Aktedatum | Object | Kopende partij | Verkopende partij | Leninggever | Leningnemer | Lening | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
26-05-1627 | een huis, hof en hofstede op Bloemendal | Gosen Jansz en zijn vrouw Elbrecht Beernts | Anthonis Adriaensz en zijn vrouw Evertgen Jansdochter | ||||
30-01-1596 | Steven Cooth | Cornelis Thoenisz wonend te Bunschoten ook voor zijn vrouw Lutgen | 100 gulden | ||||
25-11-1668 | (1) huis, hof en hofstede genaamd 'Bloemenweert' staande en gelegen op de Appelmarkt | Huijbert Gijsbertsz en Teunis Petersz, bakker | Harman Jacobsen Woltgraef en zijn vrouw Geertje Simons te Bunschoten | ||||
25-11-1668 | (2) huis, hof en hofstede staande en gelegen in de Teut (Teutstraat) | Huijbert Gijsbertsz en Teunis Petersz, bakker | Harman Jacobsen Woltgraef en zijn vrouw Geertje Simons te Bunschoten | ||||
08-10-1577 | een rente van 5 gulden jaarlijks met een hoofdsom van 100 gulden. Dit zoals is vastgelegd een brief dd 14-04-1533 [s'midaechs naeden Heyligen Paesdach] waarin Henrick van Lockhorst en zijn vrouw Weijm beleden schuldig te wezen aan Steven Sem | Henrick van Bronckhorst, brouwer te Wesep. | Evert Heijmenszn, alias Sem, en zijn vrouw, wonende te Bunschoten | ||||
16-10-1577 | huis, hof en hofstede gelegen op Bloemendal [Bloemendall] | Jan Janszn en zijn vrouw Aeltgen Evertsdochter | Aert Heijmenszn, alias Sem, en zijn vrouw, wonende te Bunschoten | ||||
31-01-1581 | Lubbert Gerrytss en Goortgen zijn vrouw. | Peter Jansz Both van Bunschoten volgens I: procuratie van heer Evert Aertsz, canonicus van de Sint-Joriskerk met Aert Thonisz zijn momber; Gerrit Aertss, schout te Soest met Agnyetgen Thonisdochter zijn vrouw. | 250 Carolusgulden. | ||||
09-05-1581 | Henrick Bosch Willemsz.; Gerrit Albertsz en Aeltgen zijn vrouw; Louwris Bossch; Willem Bossen. | Gerrit Willemsz Bosch, mede voor Mechteld Claes zijn vrouw, met procuratie voor 't gerecht van Bunschoten; Geertgen, dochter van Gerrit Willemsz voornoemd met Lumen Botter haar momber. Allen erfgenamen van zaliger Willem Bossch en zaliger Aeltgen Willem Bosschen. Bekendmaking van deze procuratie door Volcken Meynertsz Saeb, schout, Ebbe Wouters en Ariaen Henricxz, schepenen binnen Bunschoten. Betreft lijfrente, door Aeltgen zaliger bezeten en de erven 'bij dode hand' verkregen. Mechteld Claes machtigt haar man alle handelingen te verrichten betreffende de erfenis en te verkrijgen goederen. Akte Bunschoten 06-05-1581. | |||||
14-10-1581 | De weduwe van Rijck Dircxz. | Jannitgen Thunisdochter, weduwe van Lubbert Franckensz goudsmid met Merten van Dompselaer haar momber mede voor haar onmondige kinderen bij Lubbert. | 300 gulden. | ||||
02-04-1582 | Een stuk land genaamd 'den Buyser soet selinge van hun overleden zuster gekomen, vanaf de Herenweg tot aan 't gasthuisland. | Lubbert Gerritsz. | Henrick Aertsz, mede voor zijn broer en 3 zusters; Peter Jansz Otto van Bunschoten als speciaal procuratie hebbend van heer Evert Aertsz, kanunnik, met Cornelis Montfoert zijn momber en Gerrit Aertsz, schout te Soest met Agnyetgen zijn vrouw (procuratie Soest 28-03-1582). | ||||
02-04-1582 | Een stuk land genaamd 'den Buyser soet selinge van hun overleden zuster gekomen, vanaf de Herenweg tot aan 't gasthuisland. | Lubbert Gerritsz. | Henrick Aertsz, mede voor zijn broer en 3 zusters; Peter Jansz Otto van Bunschoten als speciaal procuratie hebbend van heer Evert Aertsz, kanunnik, met Cornelis Montfoert zijn momber en Gerrit Aertsz, schout te Soest met Agnyetgen zijn vrouw (procuratie Soest 28-03-1582). | ||||
02-04-1582 | Een stuk land genaamd 'den Buyser soet selinge van hun overleden zuster gekomen, vanaf de Herenweg tot aan 't gasthuisland. | Lubbert Gerritsz. | Henrick Aertsz, mede voor zijn broer en 3 zusters; Peter Jansz Otto van Bunschoten als speciaal procuratie hebbend van heer Evert Aertsz, kanunnik, met Cornelis Montfoert zijn momber en Gerrit Aertsz, schout te Soest met Agnyetgen zijn vrouw (procuratie Soest 28-03-1582). | ||||
02-04--1582 | 1: De verbeterschap van 1 1/2 vierdel land in 't Zwarte land in dit gerecht, hem Gerryt toebehorend, op strekkende van de openbare weg tot aan de vierdel behorend aan Jan Sael. Nog 2: 'n huis in de Papenhofstede, eigendom van de heer Evert, met 2 1/2 vierdel land. | Henrick Aertsz. | Peter Jansz Otto van Bunschoten als speciaal procuratie hebbend van heer Evert Aertsz, canonick (= kanunnik) alhier met Cornelis Montfort zijn gekozen momber en van Gerryt Aertsz, schout te Soest met Agnijsgen zijn vrouw; deze procuratie gepasseerd voor 't gerecht van Soest op 28-03-1582, daarvan ons gebleken is, hierna van woord tot woord geïnserreerd en heeft in die kwaliteit over gedragen aan hun broer. | ||||
18-03-1582 | 1: 'n stuk land, genaamd de Buyser, gekomen van hun overleden zuster, groot 2 1/2 morgen, strekkend van de Herenweg tot aan 't Gasthuis toe. 2: 1 1/2 vierdel land in 't Zwarte land, behorend aan Gerrit, vanaf de openbare weg tot aan de vierdel van Jan Sael. 3: Nog 'n huis in de Papenhofstede aan heer Evert behorend, met de voorschreven 1 1/2 vierdel land. | Lubbert Gerritsz, burger te Amersfoort. | Aert Roetersz, Claes Mertensz, schepenen van 't gerecht van Soest, verklaren dat compareerde heer Evert Aertsz, kanunnik van de Sint Joriskerk binnen Amersfoort, met Cornelis Montfort zijn momber en Gerrijt Aertsz, schout te Soest met Agnyesgen Thonis Reyersz' dochter zijn vrouw. Zij machtigen Peter Jansz Oth van Bunschoten. | ||||
22-03-1572 | de helft van de zeven dammaten land te Bunschoten, bepaald in de rentebrief voor 't gerecht van Bunschoten | aan de zaterdagse Loffbroeders van Onze Lieve Vrouwen der Sint-Joriskerk | Jacop Poth en zijn vrouw Zegertgen, bij wilsbeschikking | waarde 18 karolusgulden per jaar | |||
05-06-1572 | De nalatenschap zal onder andere bestaan uit: - erf en goed Droffeler met alle toebehoren, met bos en bramen, hei en weide, eggen en einen, zoals in het land van Utrecht en Gelre gelegen is; - hofstede en land in het sticht van Utrecht, dat door Bernt Aertsz gebruikt wordt; - het erf ten Dijcke met alle toebehoren, de oude weg en dijkslagen, nu bewoond door Cors Dircxz, plus 3,5 dammaat slagen aan nhet eind daarvan, genaamd "de Coeslagt"; - goed gelegen aan de Slaagsedijk met de oudedijk dwars over de Slaeghenweit, van de zuiddijk voor Rootgens Camp; - 18 dammaten land te Bunschoten bij de Sint-Nicolaaskerk te veld gelegen. | Het land en goederen etc. worden overgedragen aan: de zonen Joris van Droffelaer, Herman van Droffelaer, Ghijsbert van Droffelaer en Bartholomeus van Droffelaer en aan de dochters joffrouw Aleijdt van Droffelaer, Bata van Droffelaer, | Johan van Droffelaer en zijn vrouw joffrouw Feuse van Noortweijck hebben in testament bepaald dat na overlijden de goederen onder de kinderen worden verdeeld. | ||||
24-03-1573 | 2 brieven: de ene betreffende eigendom van de helft van elf dammaten land te Bunschoten te velde, dd 1571-22-02; de andere betreft erfpacht van 6 gulden per jaar uit het voorschreven land, dd 1571-22-02 | de armen genaamd de Poth bij Henrick Andriesz, rentmeester | Jutte, de weduwe van Goort Jansz, als erfgenaam van haar overleden zuster Weijndelmoet Gerrijtsdochter, met haar momber Adriaen vander Wal | ||||
11-03-1575 | huis, hof en hofstede met 2 kameren daaraan gelegen met alle toebehoren op Bloemendal, op de hoek van de Singel | Lambert Wesselsz en zijn vrouw Anna Hellegersz-dochter | Adriaen van Egmont als oudste burgemeester, door gebrek aan een vierdel; Jan Reijersz van Bunschoten van vaderszijde; Willem van Neerden en Tonis Louwerensz als naaste familie van vaderszijde, vertegenwoordigend de vier vierdelen van de onmondige kinderen van overleden Peter Michielsz voor de ene helft en Weijm, de weduwe van Peter Michielsz met haar momber Cornelis Anthonisz (op advies van de weesmeester) | ||||
27-01-1721 | Steffania en Meijnsje Visschers | Nicolaas Calveen | 600 gulden | ||||
22-11-1616 | Sara van Weringen, weduwe van Frans Jacobsz van Gort, als moeder en momberse over Jacob Fransz van Gort | Jacob Evertsz van Jolenbroek, brouwer en zijn vrouw Beatris Rutgers van Lienaer | een jaarlijks lijfrente met hoofdsom | ||||