samenvatting | datering | |
---|---|---|
Tussen het gerecht en de geerfden van Woudenberg en schout Jean Bourgeois. | 13-02-1690 | |
Tussen Gerrit Hendricksz Schaffelaer en Gijsbert Jansz. | 29-06-1693 | |
Peter Harmen Meusz sluit een akkoord met Ebbert Jordensz en zijn dochter Lijsbeth Ebberts. Peter herroept zijn woorden en excuseert zich. Hij zal het niet weer doen op boete van 25 gulden per keer. | 31-01-1610 | |
Cornelis Meusz belooft zijn broer Jan Meusz de helft van 100 daalders te betalen. Dit geld had hij ontvangen als voogd van de kinderen van zijn broer uit zijn eerste huwelijk met Atris Jans Hoolhorst. | 10-07-1617 | |
Registratie van een akkoord voor not. Jacob van den Doorslagh te Utrecht. Johan Adolph baron van Renesse, heer van Lockhorst, aan de ene kant. Willem Jansz en zijn vrouw Neeltjen Aerts, aan de andere kant. Er is verschil van mening over de grens van het land van de heer van Lockhorst, door Willem Jansz gebruikt, en het erf Schutterhoeff, in eigendom van dezelfde Willem Jansz. Daarom is er ook verschil van mening over de huur. Men komt overeen dat de bestaande scheisloot half om half van ieder van hen is. Waar geen sloot is, wordt er een sloot gegraven tot aan de beek toe. Er bestaat ook een oude kaart van Lockhorst en Schutterhoeff. Er staan nog meer bepalingen over het verwijderen van een hek en een doornhaag. Willem Jansz zal de hofstede Lockhorst per 10-04-1711 verlaten. Er worden afspraken gemaakt over de belastingen en taxatie van de 'slieten'. Willem Jansz betaalt de heer van Lockhorst 100 gulden voor gehakt hout. | 16-03-1711 | |
Registratie van een akkoord voor Anthonij van Goudoever, notaris te Amersfoort. Francois de Monteseau en zijn vrouw Anna Longet verklaren dat hun kleindochter Maria de Monteseau, dochter van hun overleden zoon Cornelis de Monteseau, op het punt staat te trouwen met Hendrick van der Heuij. Zij hebben geen huw. voorw. gemaakt. Desondanks zijn zij erfgenamen. Onder voorbehoud dat de erflaters het vruchtgebruik hebben tot hun dood toe. Het aanstaande echtpaar is aanwezig en neemt de erfenis met de voorwaarde aan. | 02-08-1705 | |
Akkoord tussen Meerten Meijnsz, tegenwoordig eigenaar van de hofstede Sniddelaer, in Donkelaar, onder Leusden, en de erfgenamen van Willem Thonisz van Colverschoten, als eigenaren van land, genaamd de Wormshoeve, naast Sniddelaer, in Donkelaar, onder Leusden. Er was onenigheid ontstaan over het betalen van de belastingen van vier morgen land. In de blaffaard van het Oudschildgeld van 1599 staat dit op naam van Willem Thonisz c.s., gebruiker: Herman Jansz, ten bedrage van zeven oudschilden en zes stuivers. Ook nog een morgen land, in het Ouschildgeldregister op naam van Aernt Wolfertsz, gebruiker: Herman Jansz, gesteld op 18 stuivers. Om verdere onkosten te voorkomen zijn Meerten Meijnsz en de gebroeders Thijmen en Jan Willemsz van Colverschoten, mede namens de erfgenamen van hun overleden broer Henrick Willemsz van Colverschoten overeen gekomen dat de Colverschotens het oudschildgeld van de vier morgen zullen betalen en ook voor twee morgen en 500 roeden. Meerten Meijnsz zal betalen voor zeven morgen en 200 roeden land. Hij zal ook betalen voor de morgen, die ooit aan Aernt Wolfertsz behoorde. | 22-03-1701 | |
Akkoord tussen Hessel Henricksz, won. in 't Aland, en Aelbert Thonisz van Voscuijl, won. Leusden. Hessel Henricksz zal 45 gulden belasting in Leusden betalen in aflossing van de huurschuld van 30 gulden voor het laatste jaar huur. Aelbert Thonisz van Voscuijl zal de belastingen in Woudenberg betalen. Hij stelt zich borg voor de tiend, te betalen aan de heer Blocklant. Borg voor Hessel Henricksz: Willem Henricksz, won. op de Weteringh. | 24-01-1699 | |
Tussen Gerrit van Manen, mr. bakker, eigenaar van het huis genaamd De Hoek aan de noordzijde van de Voorstraat en Willem Petersen van Beek, eigenaar van het huis ten westen daarvan is onenigheid ontstaan over de erfscheiding. In een akkoord van 20-06-1640 tussen Aard Hendriksen van Geijtenbeek en zijn vrouw Betjen Meessen en de wed. van Reijer Wulfertze c.s. was de scheiding al deels geregeld. Zij komen overeen dat de rest van de scheiding zal lopen van de scheidsmuur recht naar achteren tot een halve voet ten oosten van de verste wilg bij de berg van Gerrit van Manen, ook wel aan de aschkolk van Willem van Beek. | 24-05-1775 | |
Er is een kwestie gerezen tussen de kerkmeesters van Leusden en jkhr. Jacob Botte, erfgenaam van zijn broer als eigenaar van het erf Grootvelt, waarbij een ‘block’ bij Bavoort hoort. Er is uit dit block vele jaren geen raapzaad betaald aan de kerk van Leusden. Om een proces te voorkomen hebben Aelbert Thonisz en Henrick Jansz Cock, kerkmeesters van Leusden, geassisteerd door schout Thielman Beens een akkoord gesloten met jkhr. Jacob Botte. Botte zal 40 gulden betalen in twee termijnen. Hij belooft ook de volgende zes jaar een mud raapzaad of zes gulden te betalen. Deze worden betaald door Huijgh Jansz, gebruiker van Grootveld, in mindering van zijn pacht. | Z.j. (1683) | |
Jan Jansz, op Den Treeck, is enige jaren lang geleden nalatig geweest in het onderhoud van zijn drie roeden slag aan de Bavoortse brug. De buren van Leusbroek zullen dit onderhoud overnemen. Jan Jansz zal daarvoor de weg onderhouden vanaf Block tot aan de Treeck. | 13-06-1634 | |
Akkoord tussen Cornelis de Ruiter, won. Utrecht en Gerritje van Ginkel, wed. Rijk van Grootveld, won. Maarsbergen. Cornelis de Ruiter wordt remplaçant voor Arien van Grootveld, geb. 1788, als hij mocht worden ingeloot. Hij krijgt direct 50 gulden en bij inloten nog eens 50 gulden. Na de diensttijd krijgt hij 400 gulden. | 13-03-1811 | |
Arnoldus Johannis de Vooght namens zijn broer Petrus Menardus de Vooght wil als remplaçant dienen i.p.v. Gerrit van Essen. Hij krijgt nu vast 75 gulden en nog eens 75 gulden als Gerrit van Essen wordt ingeloot. Mocht hij worden uitgeloot, dan krijgt Petrus Menardus de Vooght 25 gulden. Heeft hij de diensttijd vervuld krijgt hij nog eens 200 gulden. Ook J.G. Holl te Amsterdam (bemiddelaar?) krijgt 200 gulden. Hendrik Lagerweij en Jan van Kolfschoten als voogden en Arien Koudijs als toeziend voogd van Gerrit van Essen stemmen hiermee in. | 10-03-1811 | |
Ariaantje Jansen Overeem, laatst wed. Gerrit Cornelisse van Egdom, won. bij haar schoonzoon op Rumelaar, aan de ene kant, en haar zoons Roelof en Jan Gerritsen van Egdom en haar schoonzoon Jan Legemaat, getrouwd met Evertje Gerritsen van Egdom, aan de andere kant. In aanvulling op het akkoord van 17-02-1803 wordt afgesproken dat de goederen in de familie moeten blijven. | 05-10-1803 | |
Akkoord tussen Ariaantje Jansen Overeem, laatst wed. Gerrit Cornelisse van Egdom, won. aan de Holevoet, aan de ene kant, en haar zoons Roelof en Jan Gerritze van Egdom en haar schoonzoon Jan Legemaat, getrouwd met Evertje Gerritze van Egdom, aan de andere kant. Ariaantje Jansen Overeem wordt gelijftocht uit een deel van de goederen zoals dat bij testament was vastgelegd. Daarbuiten valt: vijf morgen land onder 't Voort ten noorden van de Lunterse beek bij Scherpenzeel, met recht van overpad voor het Bruinhorsterbosch, dat wordt toegescheiden aan Roelof Gerritsen van Egdom. De hofstede met huis, twee bergen, bakhuis, wagenschuur, schaaphok en land, genaamd Bruinhorst, met recht van overpad voor het Bruinhorsterbosch, wordt toegescheiden aan Jan Gerritze van Egdom. De hofstede met huis, wagenschuur, twee bergen en land op Rumelaar. Het huis en de hof staan op Woudenbergs grondgebied, het land ligt onder Maarsbergen. Dit wordt toegescheiden aan Jan Legemaat. Het waardeverschil moet onderling verrekend worden. Ariaantje Jansen Overeem krijgt jaarlijks 90 gulden, dus van elk kind 30 gulden, uitgekeerd. Zij blijft eigenaar van het Bruinhorsterbosch, ten oosten van de Bruinhorst. Dit bos telt voor zes morgen in de belasting. Dit is een bedrag van 14 gulden, 14 stuivers, 8 penningen. Gedaan ten huize van gerechtsbode Matthijs Lagerweij, in het Gerechtshuis. | 17-02-1803 | |
Akkoord tussen Cornelis de Ruiter, won. Utrecht en Gerritje van Ginkel, wed. Rijk van Grootveld, won. Maarsbergen. Cornelis de Ruiter wordt remplaçant voor Arien van Grootveld, geb. 1788, als hij mocht worden ingeloot. Hij krijgt direct 50 gulden en bij inloten nog eens 50 gulden. Na de diensttijd krijgt hij 400 gulden. | 13-03-1811 | |
Arnoldus Johannis de Vooght namens zijn broer Petrus Menardus de Vooght wil als remplaçant dienen i.p.v. Gerrit van Essen. Hij krijgt nu vast 75 gulden en nog eens 75 gulden als Gerrit van Essen wordt ingeloot. Mocht hij worden uitgeloot, dan krijgt Petrus Menardus de Vooght 25 gulden. Heeft hij de diensttijd vervuld krijgt hij nog eens 200 gulden. Ook J.G. Holl te Amsterdam (bemiddelaar?) krijgt 200 gulden. Hendrik Lagerweij en Jan van Kolfschoten als voogden en Arien Koudijs als toeziend voogd van Gerrit van Essen stemmen hiermee in. | 10-03-1811 | |
Maria Bosch, me.j. jd. verhuurt aan Willem van Eede ruim een morgen land, in de Caneel onder Geerestein en een morgen land op Ligtenberg. Willem van Eede dacht dat de huur in 1805 af zou lopen en niet in 1804. Hij heeft het land vol met tabaksplanten staan. De huur wordt met een jaar verlengd. | 03-01-1804 | |
Ariaantje Jansen Overeem, laatst wed. Gerrit Cornelisse van Egdom, won. bij haar schoonzoon op Rumelaar, aan de ene kant, en haar zoons Roelof en Jan Gerritsen van Egdom en haar schoonzoon Jan Legemaat, getrouwd met Evertje Gerritsen van Egdom, aan de andere kant. In aanvulling op het akkoord van 17-02-1803 wordt afgesproken dat de goederen in de familie moeten blijven. | 05-10-1803 | |
Akkoord tussen Ariaantje Jansen Overeem, laatst wed. Gerrit Cornelisse van Egdom, won. aan de Holevoet, aan de ene kant, en haar zoons Roelof en Jan Gerritze van Egdom en haar schoonzoon Jan Legemaat, getrouwd met Evertje Gerritze van Egdom, aan de andere kant. Ariaantje Jansen Overeem wordt gelijftocht uit een deel van de goederen zoals dat bij testament was vastgelegd. Daarbuiten valt: vijf morgen land onder 't Voort, dat wordt toegescheiden aan Roelof Gerritsen van Egdom. De hofstede Bruinhorst wordt toegescheiden aan Jan Gerritze van Egdom. De hofstede op Rumelaar wordt toegescheiden aan Jan Legemaat. Het waardeverschil moet onderling verrekend worden. Ariaantje Jansen Overeem krijgt jaarlijks 90 gulden, dus van elk kind 30 gulden, uitgekeerd. Zij blijft eigenaar van het Bruinhorsterbosch. | 17-02-1803 | |