraad dat er 21-03-1809 een boedelscheiding is gemaakt van de nalatenschap van wijlen Engeltje van Ommeren, ov. 22-08-1788, door Jacob Jan van Ommeren en zijn vrouw Louisa Hengeveld, aan de ene zijde; mr. Evert Jan van Ommeren en zijn vrouw Alegonda Jacoba Verweijde, aan de andere zijde. Allen kinderen van Albertus Jacobus van Ommeren. Mr. Evert Jan van Ommeren erft 63.676-7-3 gulden, bestaande o.a. uit: 7. Een lening van 1000 gulden van Hermen van Beekhuizen en zijn vrouw Gerritje Renes t.b.v. Engeltje van Ommeren. Gedaan voor het gerecht van Veluwezoom d.d. 20-06-1782. Onderpand: een huis en hof met een stuk bouwland, groot zes schepel gezaaid, in Renkum. 8. Een lening van 399 gulden van Dirk Epskamp en zijn vrouw Maria Kregting t.b.v. Engeltje van Ommeren. Gedaan voor het gerecht van Overbetuwe d.d. 24-06-1779. Onderpand: twee morgen weiland, genaamd het Lucasweideke, in de Kurenpolder van Herwen. 9. Een bouwhof met kapitale bouwmanswoning, schuur, varkenshok, boomgaard en ca. 50 en een halve morgen bouw- en weiland, genaamd Bergerden, buurtschap Bergerden, kerspel Bemmel, in Overbetuwe. Gekocht uit de boedel van Jan Bodd d.d. 16-09-1803 en gepasseerd voor het gerecht van Overbetuwe d.d. 01-05-1804. Geschat op 26.143 gulden. Met een nieuwe schuur ter waarde van 1220-18-0 gulden. Getekend d.d. 30-04-1809 door de comparanten en de magescheidsvrienden T.R. ter Hoeve, E. van Hulstein en Matthijs Vorster. | 31-07-1809 | |
(deel 5) Verklaring van W. van Assenraad dat er 21-03-1809 een boedelscheiding is gemaakt van de nalatenschap van wijlen Engeltje van Ommeren, ov. 22-08-1788, door Jacob Jan van Ommeren en zijn vrouw Louisa Hengeveld, aan de ene zijde; mr. Evert Jan van Ommeren en zijn vrouw Alegonda Jacoba Verweijde, aan de andere zijde. Allen kinderen van Albertus Jacobus van Ommeren. Mr. Evert Jan van Ommeren erft 63.676-7-3 gulden, bestaande o.a. uit: 1. Een huis, hof, stalling, genaamd de Tabaksplant, in de Koningsstraat, in Amersfoort. Hierin is de bank van lening gevestigd. Gekocht op d.d. 20-07-1753. Geschat op 1400 gulden. 2. Een groot pakhuis, in de Krommestraat, tot in de vijver, in Amersfoort. Gekocht op d.d. 22-02-1786. Geschat op 2200 gulden. 3. Twee derde van ca. vijf morgen tabaksland met een schuur, in de Doornekampseng, achter het Zwaantje, in Emiclaar. Geschat op 4000 gulden. 4. Twee naast elkaar staande huizen, in de Teutstraat, in Amersfoort. Naast het huis van Matthijs de Bruin. Geschat op 150 gulden. 5. 393-3-14 gulden van 600 gulden die zij tegoed hadden van het Hof van Utrecht als schadevergoeding voor de halve tabaksschuur van negen vakken oftewel 97 a 98 voeten lang, aan de Laageweg, achter het voetpad, onder Amersfoort. 6. Een lening van 400 gulden van de kerk van Lobith t.b.v. Engeltje van Ommeren. Gedaan voor het gerecht van Overbetuwe d.d. 31-12-1778. Onderpand: een weide, genaamd de Volenskamp, onder Aart. | 31-07-1809 | |
(deel 4) Verklaring van W. van Assenraad dat er 21-03-1809 een boedelscheiding is gemaakt van de nalatenschap van wijlen Engeltje van Ommeren, ov. 22-08-1788, door Jacob Jan van Ommeren en zijn vrouw Louisa Hengeveld, aan de ene zijde; mr. Evert Jan van Ommeren en zijn vrouw Alegonda Jacoba Verweijde, aan de andere zijde. Allen kinderen van Albertus Jacobus van Ommeren. Jacob Jan van Ommering erft 63.676-7-3 gulden, bestaande o.a. uit: 14. Een lening van 1100 gulden van Helena van Werkhoven, wed. Evert Quint en haar zoons Cornelis en Johannes Quint t.b.v. Engeltje van Ommeren. Gedaan voor het gerecht van Rhenen d.d. 17-12-1776. Onderpand: een huis, twee schuren en ca. twee en een halve morgen land, in Elst, onder Rhenen. 16. Een lening van 6000 gulden van Dirk Schoonman en zijn vrouw A.C.B. Meijer t.b.v. Engeltje van Ommeren. Gedaan voor het gerecht van Arnhem d.d. 19-05-1792. Onderpand: een huis, in de Bakkersstraat op de hoek van de Toornsteeg, naast het huis van de weduwe van schilder Isaac Nijhoff, in Arnhem. 17. Een lening van 7999 gulden van P.G. Mulder en zijn vrouw S.C.O.E. Hofman t.b.v. Engeltje van Ommeren. Gedaan voor het gerecht van Overbetuwe d.d. 30-10-1798. Onderpand: een bouwhof met 72 morgen land, genaamd ’t Klooster, in ’t Holtlanderbroek, in Elst. Zes morgen weiland, genaamd de Zes Morgen, in ’t Holtlanderbroek, in Elst. 19. Een lening van 12.000 gulden van Hendrik Breunissen en zijn vrouw Elisabeth van Gilskerken t.b.v. Engeltje van Ommeren. Gedaan voor het gerecht van Overbetuwe d.d. 01-05-1801. Onderpand: een bouwhof met 34 morgen bouwland en 16 morgen weiland, genaamd de Agniete Bouwhof, in Elst. | 31-07-1809 | |
(deel 3) Verklaring van W. van Assenraad dat er 21-03-1809 een boedelscheiding is gemaakt van de nalatenschap van wijlen Engeltje van Ommeren, ov. 22-08-1788, door Jacob Jan van Ommeren en zijn vrouw Louisa Hengeveld, aan de ene zijde; mr. Evert Jan van Ommeren en zijn vrouw Alegonda Jacoba Verweijde, aan de andere zijde. Allen kinderen van Albertus Jacobus van Ommeren. Jacob Jan van Ommering erft 63.676-7-3 gulden, bestaande o.a. uit: 10. Een lening van 400 gulden van Jan Willem Brands en zijn vrouw Alijda van de Pol, won. Angerden t.b.v. Engeltje van Ommeren. Gedaan voor het gerecht van Overbetuwe d.d. 28-12-1774. Onderpand: een hofstede met drie morgen land, genaamd ’t Angerse Land en vijf morgen weiland, genaamd de Veldweide, in Bemmel, onder kerspel Angeren. 11. Een lening van 400 gulden van Johan Kutten en zijn vrouw Johanna van Tielburg t.b.v. Engeltje van Ommeren. Gedaan voor het gerecht van Arnhem d.d. 11-11-1775. Onderpand: een huis en hof, buiten de St. Janspoort ‘in de werken’, in Arnhem. 12. Een lening van 3600 gulden van Asuerus van Raalt, wed. Odelia van Leenderd t.b.v. Engeltje van Ommeren. Gedaan voor het gerecht van Amersfoort d.d. 04-12-1773. Onderpand: een morgen en 400 roeden tabaksland, net over de Linie, in Amersfoort. Twee morgen tabaksland met een halve schuur en de kisten, in de Groene Steeg aan het Smokkelpad, in Amersfoort. Er is 300 gulden afgelost. 13. Een lening van 1300 gulden van Isaac Hertshage t.b.v. Engeltje van Ommeren. Gedaan voor het gerecht van Amersfoort d.d. 01-08-1783. Onderpand: het door hem bewoonde huis, in Amersfoort. | 31-07-1809 | |
(deel 1) Verklaring van W. van Assenraad dat er 21-03-1809 een boedelscheiding is gemaakt van de nalatenschap van wijlen Engeltje van Ommeren, ov. 22-08-1788, door Jacob Jan van Ommeren en zijn vrouw Louisa Hengeveld, aan de ene zijde; mr. Evert Jan van Ommeren en zijn vrouw Alegonda Jacoba Verweijde, aan de andere zijde. Allen kinderen van Albertus Jacobus van Ommeren. Jacob Jan van Ommering erft 63.676-7-3 gulden, bestaande o.a. uit: 1. Drie en een halve morgen bouwland, genaamd de Davelaar, op Hamersveld, onder Leusden. En een kampje weiland daar achter, genaamd de Smalle Akker. Samen geschat op 2000 gulden. Gekocht op d.d. 22-05-1772. 2. Een morgen bouwland, onder Amersfoort. Geschat op 200 gulden. Gekocht op 29-01-1785. 3. Een morgen bouwland, onder Amersfoort. Geschat op 350 gulden. 4. Een tabaksschuur, in het Watersteegje, onder Amersfoort. Geschat op 1200 gulden. Gekocht op d.d. 17-12-1776. 5. De helft van een vierde deel tabaksland, onder Amersfoort. De wederhelft is van de erflater Elbertus Jacobus van Ommeren, die het erfde van Geertruid van Ommeren, die het vererfde op zijn nu overleden dochter. Geschat op 1800 gulden. 6. Ca. anderhalve morgen weiland, bij de Watersteeg, onder Amersfoort. Gebruikt door Jan Leenen. Geschat op 1200 gulden. 7. Een morgen bouwland, bij de Watersteeg, onder Amersfoort. Naast nr. 6. Gebruikt door Arien van der Muts. Geschat op 900 gulden. 8. 206-10-12 gulden van 600 gulden die zij tegoed hadden van het Hof van Utrecht als schadevergoeding voor de halve tabaksschuur van negen vakken oftewel 97 a 98 voeten lang, achter het voetpad, onder Amersfoort. 9. Een lening van 999 gulden van Jan Willem Brands en zijn vrouw Alijda van de Pol, won. Angeren t.b.v. Engeltje van Ommeren. Gedaan voor het gerecht van Overbetuwe d.d. 30-11-1771. Onderpand: een hofstede met drie morgen land, genaamd ’t Angerse Land en vier morgen weiland, genaamd de Veldweide, in Bemmel, onder kerspel Angeren. | 31-07-1809 | |
Gerrit Coudijs, getrouwd met Gerritje Moesbergen, voor de helft. Matthijs Eijkelkamp, getrouwd met Heijltje Evers; Hendrik van den Bosch en zijn vrouw Gijsbertje Eijkelkamp; Aaltje Eijkelkamp, me.j. ongehuwd. Kinderen en schoonkinderen van Gijsbert Eijkelkamp en zijn vrouw Hendrijntje Moesbergen, voor de andere helft. Zij verklaren dat hun broer en oom Barend Moesbergen in 1807 zonder testament is overleden. De boedel wordt als volgt verdeeld: het huis in het dorp is al verkocht door de kinderen en schoonkinderen van Gijsbert Eijkelkamp en zijn vrouw Hendrijntje Moesbergen aan Arien Veenendaal en zijn vrouw Aartje Coudijs. Zij moeten de helft van de opbrengst dus afstaan aan de erfgenamen ter andere zijde. Gerrit Coudijs, getrouwd met Gerritje Moesbergen erven een morgen land op de verste Wetering en de voorste hoek in de Caneel, groot ca. een halve morgen. De kinderen en schoonkinderen van Gijsbert Eijkelkamp en zijn vrouw Hendrijntje Moesbergen erven ruim een morgen land met een schuur, nr. 16, op de Wetering en de achterste hoek in de Caneel. Op dezelfde datum verkopen de kinderen en schoonkinderen van Gijsbert Eijkelkamp en zijn vrouw Hendrijntje Moesbergen voor 400 gulden de helft van het huis, nr. 11 aan Arien Veenendaal en zijn vrouw Aartje Coudijs. | 22-09-1808 | |
In augustus 1807 is Elizabeth Steenhof overleden. Erfgenamen: haar weduwnaar Cornelis van den Broek en de acht kinderen Stijntje van de Broek, getrouwd met Jan Breeschoten; Cornelis van den Broek, me.j. ongehuwd; Aaltje van den Broek, me.j. ongehuwd; Teuntje van den Broek, getrouwd met Willem Kemp, Geertje van den Broek, getrouwd met Evert Wulfertze van de Grift; Maria van den Broek, minderjarig; Gerritje van den Broek, minderjarig en Melis van den Broek, minderjarig; waarvan Maria ook in augustus 1807 is overleden. Evert Wulfertze van de Grift en Jan Steenhof zijn ooms en voogden over de minderjarige kinderen. Gerrit van Velthuizen en Elbert Donkersteeg hebben de boedel getaxeerd op 2864 gulden. Cornelis van den Broek krijgt de hofstede het Zandgat onder Woudenberg en Maarsbergen, door hem gebruikt, met de inboedel tegen betaling van 1253 gulden, dus aan ieder 179 gulden. | 15-05-1808 | |
In augustus 1807 is Elizabeth Steenhof overleden. Erfgenamen: haar weduwnaar Cornelis van den Broek en de acht kinderen Stijntje van de Broek, getrouwd met Jan Breeschoten; Cornelis van den Broek, me.j. ongehuwd; Aaltje van den Broek, me.j. ongehuwd; Teuntje van den Broek, getrouwd met Willem Kemp, Geertje van den Broek, getrouwd met Evert Wulfertze van de Grift; Maria van den Broek, minderjarig; Gerritje van den Broek, minderjarig en Melis van den Broek, minderjarig; waarvan Maria ook in augustus 1807 is overleden. Evert Wulfertze van de Grift en Jan Steenhof zijn ooms en voogden over de minderjarige kinderen. Gerrit van Velthuizen en Elbert Donkersteeg hebben de boedel getaxeerd op 2864 gulden. Cornelis van den Broek krijgt de hofstede het Zandgat onder Woudenberg en Maarsbergen, door hem gebruikt, met de inboedel tegen betaling van 1253 gulden, dus aan ieder 179 gulden. | 15-05-1808 | |
Scheiding tussen Errisje van Ginkel, wed. Willem van Rheenen, won. op Ekeris en Jan van den Bosch, getrouwd met Evertje van Rheenen, won. onder Leusden; Jan Overeem, won. Scherpenzeel en Jan Helmerde van Ginkel, won. op Ekeris als ooms en voogden over Helmert, Merretje en Hermen van Rheenen, onmondige kinderen van Willem van Rheenen en Errisje van Ginkel. Willem van Rheenen is 1806 overleden. Testament op de langstlevende d.d. 22-06-1806 voor het gerecht van Woudenberg. De nalatenschap is getaxeerd door Jacobus van Leusden, schepen, en Gerrit van Egdom, op Oevelaar. Errisje van Ginkel wil hertrouwen, dus vindt er boedelscheiding plaats. Toebedeeld aan Errisje: een hofstede met landerijen op Ekeris met inboedel en schulden. Voorwaarde: zij moet haar kinderen onderhouden en naar school laten gaan. Het erfdeel van Willem van Rheenen bedraagt 1146 gulden 10 stuivers, dus ieder kind erft 288 gulden 7 stuivers 8 penningen. Dit geld blijft in de boedel. | 21-03-1807 | |
Registratie van een boedelscheiding voor not. Jan van den Hengel te Leusden d.d. 06-07-1805. Lammert Lammertsen van den Brul, won. Leusbroek, meerderjarig; Willem Lammertsen van den Brul, won. Leusbroek, meerderjarig; Frans Jansen van Maanen, getrouwd met Fransje Lammertsen van den Brul, won. Scherpenzeel; Bart Bakkenes, getrouwd met Grietje Lammertsen van den Brul, won. Maartensdijk, allen erfgenamen van hun moeder Aaltje Willemsen, wed. Lammert Lammertsen van den Brul, ov. in het Witje in Leusbroek. De taxateurs: Jan Jacobsen van de Haar, won. Leusbroek en Hendrik Druijff, won. Scherpenzeel schatten de roerende goederen op 470-10-0 gulden. Contant geld: 101-18-0 gulden. Totaal: 1222-8-0 gulden. Schulden: 165-14-10 gulden. Te verdelen: 1056-13-6 gulden. Volgt verdeling waarbij Lammert het Witje erft. | 22-10-1806 | |
Boedelscheiding van de nalatenschap van Jan Evertsen, ov. 09-04-1806, gewoond hebbende op de Klijne Riet, onder Leusden. Erfgenamen: Reijer Evertsen; Dirk Evertsen; Evertje Evertsen, getrouwd met Willem Petersen; Maria Evertsen, wed. Arien Jansen; de negen kinderen van wijlen Teunis Evertsen en zijn vrouw Jannetje Hendriksen, won. Kallenbroek, met namen Evert, Hendrik, Jan en Geurtje Teunissen, allen meerderjarig, Mietje Teunissen, getrouwd met Brand Evertsen, won. Snorrenhoef, Heijntje Teunissen, getrouwd met Gerrit Goossense, won. op Hanrikhorst (Havikhorst) in Gelderland, Reijertje Teunissen, Hilletje Teunissen en Jannetje Teunissen, allen meerderjarig, won. Kallenbroek. Nog te verdelen: de helft van de tiend, gaande uit de Groote en Klijne Rit, in Snorrenhoef, onder Leusden; de helft van vier dammaten land, in de polder Duist, onder Duijst, de Haar en Zevenhuizen. Mede-erfgenaam Dirk Evertsen bezit de wederhelft. Dirk koopt de anderen uit voor 1300 gulden voor de tiend en 230 gulden voor de vier dammaten in de polder. | 22-08-1806 | |
Aard van Voorthuijzen en zijn vrouw Gijsbertje Flooren willen een scheiding van tafel en bed. Aard krijgt de inboedel, have en vee en neemt de schulden op zich. Gijsbertje krijgt wat zij in het huwelijk heeft ingebracht, haar kleding en sieraden en 477 gulden 15 stuivers. Gepasseerd aan de Holevoet. | 21-06-1806 | |
Registratie van de boedelscheiding van de nalatenschap van Gerrit Keijser en Willemijntje van Bloemendal, beiden overleden te Scherpenzeel. Erfgenamen: Willem Keijser en Petronella de Wit; Jan Keijser en zijn vrouw Cornelia van Birkhoven en Gerarda Keijser, nagelaten kinderen van Jan Keijser en Grietje van Leeuwenberg; Gerarda van Veen, enige nagelaten dochter van Elizabet Keijser en Jacob van Veen. Willem, Jan en Elizabet zijn broers en zuster van Gerrit. Allen erfgenaam voor de helft. Meelis van Sprakelaar, nagelaten zoon van Rijkje van Bloemendal en Hijmen van Sprakelaar, voor een achtste deel; Engeltje Boman, nagelaten dochter van Hendrikje van Sprakelaar en Hendrik Boman, voor een achtste deel; Hendrik Hoogland en Johannes van Kessel namens Anthonij Lindeboom, getrouwd met Rijkje Hoogland, kinderen van Jannigje van Sprakelaar en Teunis Hoogland, voor een achtste deel; Hendrikje en Jannigje van Sprakelaar waren kinderen van Rijkje van Bloemendal, de zuster van Willemijntje; Anthonius van Kessel, Willemijntje van Kessel, Johannes van Kessel, Cornelis van Kessel en zijn vrouw Anthonia van Sprakelaar, Evert van de Geer en zijn vrouw Anthonia van Kessel, Gijsbertus van Kessel, Gerrit van Kessel en zijn vrouw Hendrikje van Sprakelaar, kinderen van Frederik van Kessel en Johanna Bouter, voor een achtste deel; Jan Brink en zijn vrouw Maria Bouter, Jan Bouter en zijn vrouw Maria Klumper, Joseph Breusiker en zijn vrouw Geertruid Bouter, kinderen van Cornelis Bouter en Aaltje Kalewij, voor een achtste deel; Jan Gantijn en zijn vrouw Maria Tusschenbroek, Anthonia Tusschenbroek, wed. Albert Smit, kinderen van Neeltje Bouter en Hendrik Tusschenbroek, voor een achtste deel; Arien Bouter, Maria Bouter, Harmanus Schreders en zijn vrouw Johanna Bouter, kinderen uit het eerste huwelijk van Jan Bouter en Johanna Kerkhoff, Magtilda Takken, wed. Jan Bouter namens haar minderjarige dochter Maria Bouter, voor een achtste deel; | 27-05-1806 | |
Nicolaas van Coeverden, getrouwd met Anna Sybilla Vroom; Isaac van Coeverden, getrouwd met Elisabeth Francina Henrietta Schwencke; Otto Scheltus, getrouwd met Sophia Geertruid van Coeverden; Jordanus Hoorn, wed. Maria Anna van Coeverden; Johannis van Coeverden, getrouwd met Anthonia Tukker; erfgenamen van mr. Carel van Coeverden, in leven burgemeester van Amersfoort. In gemeenschap bleef de hofstede met 42 morgen 480 roeden land en 13 morgen 200 roeden heetveld, genaamd Kleijn Hoolhorst, in Stoutenburg. ook de tiend, grof en smal, gaande uit Kleijn Hoolhorst en het keutererf de Kievits Pol, samen 59 morgen 400 roeden groot. Gebruikt door Jan Hendriksen, getrouwd met de weduwe van Gerrit Gerritsen van Zandbrink. Nu worden deze goederen d.d. 31-07-1805 toegescheiden aan Otto Scheltus, getrouwd met Sophia Geertruid van Coeverden | 31-12-1805 | |