samenvatting | datering | |
---|---|---|
Eiser Hendrickje Gerrits en haar moeder contra gedaagde Jan Cornelisz, op Hamersveld. Hendrickje had nog 1-4-0 gulden, 3 1/8 el linnen voor een hemd en 7-6-10 gulden voor vier maanden loon, tegoed. Uitgesteld wegens afwezigheid van de gedaagde. Voortgezet d.d. 04-06-1696. Jan wil niet alles betalen omdat Hendrickje zonder zijn toestemming is vertrokken. Uitspraak: 8-10-10 betalen. Getekend door Hendrickje Jacobs, vrouw van Gerrit Hendricksz. | 12-03-1696 | |
Eiser Dirck Aelten contra gedaagde Evert Besselsz, op de Treeck. Dirck eist betaling van 3 gulden vertering van Evert. Evert zegt dat hij op die tijd met Hendrick Lambertsz, in het Zuurbroek had afgesproken dat Hendrick 1-10-0 gulden zou betalen. Hendrick zou dit alleen betalen als hij het land opnieuw kon huren. Maar het land was verkocht, dus wilde Hendrick niet betalen. Uitspraak: Evert moet 1-10-0 betalen, maar hij mag de resterende 110-0 terugeisen van degene die meegedronken hebben. | 10-03-1696 | |
Akkoord tussen Aelbert Thonisz van Voscuijlen en Jan Jacobsz namens de weduwe van Jacob Jacobsz. Aelbert bezit een deel van het erf de Poll en zal 6 schepel rogge voor hondenkoren en 5-5-0 gulden voor peertgensgeld betalen. Jan zal voor zijn deel van de Poll 2 schepel rogge voor hondenkoren en 1-12-4 gulden voor peertgensgeld betalen. Aert Gijsbertsz zal voor zijn deel van de Poll 1/2 schepel rogge voor hondenkoren en 0-6-6 gulden voor peertgensgeld betalen. | 10-03-1696 | |
Genomineerde buurmeesters voor Leusden: Joahnnes Cornelisz, voor het 2e jaar of Gerrit Jansz, op Loeveseijn; Jan Roelen, voor het 1e jaar of Willem Willemsz Schimmel. Voor Leusbroek: Jan Jacobsz, voor het 2e jaar of Peter Cornelisz; Gerrit Jansz, voor het 1e jaar of Aelbert Thonisz van Voscuijlen. D.d. 10-03-1696 verkozen voor Leusden: Gerrit Jansz en Willem Willemsz Schimmel; voor Leusbroek: Peter Cornelisz. | 17-12-1695 | |
Eiser Frederick Dulpscheijt, mr. chirurgijn te Amersfoort contra gedaagde Adriaen Jansz, won. bij Oijevaarshorst. Frederick eist 28 gulden voor het genezen van het been van de vrouw van Adriaen en 34 stuivers voor twee jaar scheren. Adriaen kan niet meer betalen dan het scheerloon en 6 gulden. Uitspraak: Adriaen moet totaal 8 gulden betalen. | 05-09-1695 | |
Eiser Aelbert Thonisz van Voscuijlen contra gedaagde Evert Jansz Cruijvoirt, op Maarsbergen. Aelbert verklaart dat Evert een schapenwei van hem had gehuurd voor 20-12-0 gulden over 1695. Voortgezet op d.d. 11-06-1695. Aelbert had de schapenweide in 1694 voor dit geld verhuurd aan Jan Woutersz, won. Maarsbergen. Later kwam Evert bij hem en zei dat hij de huur had overgenomen van Jan. Uitspraak: Er is een akkoord tussen Jan Evertsz Koijman, zoon van de gedaagde Evert Jansz en Aelbert dat hij 11 gulden aan Aelbert zal betalen. | 27-03-1695 | |
Genomineerde buurmeesters voor Leusden: Hendrick Aertsz of Roelof Thonisz, op de Treeck; Joahnnes Cornelisz, voor het 1e jaar of Jan Roelen. Voor Leusbroek: Hendrick Gerritsz Cruijf, voor het 4e jaar of Gerrit Jansz, tegenover de Moff; Jan Jacobsz, voor het 1e jaar of Jan Thonisz, naast de Moff. | 12-12-1694 | |
Eiser Mr. Willem Wildeman, chirurgijn te Scherpenzeel contra gedaagde Thonis Anthonisz van Renes. Mr. Willem eist betaling van 30 gulden voor het genezen van het been van Thonis. Uitspraak: betalen tenzij Thonis bewijst dat hij het niet hoeft te betalen. Thonis zegt dat hij nog 9 gulden pacht tegoed heeft voor een hoekje land op Renes en 2-10-0 gulden voor het ophalen van de tiend van het erf Nieuw Willer. Mr. Willem heeft voor 6 gulden goederen geleverd en de resterende 3 gulden kan verrekend worden met de 4 gulden scheerloon die hij nog tegoed heeft. Uitspraak d.d. 27-03-1695: Thonis moet 6-6-0 gulden betalen aan mr. Willem. Hij betaalt in twee termijnen 09-12-1695 en 24-01-1696. | 11-12-1694 | |
Jan Cornelisz verzoekt ontslagen te worden als buurmeester van Donkelaar. Genomineerde buurmeesters: Thijmen Dircksz, op Donkelaar of Jan Jansz, op Sniddelaar. Verkozen buurmeester: Jan Jansz, op Sniddelaar. Buurmeesters van Maarn/Maarsbergen: Jacob Lambertsz, voor het 2e jaar; Jorden Cornelisz voor het 1e jaar; Peter Meusz, aan de Haar; Hendrick Gerritsz Overeem. | 23-08-1694 | |
Eiser Godert van Brinckesteijn, secretaris, namens de graaf van Portland contra gedaagde Aelbert Thonisz, won. Leusbroek. Godert eist betaling van 8 gulden voor een perceel hout op het erf Emelaar, in Stoutenburg, dat op d.d. 31-12-1686 was gekocht door Gerrit Hendricksz en die betaald zou worden door Aelbert Thonisz. Dit was voor het gerecht van Leusden vastgelegd d.d. 20-12-1688. De zaak wordt uitgesteld vanwege de afwezigheid van de gedaagde. Voortgezet d.d. 12-12-1694. Aelbert Thonisz van Voscuijlen erkend dat zijn handtekening onder de schuldbekentenis staat en moet 8 gulden kosten betalen. | 22-08-1694 | |
Eiser Willem Segersz, won. op den Treek contra gedaagde Petrus Philippus van Blockland. Willem eist betaling van een restbedrag van 30-16-0 gulden voor geleverde arbeid. Omdat Petrus Philippus niet aanwezig is, verzoekt Willem uitstel. Voortgezet op d.d. 22-08-1694. Petrus Philippus vraagt uitstel. | 14-06-1694 | |
Eiser Meijns Jacobsz namens zijn zoon Cornelis Meijnsz contra gedaagde Jelis Aertsz, won. Leusden. Cornelis Meijnsz was knecht bij Jelis toen hij de 'derdedagkoorts' kreeg. Hij was aangesteld op voorwaarde dat hij gezond was. Al de tijd dat hij ziek was kreeg hij kost en inwoning van Jelis. Toen hij beter was, vertrok hij naar een andere baas. Jelis wil geen loon betalen. De partijen komen tot een akkoord: Jelis zal 2-10-0 gulden aan Cornelis betalen. | 14-03-1694 | |
Verkozen tot buurmeester van Leusden: Roelof Thonisz, voor het 3e jaar; Hendrick Aertsz, voor het 2e jaar; Johannes Cornelisz, aan 't Heetveld en Geurt Hendricksz Verschuer. Voor Leusbroek: Hendrick Gerritsz Cruijff, ; Jacob Jacobsz, overleden, voor het 3e jaar, Jan Jacobsz i.p.v. Jacob Jacobsz en Gerrit Jansz, tegenover de Mof. | 13-12-1693 | |
Eiser Cornelis Meijnsz contra gedaagde Jelis Aerts, won. Leusden. Cornelis was knecht geworden bij Jelis voor 42 gulden per jaar, twee linnen hemden, drie ellen zaklakens en twee paar schoenen. Tot eind mei had hij gewerkt en toen raakte hij gewond aan zijn been. Toen hij zijn baas vroeg of hij hem bij zijn vader wilde brengen, weigerde hij dat. Een paar dagen later zette hij zijn knecht op een paard dat 'het vuijr' had. Daardoor was zijn been ontstoken. Behalve een paar schoenen had hij nooit loon ontvangen. Uitspraak: 20 gulden loon betalen. | 13-12-1693 | |
Peter Meusz, genaamd Slappendel maakt een uitzetting van de kosten aan de heul in de Maarnse Meent, uikomende in de Grift. Woudenberg: 1. Peter Meusz, bruiker; burgemeester Morraij, eigenaar van 25 morgen, 4-1-4 gulden. 2. Hendrick Gerritsz, bruiker; vrouw Heemskercken, eigenaar van 3 morgen, 0-9-10 gulden. 3. Jan Bosch, bruiker; vrouw Heemskercken, eigenaar van 5 morgen, 0-16-04 gulden. Maarnse Meent: 1. De weduwe van Gerrit Gijsbertsz Knoppert, bruiker en eigenaar van 1 morgen, 0-3-4 gulden. 2. Gerrit Thijsz, won. Woudenberg, bruiker en eigenaar van 1 morgen, 0-3-4 gulden. 3. Hendrick Gerritsz Overeem, bruiker; de vrouw van Maarsbergen, eigenaar van 3 morgen, 0-9-12 gulden. 4. Cornelis Aertsz, bruiker; Thijs Jansz, eigenaar van 4 morgen, 0-13-0 gulden. 5. Jan Cornelisz, bruiker; de heer burgemeester (Morraij), eigenaar van 3 morgen, 0-9-12 gulden. 6. Elis Jansz, bruiker; de heer van Dam, eigenaar van 4 morgen, 0-13-0 gulden. 7. Elis Jansz, bruiker en eigenaar van 6 morgen, 0-19-8 gulden. 8. Peter Barten, bruiker; luitenant kolonel Godin, eigenaar van 4 morgen, 0-13-0 gulden. 9. Willem Cornelisz, bruiker; luitenant kolonel Godin, eigenaar van 4 morgen, 0-13-0 gulden. Totaal 63 morgen: 10-4-12 gulden. Elis Jansz maakt de heul voor 10 gulden. | 30-08-1693 | |
Het gerecht geeft in erfpacht aan Simon Geurtsz een hoekje grond van de Zwarte Steeg waar zijn vaders bakhuis en schuur op staat. Voor 2 gulden per jaar. Met toestemming van de geërfden van Hamersveld: Johan Sprenger, Gijsbert van Liender, Elbert van Bemmel, Jacobus van Liender, Johan Pontkaes, Dirck Jansz Suijdwind; geërfden van Asschat: Johan Dolre, Alert van Bemmel, Gerrit Koedijck; geërfden van Snorrenhoef: Francoijs Montauban. Gegeven op d.d. 09-06-1693. | 26-04-1693 | |
Eiser Jan Willemsz namens zijn zoontje contra gedaagde Jan Thijsz van Ginckel, won. aan het Heetveld. Jan Willemsz eist vijf maanden loon voor zijn zoontje, die voor 11 gulden per jaar aan Jan Thijsz was verhuurd. Het zoontje was naar huis gestuurd omdat hij vijf schapen was verloren die in de rogge waren gelopen. Daardoor had hij schade veroorzaakt. Uitspraak: 3-10-0 gulden loon betalen. | 08-03-1693 | |
Eiser Petrus Philippus van Blockland contra gedaagde de weduwe van Willem Buijs Schimmel, kosterin te Leusden. Petrus Philippus eist betaling van 40 gulden voor twee jaar pacht van vier morgen land in Veltschoren. Zij erkent de schuld, maar zij heeft ook nog geld tegoed van Petrus Philippus: negen dagen, tweemaal per dag het overluiden van zijn kind (30-10-0 gulden); openen van de grafkelder (6-6-0 gulden); een voer hooi op Stermerdijck halen op op Oijevaarshorst brengen en nog een vrachtje hooi met vertering voor de voerlui. Totaal 32-17-8 gulden. Uitspraak: zij moet 25 gulden betalen en daarmee hebben beide partijen de schulden voldaan. | 08-03-1693 | |
Eiser Dirck Aelten, waard in de Moff contra gedaagde Andries Dircksz, won. Leusbroek. Dirck eist betaling van 6-6-0 gulden voor twee jaar huishuur van het huis dat zij samen gebruikten in 1691 en 1692. Andries wil de helft betalen, want voor de andere helft heeft hij een schutting gezet, waar Dirck ook van profiteert. Dirck zegt dat dit niet hoefde, want hij had beloofd een schutting tussen hen te maken. Uitspraak: Andries moet 4-10-0 gulden betalen. | ||
Verkozen tot buurmeester van Leusden: Jan Jansz, voor het 3e jaar; Roelof Thonisz, voor het 2e jaar; Johannes Cornelisz en Hendrick Aertsz, voor het1e jaar. Voor Leusbroek: Jacob Jacobsz, voor het 3e jaar; Hendrick Gerritsz Cruijff, voor het 2e jaar; Peter Cornelisz en Jan Jacobsz, voor het 1e jaar. | 07-12-1692 | |