samenvatting | datering | |
---|---|---|
Registratie van een akte voor de tijnsmeester van de Domeinen van Utrecht d.d. 26-04-1766 t.v.v. Hendrik Berghuijs, wed. Maria van Veerssen. Evert Jacobse, wed. Maria Jansen leent 399-19-0 gulden van Maria van Veerssen. Onderpand: het erf Loeveseijn, onder Leusden. | 02-03-1789 | |
Registratie van een schuldbekentenis, gepasseerd voor de tijnsmeester van de Domeinen van Utrecht d.d. 18-05-1784. Gijsbert Willemse van Ginkel en zijn vrouw Teuntje Jans Overeem leent 500 gulden van Everarda Nieuwland, wed. Arend Warneke. Onderpand: het erf en goed, genaamd Groot Loeveseijn, onder Leusden. | 13-11-1784 | |
Elbert Jansen, won. Veltdorp, in Leusbroek, leent voor twee jaar aan Jan Elbertse, won. Veltdorp, in Leusbroek, twee eiken kasten en veel nader genoemd huisraad. | 03-08-1782 | |
Registratie van een schuldbekentenis, gepasseerd voor de Domeinen van Utrecht d.d. 21-07-1770. Mr. Anthonij du Clou leent 1000 gulden van Jan Staal. Onderpand: 1. De hofstede, genaamd het Groote Huijs, bij de kerk, onder Leusden. 2. Een halve morgen bos. 3. Een hofstede met anderhalve morgen weiland en vijf morgen bouwland ernaast. 4. Een kamp van vier en een halve morgen. 5. Twee morgen, genaamd Roelenkamp. 6. Twee morgen waaronder een morgen bos, genaamd de Molenkamp. 7. Zes morgen waaronder zes morgen bos, genaamd de Heuvelkamp. 8. Twee morgen, genaamd den Eijkelkamp. 9. De landerijen van de noten, aan de Benedenweg van de Kerkweg naar het Heetveld. 10. Acht morgen weiland, in het Schoor. Samen tijnsplichtig aan de Domeinen van Utrecht. | 06-09-1770 | |
Registratie van een belening voor de Staten van Utrecht. Herman Caan, procureur te Amersfoort leent namens Michael Lommetsum 12.000 gulden van Anna Gort, wed. Gijsbertus van Lielaer. Onderpand: de hofstede met land, genaamd Hagenouwen, onder Leusden. Michael Lommetsum is met dit goed beleend d.d. 23-08-1692. | 09-12-1716 | |
Registratie van een schuldbekentenis voor Huis Lokhorst. Jan Gijsbert Methorst, notaris te Amersfoort leent namens Johannis Jonas, raad en oud-schepen van Amersfoort en zijn vrouw 4000 gulden van Gijsbert van Deventer, raad en oud-schepen van Amersfoort. Onderpand: de helft van acht morgen weiland waaronder een morgen tabak, genaamd de Weteringer Maat, onder Leusden. En twee morgen weiland, genaamd Jan Bartens Camp, zijnde een vierde van de Weteringer Maat, onder Leusden. | 30-01-1758 | |
Jan Jacobse Vrijhoef en zijn vrouw Maria Tijssen, won. bij de Bavoortse brug verklaren dat zij 416-3-12 gulden belasting schuldig zijn aan de schout over de jaren 1749-1752. Aan hun verpachters, de erfgenamen van Helmig Werneke en zijn vrouw Arnolda van Veenhuijsen zijn zij 520 gulden pacht schuldig over de jaren 1749-1752. Hun inboedel, have en vee zal aankomende donderdag per opbod worden verkocht. Borgen: Johannis Maat, mr. timmerman en Pieter Otterspoor, mr. grutter. Onderpand: 103 schapen en 90 bijenvolken, 4 koeien, 2 pinken, 3 kalveren, drie paarden, bouwgereedschap, boekweit, haver, rogge en huisraad. | 18-09-1752 | |
Registratie van een schuldbekentenis t.v.v. Laurens Groote, voor de tijnsmeester van de Domeinen van Utrecht. Jan van Goudoever leent 3000 gulden van Laurens Groote. Onderpand: een hofstede met ca. 42 morgen land, in Leusbroek, onder Leusden. Nog een hofstede, in Leusbroek, onder Leusden. | 15-11-1748 | |
Evert Heijmensen en zijn vrouw Teuntje Hendriks van Doesburg lenen 399 gulden van Jan van Doesburg en zijn vrouw. Onderpand: twee morgen land, onder Leusden. | 25-06-1751 | |
Inschrijving voor het tijnshof van de Domeinen van Utrecht. Jan Ariense van Ravesloot en zijn vrouw Jannetje Frans van Overeem lenen 700 gulden van Abraham van Bemmel, notaris en procureur te Amersfoort. Onderpand: een hofstede met acht morgen, over de Bavoorder brug en ca. 16 morgen land, onder Leusden. | 17-10-1750 | |
Peel Wouterse is 273 gulden schuldig aan Gerritie Cornelisse de Cruijf wegens pachtschulden. De pacht wordt 70 gulden per jaar. | 03-06-1747 | |
Geijsbert Jordense is 100 gulden schuldig aan Cnelis Roele en zijn vrouw Evertie Helmis. Borg: Cnelis Rikse. | 09-04-1745 | |
Wouter Geurtsz van der Schuer en zijn vrouw Reijntge Cousijns zijn een jaarlijkse rente van zestien gulden en tien stuivers schuldig aan de vrouw van Willem van Dolre. Onderpand: het erf genaamd Cortenijp, onder Leusden. Gebruikt door Henrick Aertsz. Aflosbaar met 300 gulden. | 12-11-1619 | |
Registratie van een schuldbekentenis t.v.v. Thomas Vosch van Avesaat, procureur voor het Hof van Utrecht. Hendrik van Nellesteijn, raad in de Staten van Utrecht, leenhouder van de Domproosdij te Utrecht, namens Fredrik Wilhelm van Diest, ridder, vrijheer van 't Hamb enz., Domproost verklaart dat voor hem verschenen is: Anna Maria de Ruijter, wed. jkhr. Francoys Soudenbalch, in leven heer van Stenisweerd, voor haarzelf en namens haar minderjarige zoon Allardus Everardus Hermanus Soudenbalch. Zij leent (met toestemming van het Hof van Utrecht d.d. 22-02-1720 na rapport van mr. Steven van Nellesteijn, raad aan het Hof van Utrecht) 3000 gulden van Catharina Barbara van den Sande, wed. Willem van Mansveld, in leven raad in de vroedschap van Utrecht. Onderpand: de tienden in 't woud te Droeffelaar, te Zuijdelaar (Sniddelaar), na de Goijer en de Vlastuijnen. Op d.d. 07-01-1718 is jkhr. Allardus Hermanus Soudenbalch daarmee beleend door de Domproost. | 26-04-1720 | |
Jacobus van Bemmel, meerderjarig jm., koopman in tabak, won. Amersfoort leent 3000 gulden van Catharina van Heusden, wed. de heer Van Hondringe. Onderpand: een hofstede met 35 morgen land, in Asschat, onder Leusden. In eigendom gekregen op d.d. 30-03-1722, voor not. Bastiaan van Schalkwijk te Wijk bij Duurstede. | 20-12-1727 | |
Registratie van een schuldbekentenis voor Joan van Weede, raad in de Staten van Utrecht, dekaan ten Dom, stadhouder van de leenkamer van de St. Paulusabdij te Utrecht. Michiel Joseph Lummetsum die 18.000 gulden leent van Melchior ten Hove, heer van Rhijnouwen, kanunnik van Oudmunster. Dit ter aflossing van 12.000 gulden in hetzelfde onderpand gevestigd. Dit onderpand is: het goed Hagenauwen, volgens een decreetbrief van het Hof van Utrecht d.d. 04-09-1655 bestaande uit drie hofsteden, genaamd Groot en Kleijn Hagenauwen en Lapeers. Belening op Michiel Joseph Lummetsum d.d. 23-08-1692. | 10-12-1718 | |
Merten Meijnse, oud-buurmeester leent 2500 gulden van Jeremias Thiens en zijn vrouw. Onderpand: een hofstede met land, genaamd Sniddelaar, in Donkelaar, onder Leusden. Door hem al gebruikt. | 20-11-1716 | |
Gerrit Cornelisse en zijn vrouw Rijkje Gerrits, won. Hamersveld, lenen 300 gulden van jkvr. Armgart, wed. Gijsbertus van Lilaar. Onderpand: een hofstede met vijf morgen land, onder Leusden. Door hen bewoond. | 02-05-1717 | |
Elisabeth Sprenger, wed. Francis van Dolre, won. Amersfoort leent 800 gulden van Jan Pieterse van der Linden, korenkoper te Amersfoort. Onderpand: drie vierde deel van de hofstede, genaamd Haeckhorst, op Hamersveld, onder Leusden. Gebruikt door Melis Geurtsen. Belast met 1613 gulden t.b.v. Dirck van Ommeren. | 07-02-1710 | |
Registratie van een inschrijving voor mr. Everhard Noortwijck, als tijnsmeester van de Domeinen van Utrecht, voor de heer Van Zuijlen van d.d. 03-05-1700. Petrus Philippus van Blockland, voor hemzelf en namens zijn vrouw Maria Margareta de Munnick verklaart dat Meerten van Blockland, met toestemming van het Hof van Utrecht van d.d. 23-03-1700 is geprelegateerd met 1616-8-4 gulden. Dit is gevestigd in de hofstede met een hoeve land, genaamd De Vliet, en de ambachtsheerlijkheid van Sevenhoven. Van dit geld heeft hij al 416 gulden gehad en krijgt nu 649 gulden. Gerard Joseph van Blockland is geprelegateerd met 3232-16-9 gulden. Hij krijgt 2120 gulden. Samen 2769 gulden. Dit geld komt van de erfenis van jkvr. Agatha Derout, bij testament voor not. Franciscus de With d.d. 09-08-1682 en uit de erfenis van Anthonij van Blockland, bij testament voor not. Johan Boschman d.d. 10-05-1692. De erfenis wordt beheerd door het Hof van Utrecht. Zij zullen het geld uitkeren aan Meerten en Gerard Joseph van Blockland. Het is in feite een lening. Onderpand: de hofstede Oijevaershorst met een lamp land, genaamd het Geertje; een kamp land, genaamd de Viecamp; een kamp land aan de Monnikenwetering, onder Leusden. | 15-12-1707 | |