Logo - Archief Eemland

Idem 200 carolus gulden hoofdsom op Goort Verhaer; idem 275 car. gulden hoofdsom ten laste van Maria van Bloklant, weduwe van Gerrit van Davelaer, gevestigd in haar huis aan de Vismerkt; nog 50 gulden hoofdsom ten laste van Thyman Lambertszn. c.s. Maria is toebedeeld 3 dammaten land, gelegen in de Duyst, gemeenschappelijk met Henrick Cloeszn. Nog een obligatie van 300 gulden hoofdsom ten laste van Willem van Achtevelt. Nog een obligatie van 300 gulden op Gijsbert van Langevelt en een obligatie van 100 gulden ten laste van Harman Jacobszn. van Hagenouwen. En een plechte (rentebrief) van 200 gulden op zeker land gelegen te Bunschoten en eigendom van mr. Johan van der Eem, advocaat voor de hove van Utrecht, of aan wie hij het heeft nagelaten. Nog een plechte van 150 gulden hoofdsom gevestigd in zeker land, gelegen te Emmenes, en eigendom van Bart Gijsbert of aan wie hij het heeft nagelaten. Nog een plechte van 150 gulden hoofdsom, gevestigd in zeker veen, gelegen in het Hateveen, op 't Hoogelant. Idem 100 gulden hoofdsom gevestigd in een morgen land, gelegen op 't Hoogelant, en eigendom van Wilem Ariszn., met aan de ene zijde Jan Willem van Doornick en aan de andere zijde de Laechse weg. Nog een obligatie van 50 gulden hoofdsom ten laste van Peter Willemzn. van Davelaer. De brief van 800 gulden hoofdsom, ten laste van Peter de Goyer, als eigenaar van het erf op Lielaer, waarin deze hoofdsom is gevestigd, zal tussen Cecilia en Maria gemeenschappelijk zijn, ieder voor de helft. Mits dat zij tot hun last nemen, dat zij bij deze doen, de 150 gulden hoofdsom die Jacob van Dolre tot last van Beatris Meyns heeft. Voorts zullen de roerende goederen tussen de partijen verdeeld worden zoals zij hebben afgesproken en zullen zij ieder profiteren en genieten de lopende renten en pachten die zullen vervallen van hun respectieve percelen.

Datgene dat voordien vervallen was, komt in de gemeenschappelijke boedel, uitgezonderd de rente van genoemde Peter de Goeyer. Dit zal lopen tot gemeenschappelijk profijt. Hiermee zijn partijen in vriendschap gescheiden ten eeuwigen dage, zowel van de erfenis van hun vader en moeder als van hun broeder en zuster, zonder enige actie of gemeenschap in goederen op elkaar te behouden.

2 koperen potten, een koperen blaker, 2 handblakers, 2 koperen "schuijfpannen" enzovoort. (er volgt nog een hele opsomming van allemaal kleine artikelen, waaronder: 10 mutsen zonder lijsten ten huize van Hubrecht van Walburch). Hieronder is niet begrepen hetgeen Geertgen Reyers, comparants huisvrouw, aan huisraad in de boedel heeft gebracht.
De uitschulden van de boedel luiden als volgt: Voor Aert van Schadijck zal mei 1613 vervallen zijn 6 gulden en 5 stuivers voor een jaar rente. Idem Gerrit Jacobzn., mei 1613, 12 gulden en 10 stuivers voor 2 jaar rente. Idem de Armen de Poth, mei 1613, 2 jaren rente. Voor de vicarije zal Kermisse een jaar vervallen waarop haar 3 stuivers is betaald. Voor de broederschap zal in de herfst een jaar rente vervallen zijn. Voor Harman Warnerzn. te Utrecht in de Vergulde Cam, 9 gulden. Voor Henrick Sanderzn., op de hoek van de Saelstraat, omtrent 13 gulden. Voor de zeepzieder in de Drije Gecroonde Schuppen, 6 gulden. Voor Jan van Tyel in de Gortsteech, 2 gulden. Voor mr. Jan de Rymaecker, naast 't "Schoonhuys", 1 gulden en 6 stuivers. Voor Aeltgen in het Schoonhuys, 11 stuivers. Voor Gerrit Aertzn., zijdelakenkoper, 4 gulden of 3½ gulden. Voor Dirck Janzn., zijdelakenkoper, 3 gulden plus 1 stuiver, min of meer. Voor Jelis Peterzn., 2 gulden en 11 stuivers. Voor Aert Gijsbertzn. Noom, omtrent 2½ gulden. Voor Jan Eliszn., bakker, 1 gulden en 7 stuivers. Voor Jacob Peterzn. van Gelder, 15 stuivers. Voor Marrichgen Veenen, 1 gulden en 10 stuivers. Voor Armgert Willems, 2 gulden van ....? Voor Goort Bosch van sparren, 15 stuivers. Voor Anna Vrancken, 1 gulden en 8 stuivers. Voor Aert Janzn, comparants oom, "per reste" 1 gulden. Voor Claes Francken, 16 gulden en 17 stuivers. Voor Folten cremer, 10 stuivers. Nog 25 gulden die door Henrick Beerntzn. aan de comparant en zijn huidige huisvrouw geleend zijn. Nog aan Dirck Verhoeff voor gehaalde laken, 10 gulden.

Hij verklaart nog dat de huisvrouw van Walburch voor hem 20 mutsjes zou maken, waarvan zij er 10 heeft gemaakt en daarvoor 2 gulden en 7 stuivers heeft ontvangen. De andere 10 mutsjes zijn bij haar gebleven. Getuigen: Henrick Beerntzn. en Claes Francken.