samenvatting | datering | |
---|---|---|
Aert Gerritsz, ca. 38 jaar oud, verklaart dat Thonis Maesz gezegd heeft dat hij een hekel heeft aan Willem Thomasz. Gevraagd naar het waarom verklaarde Thonis Maesz dat hij heeft gehoord dat Willem Thomasz de bijl van het erfhuis van Jan Thomasz in zijn zak had gestoken. Hij had dit zelf niet gezien, maar anderen wel. | 13-01-1606 | |
Thonis Thomasz, won. Maarn, ca. 38 jaar oud, verklaart dat hij van Thonis Maes had gehoord dat Willem Thomasz op het erfhuis van Jan Thomasz de bijl van de steel had gehaald en in zijn 'dyffsack' had gestoken. | 13-01-1606 | |
Pilgrum Thonisz, waard te Maarn, ca. 40 jaar, verklaart ten verzoeke van Willem Thonisz dat twee maanden geleden Reijer Gerritsz en Thonis Thomasz gevraagd was wat zij wisten van een vermiste bijl uit het erfhuis van Jan Thomasz. Thonis Thomasz verklaart dat hij van Thonis Maes had gehoord dat Willem Thomasz de bijl van de steel had gehaald en in zijn 'dyffsack' had gestoken. | 13-01-1606 | |
Aelt Hendricxsz, won. Hamerveld verklaart op verzoek van Simon Pijnnax, vaandrig onder de compagnie van kapitein Eldre dat hij enige tijd geleden een aantal paarden bij hem heeft laten weiden. Een van zijn paarden is door een paard van Aelt Hendricxsz verwond zodat het nauwelijks kan lopen. | 21-01-1606 | |
Willem van Lutsen, na overlijden van zijn vader Pouwels van Lutsen, voogd van de minderjarige kinderen van Jacob van Lutsen en Mergrieta van Amerongen, erfgenamen van Cornelis Jansz van Amerongen en zijn vrouw Cornelia, verkoopt met toestemming van het Hof van Utrecht d.d. 04-06-1605, aan Hendrick Verhaer en zijn vrouw Merritgen Soesten, een vijfde deel van het erf Daetselaer onder Stoutenburg. Eigenaar van de rest is Gerrit Jan Meijnsz, gekocht van ds. Elbert Josio en de 'ontvangers'. Hij is ook bruiker van het geheel. Belast met 500 gulden, geleend van Willem van Dolre en een aanspraak van Dirckgen Campgen. Deze worden overgenomen door Hendrick Verhaer. | 11-02-1606 | |
Willem van Lutsen, na overlijden van zijn vader Pouwels van Lutsen, voogd van de minderjarige kinderen van Jacob van Lutsen en Mergrieta van Amerongen, verklaart dat Willem van Dolre geen genoegen neemt met een vijfde deel van Daetselaer als onderpand voor een lening van 500 gulden. Hendrick Verhaer en zijn vrouw Maria Zoes geven een derde deel en een zestiende deel van het erf de Rosmoelen als extra onderpand. | 14-02-1606 | |
De weduwe van Lubbert Muijs en haar momber Cooij Jacopsz verzoeken aan Gerrit Jan Meijnsz of zij haar varken en kippen mag laten weiden op zijn land. Dat mag als zij het varken zal 'pijnden' zodat hij niet gaat wroeten. | 03-04-1606 | |
Jan Lubbertsz verklaart van Gerrit Jan Meijnsz, zijn vrouw en familie niets dan goeds te weten en dat hij hen op geen enkele manier heeft willen beledigen. | 03-04-1606 | |
Harman Evertsz, won. Leusbroek verkoopt voor 100 gulden aan Maes Evertsz en zijn vrouw Mechtelt de helft van ca. acht morgen in Wilschoer (Veldschoren) onder Leusden. | 17-04-1606 | |
Testament van Herman Evertsz en zijn vrouw Greetgen Gerrits, won. Leusbroek. Zij hebben een testament gemaakt op 10-08-1604 waarbij zij elkaar lijftochten. Mocht Herman Evertsz zonder kinderen overlijden dan worden de kinderen van zijn broers en zusters zijn erfgenamen. Huijch Evertsz wordt geprelegateerd met 100 gulden. De kinderen van Jan Evertsz, de voorzoon van Greetgen Gerrits, zullen in gelijke mate erven. Zijn dochter Merritgen Jans wordt geprelegateerd met 50 gulden en krijgt haar erfdeel met 10 gulden extra. Merritgen krijgt ook haar kleding en de kleding die zij erfde van haar 'moije' Rutgen Hermans. | 17-04-1606 | |
Testament van Thunis Jacopsz, won. Leusbroek en zijn vrouw Jacopije Roloffdochter. Zijn moeder Neeltije Huegen behoudt haar lijftocht. Bij kinderloosheid zijn de zusters en broers van Thunis Jacopsz zijn erfgenamen. Zijn zusters Merrij, Beatris en Jannitge Jacops zullen elk 100 gulden uit de boedel krijgen. De erfgenamen van Jacopije Roloffdochter zijn haar zuster Ottije Roloff en haar halfzusters Geertije en Henrickije Steevens en de kinderen van haar overleden zuster Willemtije. Ottije Roloff wordt geprelegateerd met 200 gulden en haar kleren. | 04-05-1606 | |
Rijck Jansz, won. Maarn is 40-16-0 gulden schuldig aan Evert Lubbertsz wegens de koop van 24 schapen. Als de schapen door de 'crijch' verloren gaan, vervalt de schuld. | 24-06-1606 | |
Jkhr. Aernt Boll is een jaarlijkse rente van 75 gulden schuldig aan jkvr. Sophia van Pallaes, getrouwd met Gerrit van Sevender. Aflosbaar met 1200 gulden. Onderpand: een erf genaamd Hamersveld gelegen op Hamersveld. Bruiker: Saer Jansz. | 07-07-1606 | |
Jkhr. Aernt Boll is een jaarlijkse rente van 75 gulden schuldig aan Wilger van Cuijck, kanunnik ten Dom te Utrecht. Aflosbaar met 1200 gulden. Onderpand: een erf gelegen op Hamersveld. Bruiker: Saer Jansz. | 06-08-1606 | |
Daem Soest, won. Amersfoort en zijn vrouw Geertgen Versteech zijn een jaarlijkse rente van 25 gulden schuldig aan Cornelis de Ruemel (Rumelaer?). Aflosbaar met 400 gulden. Onderpand: een vierde deel van het erf Daetselaer met ca. 80 morgen land, op Stoutenburg, onder Leusden. Bruiker van dit vierde deel: Gerrit Jansz. | 14-08-1606 | |
Gerrit Jansz Horst is 19 gulden 4 stuivers verteringskosten schuldig aan Meus Dircxsz, waard in De Gort. Borg: Jorden Wolffsz. | 15-10-1606 | |
Gerrit Horst is 47 stuivers schuldig aan de weduwe van Lubbert Nuijs. | 15-10-1606 | |
Gerrit Jansz Horst leent 90 gulden van Franck Thonisz. Onderpand: zijn kindsdeel van een erf op Eeckris onder Woudenberg. | 15-10-1606 | |
Overeenkomst tussen Aelt Hendricxsz aan de ene kant en Willem Elisz en zijn vrouw Grijetgen aan de andere kant. Aelt Hendricxsz betaalt Willem Elisz 275 gulden uit de nalatenschap van (zijn vrouw?) Willemtgen, de dochter van Grijetgen. | 25-11-1606 | |
Daem Soest, won. Amersfoort verkoopt aan Evert Goertsz een maatje land gelegen in de Weermaten onder Hoogland. | 24-12-1606 | |