Logo - Archief Eemland

(zie ook aktenrs.: 379, 381, 388, 390, 396 en 400) Grietgen Courts van Groeningen, oud omtrent 20 jaren, verklaart op verzoek van Rijck van Diest, dat zij een jaar gewoond heeft ten huize van Wouter Evertzn., koekebakker alhier, alwaar zij inmiddels de huur heeft beeindigd, en dat haar "volk" binnenshuis dikwijls tegen haar, comparante, heeft geklaagd dat zij boter uit de ton misten en dat zij uiteindelijk (op dezelfde dag als zij met Fij Princen en Weysche was en deze Fij des nachts daarna in de kraam beviel) in de mand van Fij een doekje vond met boter en een kannetje met brandewijn. Zij verklaart dat zij, comparante, dit dadelijk aan haar "heerschap" heeft laten zien, en deze Fij bekende de brandewijn aldaar getapt te hebben, en haar, comparantes, volk heeft er niets van willen zeggen omdat Fij bezig was naar het scheen een kind te krijgen. Indien verzocht, wil ze dit met de eed bevestigen. Akte ter woonplaats van Rijck van Diest. Getuigen: Aernt Jochems en Adriaen Rijcxzn.

Gerrit Henricxzn. van Dijck heeft dit verkocht aan Jacob Dircxzn. van Romerskercken en Willemtgen Peters, echtelieden, vrij van alle lasten, uitgezonderd 's Heeren ongelden (= grondbelasting), voor de som van 275 gulden. Verkoper heeft ook nog aan kopers verkocht een kleerkast, bedstede en ander houtwerk, niet nagelvast zijnde, voor de som van 50 gulden. Totaal dus 325 gulden, dat door de kopers in voornoemd huis alsmede het achterkamertje, door de kopers van de rentmeester van het convent van Soest gekocht, zal worden gehypotheceerd tot hun last, zowel voor de 40e penning als andere onkosten en zij zullen daarvan jaarlijks rente betalen en naar evenredigheid de 16e penning. De rente gaat in op 01-05-1612 enzovoort, jaarlijks tot aflossing toe, af te lossen met 50 gulden plus de rente vandien. De kopers zullen gehouden zijn de jaarlijks vervallen rente in handen van de verkopers of hun erven te Utrecht te bezorgen. De 40e penning plus de kosten van transport, het schrijven, of andere, zullen de kopers alleen betalen. Transport bij voornoemde aflossing, met belofte van "vrijnge en waringe" , uitgezonderd 's Heeren ongelden. Ook is overeengekomen dat in tussentijd tot de aflossing toe het voornoemde huis met achterkamertje aan de voornoemde hoofdsom en jaarlijkse rente speciaal verbonden blijven. Als borg voor de kopers stelt zich Jan van Dael Henricxzn.

Peter Hubertzn. van Breweerdt heeft dit verkocht aan Jacob Evertzn., voor de som van 150 gulden, te betalen in 8 termijnen, ieder jaar in mei, de eerste termijn in 1613. Aanvaarding direct. Transport na betaling van de laatste termijn. De 40e penning is half om half. De koper zal direct betalen aan de huisvrouw van de verkoper een Spaanse math. Wijnkoop zal worden gedragen naar wijnkooprecht en de koper zal 1/3 deel voorschieten en dit op de eerste termijn korten.

Comparanten: - Gerard ter Clock en - mr. Henrick Hillebrants, vanwege - Andrijes Pourketh, bruidegom, ter ene zijde, - Johan Breecker en - Harman Corneliszn., vanwege - Margareta Breeckers, bruid, ter andere zijde.
Condities: De bruidegom brengt in alle klederen en gewaad die hij tegenwoordig heeft. De bruid brengt in de helft van 7 dammaten land, gelegen in de Bergerschuijte stall op de lasten van de helft van 2½ goudgulden jaarlijks, iedere goudgulden tot 28 stuivers. Nog de helft van 7½ dammaat land gelegen in het gerecht van Scheerwold, op de helft van de lasten die daarop rusten. Nog de helft van een mud rogge jaarlijks van een stuk land gelegen op Stemwijcker wout. Nog de helft van een rente van 19 stuivers jaarlijks over een stuk grond genaamd "de Haer" in het gerecht van Oudemerckt. Nog de helft van een rente van 19 stuivers jaarlijks over een uiterdijck gelegen bij Bloxzijll. Nog de helft van een rente van 2 stuivers en 8 penningen uit een huis staande binnen Vollenhove. Van welke percelen Johan Breecker de andere helft en de helft van de lasten bezit. Nog de helft van 17 gulden en 11 stuivers en van een mud rogge met betrekking op de vervallen pachten en renten van de voornoemde percelen die nog onbetaald zijn en waarvan Johan Breecker ook weer de helft toekomt. Omdat de percelen tussen Johan Breecker en Margareta Breeckers nog onverdeeld en ongescheiden zijn, mag dit niet zonder gemeenschappelijke goedkeuring verkocht worden. De bruid brengt nog in twee gouden ringen plus een heuck en andere roerende goederen, tezamen geschat op 9 pond Vlaams, makend tezamen 54 gulden. Plus nog een bed en toebehoren (N.B. niet duidelijk of dit bij het bedrag is inbegrepen). Bij overlijden van één van hen gaat alles terug naar de zijde waarvan het gekomen is. Winst en verlies is half om half. Een erfenis zal niet als winst worden gerekend. Ze mogen elkaar lijftochten naar believen. (N.B. Johan Breecker en Margareta Breeckers zijn vermoedelijk broer en zus.)