samenvatting | datering | |
---|---|---|
Uitspraak in een conflict tijdens bisschop David van Bourgondië ontstaan tussen de vijf kerken van Utrecht. Bemiddelaars: Bruyn Aerntss, Johan Borre van Deventer, Lubbert Peterss, Goess Clinckenborch van Campen, Evert Vrese, Lubbert Traesen van Langenholt van Swoll, Jacob Groeners en Menss Henrick Stoeten van Groningen, raadslieden uit de steden van Overijssel. Uitspraak: Men moet zich houden aan de oude landbrief; er komt schouw op de Rijn en de Vecht; afspraken over het afstaan van heergewaden bij beleningen; het recht van 'Sceijff' binnen Utrecht wordt afgeschaft; er hoeft niet meer dienstbaar te zijn aan de bisschop in conflicten die Utrecht niet aangaan; de tol gaat van Wijk bij Duurstede terug naar Rhenen; de kosten van dit proces worden kwijtgescholden. Gezegeld door: Johan Burichgreve van Montfoirt heer tot Puermeynde then Lynsloet ende tot Hekendorp etc.; Sweer van Montvoert heer van die Weert; Jan van Renesse, heer van Reynouwe; Steven van Suijlen van Nijevelt, ridders. Jan van Reijnesse; heer Janssoen van Rynesse van Rijnouwe; Frederyck uutten Ham, knapen. Ook gezegeld door de steden Amersfoort en Rhenen. | 28-07-1467 | |
Aantekening dat hierna een akte volgt (uit 1494) die betrekking heeft op het bezit van negen dammaten land in Duist. De ene helft was in bezit van Wouter Lumanss, die het heeft verkocht aan Evert Janss. De andere helft was van zijn zuster Merrij Lumanss. Zij schonk haar deel aan de Grote Kerk. | 1529 | |
Kopie van de rechten en plichten van schout en schepenen op het platteland. | 02-04-1530 | |
Lijst van personen die hondenkoren moeten betalen. | 1535 | |
Claes Meuss en zijn vrouw Gerritgen zijn 60 gulden schuldig aan Willem Reyerss. Onderpand: het zestiende deel van het erf, genaamd de Rosmoelen, op Hamersveld. Gemeenschappelijk bezit met Henrick Gherritss van Spuel en Joest Harmanss. | 31-08-1535 | |
Gerrit van Westrenen en zijn vrouw Henrickgen zijn een jaarlijkse rente van 8 1/2 Rijnse gulden schuldig aan Splinter van Westrenen. Onderpand: zijn bezit in Hamersveld dat hij samen met zijn broer Andries van Westrenen heeft. Aflosbaar met 100 Rijnse gulden. Huurders: Henrick Janss, Eychgen Gysbert Evertss weduwe, Evert Gysbertss en Gysbert Janss. | 1540, donderdag voor Palmpasen (18 maart) | |
Jantgen Reyer Evertss met haar man Loich Hermanss als momber verkopen aan Jacob Henrickss namens Reyertgen Loich Hermanss en Jannitgen Loich Hermanss, hun oudste dochters, een stuk land, genaamd De Botters Camp, onder Leusden. Aan Jacob Henrickss namens Reyertgen Loich Hermanss een stuk land, genaamd Dat Halve Lant, gemeenschappelijk met Henrick van Syll. De verkopers beloven dat de overdracht voor de tijnsmeester zal worden geregistreerd als er een nieuwe aangesteld is. De oude tijnsmeester van Utrecht, Meyns Cornelis Anthoniss, was overleden. | 140, St. Mauritiusdag (22 september) | |
Aef Bots met haar zoon Wouter Renes Janss is jaarlijks een rente van 10 Rijnse gulden schuldig aan Bor Peterss uut Overhorst. Aflosbaar met 200 Rijnse gulden. | 1530, St. Petrus ad vincula (1 augustus) | |
Barteraet, weduwe van Gerrit van Scaick met haar zoon Jacop Gerritss van Scaick verkopen aan haar dochter en zijn zuster Geertrudt Jacob Gerritss van Scaick de helft van 3 1/2 akker land op Hamersveld. | z.j. | |
Rycout van Byler Jacobss legt beslag op het twaalfde deel van een erf op Hamersveld, toebehorende aan Reyer Jacobss, waar nu Reyer Jacobss op woont. Wegens een niet betaalde rente van een zesde deel van vijf gulden. | 1537, woensdag voor OLV Lichtmis (1 februari) | |
Rycout van Byler Jacobss legt beslag op het twaalfde deel van een erf op Hamersveld, toebehorende aan Henrick Jacobss, waar nu Reyer Jacobss op woont. Wegens een niet betaalde rente van een zesde deel van vijf gulden. | 1537, woensdag voor OLV Lichtmis (1 februari) | |
Rijcout van Byler Jacobss legt beslag op de goederen van Jacob Reyerss bestaande uit een vierde deel van een erf op Hamersveld waar nu Reyer Jacobss op woont. Een ander vierde deel is van de kinderen van Jacob Reyerss. Wegens een niet betaalde rente van 2 1/2 gulden. | 1537, woensdag voor OLV Lichtmis (1 februari) | |
Heer Berent Commeduer, van het convent van St. Jansdael in Ermelo bij Harderwijk, met Jacob Henrickss als gemachtigde is jaarlijks vijf overlandse keurvorsten goudgulden met een waarde van 28 stuivers van Rijnsguldens schuldig aan Styngen, dochter van zaliger Peter van Herdevelt. Onderpand: de Groete Cordenijp onder Stoutenburg. | 1537, dinsdag na dertiende dag (9 januari) | |
Jan Lubbertss, schout van Duist en de Haar, legt als privépersoon beslag op de goederen van Lysgen van Sulen en haar kinderen, zijnde het zesde deel van Het Kyff Lant in Duist. De andere vijf delen zijn eigendom van Goert Tymanss en Elis Willamss. | 1538, dinsdag na St. Olof (18 juni) | |
Jan Lubbertss, schout van Duist en de Haar, legt als privépersoon beslag op de goederen van Lysgen van Sulen en haar kinderen, zijnde haar deel van zeven morgen land gelegen in Duist. | 1538, dinsdag na St. Olof (18 juni) | |
In ca. 1540 door het gerecht bezegelde kopie van een brief van d.d. 1520, St. Jan in de zomer (23 juni). Testament van Willem Willamsz. Zijn vrouw Alyt zal altijd met hun ongehuwde kinderen in het huis mogen blijven wonen. Zijn kinderen Elis en Anna erven de Blockweert en de Water Camp, onder Leusden. De acht andere kinderen, met namen Saer, Thonis, Gherrit, Aert, Cornelis, Merritgen, Evertgen en Willamgen erven ieder twee morgen van de Evert Goeyss Hoeff, onder Leusden. Zij mogen elkaars kindsdeel niet vervreemden. Wel aan elkaar verkopen voor 25 goud gulden. Mocht dochter Merritgen langer leven dan haar moeder, zal zij een paard en een koe erven. | Ca. 1540 | |
Marten Louwess en zijn vrouw Jannitgen zijn 60 Filips gulden schuldig aan Jan Lubbertss de oude en zijn vrouw Henrickgen. Voor dit geld hadden Marten en Jannitgen een stuk veen gekocht van Jan en Henrickgen. | 1538, donderdag voor Beloken Pasen (2 april) | |
Herman Ryckss en Gerrit Jacobs van Scaick verkopen aan Frans Meuss en zijn vrouw Geertrut 3 1/2 akker land op Hamersveld. Dit ingevolge huwelijkse voorwaarden tussen Meyns Peterss en zijn zoon Frans enerzijds en Jacob Gerritss van Scayck, anderzijds. | 1540, Allerheiligenavond (31 oktober) | |
Henrick van Ryng (Ryn), Gerritgen, weduwe van Jan van Ryn en Reyertgen Jans van Ryn, weduwe van Jan Meuss met Cornelis Volkyss als momber, verkopen aan Jan van Rijn het vierde deel van 12 dammaten land in de Haar. Gemeenschappelijk eigendom met Evert Reick en Henrick Willamss. Verder verkopen zij aan Jan van Rijn de helft van 8 dammaten in Duist. Gemeenschappelijk eigendom met Evert Reick. | 07/08-11-1539 | |
Jacob Henrickss, voorheen secretaris van Leusden, verklaart t.v.v. Saer Willamss dat Jan van Couwenhoven op d.d. 20-02-1540 de pacht opgezegd had aan Saer Willemss. Saer beweert dat de huur nog niet was afgelopen. Jan van Couwenhoven had het land inmiddels verkocht aan Tonis Gerritss. Saer Willamss moet zijn huurcontract tonen. In plaats daarvan vraag Saer aan Tyman Willamss om te verklaren dat hij de waarheid spreekt. Het gerecht is niet bij elkaar te brengen wegens algehele dronkenschap vanwege het papegaaischieten. Tonis Gerritss eist zijn gekochte land op. Het komt tot een compromis. Hierna volgt een tekst die er mogelijk niet bij hoort. Het gaat over het landrecht voor het schutten van varkens van d.d. 12-06-1452. | 1540, donderdag na Allerheiligen (1 november) | |