samenvatting | datering | |
---|---|---|
Boedelscheiding tussen Hermen van Maanen, getrouwd met Aaltje Gijsberts Lagerweij, ouders, aan de ene kant. Gerrit van Maanen, getrouwd met Dirkje Voskuijl; Evert van Maanen, getrouwd met Teuntje van de Haar; Antoni Voskuijl, getrouwd met Teuntje van Maanen, aan de andere kant. Gerrit van Maanen krijgt toegescheiden: twee morgen land, genaamd de Bovenste Kampen, onder Maarn, t.w.v. 1000 gulden. Een morgen tabaksland onder Maarn t.w.v. 600 gulden. Een huis met vier morgen land achter de molen in Slappendel t.w.v. 400 gulden. Evert van Maanen: een huis ten noorden van de Voorstraat t.w.v. 1800 gulden. Een tabaksschuur t.w.v. 4000 gulden. Drie morgen tabaksland in Slappendel t.w.v. 1600 gulden. Twee morgen, genaamd de Marense Meent, onder Maarn t.w.v. 1100 gulden. Aan Antoni Voskuijl: zeven morgen land, genaamd de Doornheg, onder Geeresteijn t.w.v. 1600 gulden. Deze drie moeten de waarde van het land uitbetalen aan hun (schoon)ouders. Als dit niet mogelijk is, wordt de schuld omgezet in een hypotheek. | 25-02-1780 | |
1. Rijk van Egdom, wed. Gijsbertje van Veenendaal. Gijsbertje van Veenendaal was wed. Klaas van Barneveld; 2. Klaas van Barneveld; 3. Lammert van Barneveld; 4. Thijs van Nijburg, getrouwd met Ida van Barneveld; 5. Gerrit van Egdom, getrouwd met Wijntje van Barneveld. 6. Hendrik van Nijburg, getrouwd met Maria van Egdom. Erfgenamen van Gijsbertje van Veenendaal, allen wonende onder Maarn, Leusden en Woudenberg. Rijk en Gijsbertje zijn in 1789 getrouwd zonder huwelijkse voorwaarden. Gijsbertje is 11-07-1808 zonder testament overleden. Hendrik van Nijenburg, getrouwd met Maria van Egdom krijgen toegescheiden: de hofstede, genaamd de Loef, aan het Leusder Heetveld, onder Leusden. | 21-05-1810 | |
Boedelscheiding van de nalatenschap van Hannis Ravesloot. Neeltje Rijks van Voskuijl, wed. Hannis Ravesloot, nu hertrouwd met Johannes Gerritsz ter Maaten, won. op Sniddelaar, onder Leusden heeft boedelscheiding gehouden tussen haar en Mees en Cornelis Ravesloot, als ooms en voogden van haar minderjarige kinderen uit haar eerste huwelijk met namen: Jan, Fijtje, Jannetje en Gerritje Ravesloot. Gedaan voor W. Lagerweij jr., secretaris van Woudenberg d.d. 28-12-1785. Daarbij was bepaald dat de boedel onverdeeld zou blijven. De boedel bestond uit 3/4 deel van de hofstede met ca. 40 morgen land, genaamd Sniddelaar, bij Voskuilen, in Donkelaar, onder Leusden. Verder nog een hofstede met ruim 15 morgen land, genaamd Voskuijl, op Voskuilen, onder Woudenberg. Drie dammaten land, onder Bunschoten. Inmiddels zijn de kinderen Ravesloot meerderjarig geworden en is Gerritje Ravesloot overleden. Neeltje Rijks van Voskuijl krijgt 3/4 van Sniddelaar toegescheiden voor 1350 gulden. Jan Ravesloot krijgt drie dammaten voor 550 gulden. Fijtje en Teuntje Ravesloot krijgen het erf Voskuijl toegescheiden voor 1530 gulden. Hierna volgt de verdeling van het totale bedrag van 3430 gulden. | 05-07-1810 | |
Boedelscheiding van de nalatenschap van Toon Thonisz, ov. op Hamersveld. Uit zijn eerste huwelijk met Niesje Hendriksz zijn zeven kinderen: Teunis Thonen, getrouwd met Truijtje Berends Pater; Adriaantje Thonen, getrouwd met Elbert Brandsz; Roeltje Thonen, getrouwd met Gijsbert Jansz; Evert Thonen, getrouwd met Geertje Everts; Annetje Thonen, getrouwd met Anthonie Jansz; Marretje Thonen, wed. Hendrik Wulfertsz en Gijsbertje Thonen, ongehuwd. Uit zijn tweede huwelijk met Teuntje Wouters, wed. Hendrik Faassen zijn geen kinderen. Zij bracht uit haar eerste huwelijk twee kinderen mee: Wouter Hendriksz, getrouwd met Maria Hendriks en Jannetje Hendriksen, ongehuwd. Zij hebben gemeenschappelijk: een huis en ca. 30 roeden land, op Hamersveld, onder Leusden. Belast met 200 gulden. Gebruikt door Frans Kolman. Het wordt toegescheiden aan Teunis Thonen, getrouwd met Truijtje Berends Pater. Zij nemen ook de schulden op zich. | 02-07-1746 | |
Cornelis Gerritsz de Cruijf de oude, wed. Grietje Wouters; Cornelis Gerritsz de Cruijf de jonge; Arien Gerritsz de Cruijf; Johannes Gerritsz de Cruijf, meerderjarig, ongehuwd; Fransje Gerrits de Cruijf, ca. 20 jaar oud; erfgenamen van hun overleden vader Gerrit Jansz de Cruijf. Samen eigenaar te zijn van een erfje, huis, hofstede en land, genaamd Wildenburg, op Hamersveld, onder Leusden. Cornelis Gerritsz de Cruijf de oude krijgt de hofstede toebedeeld voor 620 gulden. | 20-04-1733 | |
Boedelscheiding van de nalatenschap van Jannetje Reijers, overleden op Hamersveld. Haar erfgenamen zijn haar man Brand Melissen en haar minderjarige kinderen Luijtje, Barbara, Melisje en Jannetje Brands. Voogden: Hendrik Hendriksz Bieshaar en Claas Reijersz. Brand Melissen erft de inboedel, have en vee tegen betaling van de schulden. Elk van hun kinderen krijgt 60 gulden. Zij krijgen ook allerlei huisraad en kleding. | 05-04-1737 | |
Boedelscheiding tussen Antonie Janse Swart, wed. Annetje Antonis en zijn vijf minderjarige kinderen Niesje, Jan, Antonitje, Maritje en Gerrit Antonisse. Annetje Antonis was overleden op de Rosmeulen, op Hamersveld. Voogden: Teunis Antonisse Voskuijlen en Elbert Brantse. Antonie Janse Swart krijgt de inboedel, have en vee. Zijn kinderen krijgen 125 gulden en het goud en zilver van hun moeder. De sieraden worden omschreven en gewaardeerd. | 11-01-1749 | |
Boedelscheiding van de nalatenschap van Reijer Gijsbertse, ov. op Kleijn Sandbrink, in Snorrenhoef. Boedelscheiding tussen Hendrikje Gerritsen, wed. Reijer Gijsbertse en haar minderjarige dochter Neeltje Reijers. Voogden van Neeltje Reijers: Helmert Gijsbertse en Jan Gijsbertse. Hendrikje Gerritsen krijgt toegescheiden: het plaatsje, genaamd Kleijn Sandbrink met inboedel, have en vee. Neeltje Reijers krijgt 200 gulden bij meerderjarigheid of trouwen. | 01-11-1743 | |
Boedelscheiding tussen Gijsbertje Arisse, wed. Jacobus Jansen, aan de ene zijde; Teunis Aartse, wed. Gijsbertje Jans, aan de andere zijde. Teunis Aartse zal 17 gulden betalen aan Gijsbertje Arisse uit de nalatenschap van haar moeder. Zij verklaren beiden dat zij geen geld meer tegoed hebben van Gerrit Gosense. | 11-10-1743 | |
Boedelscheiding van de nalatenschap van Hendrik Janse, ov. op de Grooten Riet, in Snorrenhoef. Erfgenamen: Hendrikje Geerlofse, wed. Hendrik Janse en hun kind: Jan Hendrikse. Voogden van Jan Hendrikse: Lume Janse en Peel Gossens. Aan Hendrikje Geerlofse wordt alle inboedel, have en vee toegescheiden tegen betaling van 200 gulden, twee zilveren dukaten, het goud, zilver, linnen en wollen van de overledene aan haar zoon Jan Hendrikse bij meerderjarigheid of huwelijk. | 26-09-1743 | |
(deel 6) Verklaring van W. van Assenraad dat er 21-03-1809 een boedelscheiding is gemaakt van de nalatenschap van wijlen Engeltje van Ommeren, ov. 22-08-1788, door Jacob Jan van Ommeren en zijn vrouw Louisa Hengeveld, aan de ene zijde; mr. Evert Jan van Ommeren en zijn vrouw Alegonda Jacoba Verweijde, aan de andere zijde. Allen kinderen van Albertus Jacobus van Ommeren. Mr. Evert Jan van Ommeren erft 63.676-7-3 gulden, bestaande o.a. uit: 7. Een lening van 1000 gulden van Hermen van Beekhuizen en zijn vrouw Gerritje Renes t.b.v. Engeltje van Ommeren. Gedaan voor het gerecht van Veluwezoom d.d. 20-06-1782. Onderpand: een huis en hof met een stuk bouwland, groot zes schepel gezaaid, in Renkum. 8. Een lening van 399 gulden van Dirk Epskamp en zijn vrouw Maria Kregting t.b.v. Engeltje van Ommeren. Gedaan voor het gerecht van Overbetuwe d.d. 24-06-1779. Onderpand: twee morgen weiland, genaamd het Lucasweideke, in de Kurenpolder van Herwen. 9. Een bouwhof met kapitale bouwmanswoning, schuur, varkenshok, boomgaard en ca. 50 en een halve morgen bouw- en weiland, genaamd Bergerden, buurtschap Bergerden, kerspel Bemmel, in Overbetuwe. Gekocht uit de boedel van Jan Bodd d.d. 16-09-1803 en gepasseerd voor het gerecht van Overbetuwe d.d. 01-05-1804. Geschat op 26.143 gulden. Met een nieuwe schuur ter waarde van 1220-18-0 gulden. Getekend d.d. 30-04-1809 door de comparanten en de magescheidsvrienden T.R. ter Hoeve, E. van Hulstein en Matthijs Vorster. | 31-07-1809 | |
(deel 5) Verklaring van W. van Assenraad dat er 21-03-1809 een boedelscheiding is gemaakt van de nalatenschap van wijlen Engeltje van Ommeren, ov. 22-08-1788, door Jacob Jan van Ommeren en zijn vrouw Louisa Hengeveld, aan de ene zijde; mr. Evert Jan van Ommeren en zijn vrouw Alegonda Jacoba Verweijde, aan de andere zijde. Allen kinderen van Albertus Jacobus van Ommeren. Mr. Evert Jan van Ommeren erft 63.676-7-3 gulden, bestaande o.a. uit: 1. Een huis, hof, stalling, genaamd de Tabaksplant, in de Koningsstraat, in Amersfoort. Hierin is de bank van lening gevestigd. Gekocht op d.d. 20-07-1753. Geschat op 1400 gulden. 2. Een groot pakhuis, in de Krommestraat, tot in de vijver, in Amersfoort. Gekocht op d.d. 22-02-1786. Geschat op 2200 gulden. 3. Twee derde van ca. vijf morgen tabaksland met een schuur, in de Doornekampseng, achter het Zwaantje, in Emiclaar. Geschat op 4000 gulden. 4. Twee naast elkaar staande huizen, in de Teutstraat, in Amersfoort. Naast het huis van Matthijs de Bruin. Geschat op 150 gulden. 5. 393-3-14 gulden van 600 gulden die zij tegoed hadden van het Hof van Utrecht als schadevergoeding voor de halve tabaksschuur van negen vakken oftewel 97 a 98 voeten lang, aan de Laageweg, achter het voetpad, onder Amersfoort. 6. Een lening van 400 gulden van de kerk van Lobith t.b.v. Engeltje van Ommeren. Gedaan voor het gerecht van Overbetuwe d.d. 31-12-1778. Onderpand: een weide, genaamd de Volenskamp, onder Aart. | 31-07-1809 | |
(deel 4) Verklaring van W. van Assenraad dat er 21-03-1809 een boedelscheiding is gemaakt van de nalatenschap van wijlen Engeltje van Ommeren, ov. 22-08-1788, door Jacob Jan van Ommeren en zijn vrouw Louisa Hengeveld, aan de ene zijde; mr. Evert Jan van Ommeren en zijn vrouw Alegonda Jacoba Verweijde, aan de andere zijde. Allen kinderen van Albertus Jacobus van Ommeren. Jacob Jan van Ommering erft 63.676-7-3 gulden, bestaande o.a. uit: 14. Een lening van 1100 gulden van Helena van Werkhoven, wed. Evert Quint en haar zoons Cornelis en Johannes Quint t.b.v. Engeltje van Ommeren. Gedaan voor het gerecht van Rhenen d.d. 17-12-1776. Onderpand: een huis, twee schuren en ca. twee en een halve morgen land, in Elst, onder Rhenen. 16. Een lening van 6000 gulden van Dirk Schoonman en zijn vrouw A.C.B. Meijer t.b.v. Engeltje van Ommeren. Gedaan voor het gerecht van Arnhem d.d. 19-05-1792. Onderpand: een huis, in de Bakkersstraat op de hoek van de Toornsteeg, naast het huis van de weduwe van schilder Isaac Nijhoff, in Arnhem. 17. Een lening van 7999 gulden van P.G. Mulder en zijn vrouw S.C.O.E. Hofman t.b.v. Engeltje van Ommeren. Gedaan voor het gerecht van Overbetuwe d.d. 30-10-1798. Onderpand: een bouwhof met 72 morgen land, genaamd ’t Klooster, in ’t Holtlanderbroek, in Elst. Zes morgen weiland, genaamd de Zes Morgen, in ’t Holtlanderbroek, in Elst. 19. Een lening van 12.000 gulden van Hendrik Breunissen en zijn vrouw Elisabeth van Gilskerken t.b.v. Engeltje van Ommeren. Gedaan voor het gerecht van Overbetuwe d.d. 01-05-1801. Onderpand: een bouwhof met 34 morgen bouwland en 16 morgen weiland, genaamd de Agniete Bouwhof, in Elst. | 31-07-1809 | |
(deel 3) Verklaring van W. van Assenraad dat er 21-03-1809 een boedelscheiding is gemaakt van de nalatenschap van wijlen Engeltje van Ommeren, ov. 22-08-1788, door Jacob Jan van Ommeren en zijn vrouw Louisa Hengeveld, aan de ene zijde; mr. Evert Jan van Ommeren en zijn vrouw Alegonda Jacoba Verweijde, aan de andere zijde. Allen kinderen van Albertus Jacobus van Ommeren. Jacob Jan van Ommering erft 63.676-7-3 gulden, bestaande o.a. uit: 10. Een lening van 400 gulden van Jan Willem Brands en zijn vrouw Alijda van de Pol, won. Angerden t.b.v. Engeltje van Ommeren. Gedaan voor het gerecht van Overbetuwe d.d. 28-12-1774. Onderpand: een hofstede met drie morgen land, genaamd ’t Angerse Land en vijf morgen weiland, genaamd de Veldweide, in Bemmel, onder kerspel Angeren. 11. Een lening van 400 gulden van Johan Kutten en zijn vrouw Johanna van Tielburg t.b.v. Engeltje van Ommeren. Gedaan voor het gerecht van Arnhem d.d. 11-11-1775. Onderpand: een huis en hof, buiten de St. Janspoort ‘in de werken’, in Arnhem. 12. Een lening van 3600 gulden van Asuerus van Raalt, wed. Odelia van Leenderd t.b.v. Engeltje van Ommeren. Gedaan voor het gerecht van Amersfoort d.d. 04-12-1773. Onderpand: een morgen en 400 roeden tabaksland, net over de Linie, in Amersfoort. Twee morgen tabaksland met een halve schuur en de kisten, in de Groene Steeg aan het Smokkelpad, in Amersfoort. Er is 300 gulden afgelost. 13. Een lening van 1300 gulden van Isaac Hertshage t.b.v. Engeltje van Ommeren. Gedaan voor het gerecht van Amersfoort d.d. 01-08-1783. Onderpand: het door hem bewoonde huis, in Amersfoort. | 31-07-1809 | |
(deel 1) Verklaring van W. van Assenraad dat er 21-03-1809 een boedelscheiding is gemaakt van de nalatenschap van wijlen Engeltje van Ommeren, ov. 22-08-1788, door Jacob Jan van Ommeren en zijn vrouw Louisa Hengeveld, aan de ene zijde; mr. Evert Jan van Ommeren en zijn vrouw Alegonda Jacoba Verweijde, aan de andere zijde. Allen kinderen van Albertus Jacobus van Ommeren. Jacob Jan van Ommering erft 63.676-7-3 gulden, bestaande o.a. uit: 1. Drie en een halve morgen bouwland, genaamd de Davelaar, op Hamersveld, onder Leusden. En een kampje weiland daar achter, genaamd de Smalle Akker. Samen geschat op 2000 gulden. Gekocht op d.d. 22-05-1772. 2. Een morgen bouwland, onder Amersfoort. Geschat op 200 gulden. Gekocht op 29-01-1785. 3. Een morgen bouwland, onder Amersfoort. Geschat op 350 gulden. 4. Een tabaksschuur, in het Watersteegje, onder Amersfoort. Geschat op 1200 gulden. Gekocht op d.d. 17-12-1776. 5. De helft van een vierde deel tabaksland, onder Amersfoort. De wederhelft is van de erflater Elbertus Jacobus van Ommeren, die het erfde van Geertruid van Ommeren, die het vererfde op zijn nu overleden dochter. Geschat op 1800 gulden. 6. Ca. anderhalve morgen weiland, bij de Watersteeg, onder Amersfoort. Gebruikt door Jan Leenen. Geschat op 1200 gulden. 7. Een morgen bouwland, bij de Watersteeg, onder Amersfoort. Naast nr. 6. Gebruikt door Arien van der Muts. Geschat op 900 gulden. 8. 206-10-12 gulden van 600 gulden die zij tegoed hadden van het Hof van Utrecht als schadevergoeding voor de halve tabaksschuur van negen vakken oftewel 97 a 98 voeten lang, achter het voetpad, onder Amersfoort. 9. Een lening van 999 gulden van Jan Willem Brands en zijn vrouw Alijda van de Pol, won. Angeren t.b.v. Engeltje van Ommeren. Gedaan voor het gerecht van Overbetuwe d.d. 30-11-1771. Onderpand: een hofstede met drie morgen land, genaamd ’t Angerse Land en vier morgen weiland, genaamd de Veldweide, in Bemmel, onder kerspel Angeren. | 31-07-1809 | |
Registratie van een boedelscheiding voor not. Jan van den Hengel te Leusden d.d. 06-07-1805. Lammert Lammertsen van den Brul, won. Leusbroek, meerderjarig; Willem Lammertsen van den Brul, won. Leusbroek, meerderjarig; Frans Jansen van Maanen, getrouwd met Fransje Lammertsen van den Brul, won. Scherpenzeel; Bart Bakkenes, getrouwd met Grietje Lammertsen van den Brul, won. Maartensdijk, allen erfgenamen van hun moeder Aaltje Willemsen, wed. Lammert Lammertsen van den Brul, ov. in het Witje in Leusbroek. De taxateurs: Jan Jacobsen van de Haar, won. Leusbroek en Hendrik Druijff, won. Scherpenzeel schatten de roerende goederen op 470-10-0 gulden. Contant geld: 101-18-0 gulden. Totaal: 1222-8-0 gulden. Schulden: 165-14-10 gulden. Te verdelen: 1056-13-6 gulden. Volgt verdeling waarbij Lammert het Witje erft. | 22-10-1806 | |
Registratie van de boedelscheiding van de nalatenschap van Gerrit Keijser en Willemijntje van Bloemendal, beiden overleden te Scherpenzeel. Erfgenamen: Willem Keijser en Petronella de Wit; Jan Keijser en zijn vrouw Cornelia van Birkhoven en Gerarda Keijser, nagelaten kinderen van Jan Keijser en Grietje van Leeuwenberg; Gerarda van Veen, enige nagelaten dochter van Elizabet Keijser en Jacob van Veen. Willem, Jan en Elizabet zijn broers en zuster van Gerrit. Allen erfgenaam voor de helft. Meelis van Sprakelaar, nagelaten zoon van Rijkje van Bloemendal en Hijmen van Sprakelaar, voor een achtste deel; Engeltje Boman, nagelaten dochter van Hendrikje van Sprakelaar en Hendrik Boman, voor een achtste deel; Hendrik Hoogland en Johannes van Kessel namens Anthonij Lindeboom, getrouwd met Rijkje Hoogland, kinderen van Jannigje van Sprakelaar en Teunis Hoogland, voor een achtste deel; Hendrikje en Jannigje van Sprakelaar waren kinderen van Rijkje van Bloemendal, de zuster van Willemijntje; Anthonius van Kessel, Willemijntje van Kessel, Johannes van Kessel, Cornelis van Kessel en zijn vrouw Anthonia van Sprakelaar, Evert van de Geer en zijn vrouw Anthonia van Kessel, Gijsbertus van Kessel, Gerrit van Kessel en zijn vrouw Hendrikje van Sprakelaar, kinderen van Frederik van Kessel en Johanna Bouter, voor een achtste deel; Jan Brink en zijn vrouw Maria Bouter, Jan Bouter en zijn vrouw Maria Klumper, Joseph Breusiker en zijn vrouw Geertruid Bouter, kinderen van Cornelis Bouter en Aaltje Kalewij, voor een achtste deel; Jan Gantijn en zijn vrouw Maria Tusschenbroek, Anthonia Tusschenbroek, wed. Albert Smit, kinderen van Neeltje Bouter en Hendrik Tusschenbroek, voor een achtste deel; Arien Bouter, Maria Bouter, Harmanus Schreders en zijn vrouw Johanna Bouter, kinderen uit het eerste huwelijk van Jan Bouter en Johanna Kerkhoff, Magtilda Takken, wed. Jan Bouter namens haar minderjarige dochter Maria Bouter, voor een achtste deel; | 27-05-1806 | |
Boedelscheiding van de nalatenschap van Jan Evertsen, ov. 09-04-1806, gewoond hebbende op de Klijne Riet, onder Leusden. Erfgenamen: Reijer Evertsen; Dirk Evertsen; Evertje Evertsen, getrouwd met Willem Petersen; Maria Evertsen, wed. Arien Jansen; de negen kinderen van wijlen Teunis Evertsen en zijn vrouw Jannetje Hendriksen, won. Kallenbroek, met namen Evert, Hendrik, Jan en Geurtje Teunissen, allen meerderjarig, Mietje Teunissen, getrouwd met Brand Evertsen, won. Snorrenhoef, Heijntje Teunissen, getrouwd met Gerrit Goossense, won. op Hanrikhorst (Havikhorst) in Gelderland, Reijertje Teunissen, Hilletje Teunissen en Jannetje Teunissen, allen meerderjarig, won. Kallenbroek. Nog te verdelen: de helft van de tiend, gaande uit de Groote en Klijne Rit, in Snorrenhoef, onder Leusden; de helft van vier dammaten land, in de polder Duist, onder Duijst, de Haar en Zevenhuizen. Mede-erfgenaam Dirk Evertsen bezit de wederhelft. Dirk koopt de anderen uit voor 1300 gulden voor de tiend en 230 gulden voor de vier dammaten in de polder. | 22-08-1806 | |
Nicolaas van Coeverden, getrouwd met Anna Sybilla Vroom; Isaac van Coeverden, getrouwd met Elisabeth Francina Henrietta Schwencke; Otto Scheltus, getrouwd met Sophia Geertruid van Coeverden; Jordanus Hoorn, wed. Maria Anna van Coeverden; Johannis van Coeverden, getrouwd met Anthonia Tukker; erfgenamen van mr. Carel van Coeverden, in leven burgemeester van Amersfoort. In gemeenschap bleef de hofstede met 42 morgen 480 roeden land en 13 morgen 200 roeden heetveld, genaamd Kleijn Hoolhorst, in Stoutenburg. ook de tiend, grof en smal, gaande uit Kleijn Hoolhorst en het keutererf de Kievits Pol, samen 59 morgen 400 roeden groot. Gebruikt door Jan Hendriksen, getrouwd met de weduwe van Gerrit Gerritsen van Zandbrink. Nu worden deze goederen d.d. 31-07-1805 toegescheiden aan Otto Scheltus, getrouwd met Sophia Geertruid van Coeverden | 31-12-1805 | |
Registratie van de boedelscheiding van de nalatenschap van Hendrik van Geijtenbeek voor not. Anthonij Voskuijl te Amersfoort d.d. 18-06-1800 en d.d. 06-10-1802. Mr. Willem van Nes, notaris te Utrecht en Arnoldus van Geijtenbeek, won. Amersfoort, voor hemzelf en door zijn vader Hendrik van Geijtenbeek aangesteld als voogden over de minderjarige kinderen van zijn overleden broer Otto van Geijtenbeek en zijn vrouw Gijsbertje Lagerweij, won. Amersfoort, met namen Matthijs, Hendrik, Weijmtje en Jannigje van Geijtenbeek. Ook als voogden van de nagelaten kinderen van Willemina van Geijtenbeek, in leven getrouwd met Wouter Wouterus Pull, won. Woudenberg; Wouter Wouterus Pull, voor zichzelf; Gijsbertje Lagerweij, voor zichzelf. Hendrik van Geijtenbeek was in leven weduwnaar van Wijntje van Wittenberg. Gijsbertje Lagerweij is niet tevreden met de voorgestelde scheiding. Zij krijgt, na overleg, een lijftocht uit de goederen volgens een akte voor not. Nicolaas Wilhelmus Budding van d.d. 12-10-1798. Deze akte wordt bevestigd door het Hof van Utrecht d.d. 20-11-1798. Bij openbare verkoop van goederen d.d. 30-11-1798 is deze opgehouden door Arnoldus van Geijtenbeek. Voor dit geld heeft hij de goederen zelf gekocht: 1. Een buitenplaatsje met een boerenwoning, genaamd den Treek, onder Leusden. 2. Een boerenhofstede, genaamd Wellom, onder Leusden. 3. Een huis, erf en grond, onder Leusden. 4. Een huis en hof, genaamd de Gansenkuijl, onder Leusden. Arnoldus zal daarvoor aan de kinderen van zijn broer Otto 1600 gulden uitkeren en aan Wouter Wouterus Pull ook 1600 gulden. Met verklaring van Wouter Wouterus Pull dat hij het geld heeft ontvangen. Met verklaring van Matthijs van Geijtenbeek dat hij het geld, mede namens zijn broer en zusters d.d. 01-10-1802 heeft ontvangen. | 31-12-1802 | |