Logo - Archief Eemland

Verkopers hebben in eeuwige verkoop verkocht aan koper en zijn erven een vierde deel van 2 beeckvierendelen, op last van 3 braspenningen (= soort stuiver) jaarlijks, zijnde erfpacht van Anschen (of Auschen) Ruijsch, welke de koper bij deze tot zijn last neemt en daarboven voor de som van 700 carolus gulden, te betalen de ene helft mei 1610 en de andere helft mei 1611. Wel te verstaan dat indien de koper mei 1610 de volle koopsom betaalt (wat tot optie van de verkoper is), alsdan van de helft van voornoemde kooppenningen, zijnde de tweede termijn, de rente mag worden afgetrokken naar evenredigheid van de 16e penning, te rekenen van de tijd van de betaling tot mei 1611. De koper zal het voornoemde land aanvaarden Petri 1610 (= 22 februari). De verkopers zullen het voornoemde halve vierdedeel op hun kosten laten erfafscheiden en met de andere eigenaars van de twee vierendelen loten omstreeks Petri 1610. Dan zal de koper met hen moeten overeenkomen waar zijn halve vierdedeel komt te liggen. De 40e penning zal de koper alleen dragen. De wijnkoop, zijnde 6 gulden, zal worden betaald naar wijnkoopsrecht. De verkopers zullen de kopers vrijen van voornoemde lasten van 3 braspenningen en de ongelden (= soort grondbelasting) tot Petri 1610 verschenen, alsmede ook het voornoemde halve vierdedeel van alle andere lasten als erfkoopsrecht is. Tot voldoening van hetgeen voornoemd is, heeft zich als borg gesteld voor de koper, mr. Jan van Schoonhoven "renunchierende tot dijen eijnde de exceptie van excussie van de effectie vandijen onderricht zijnde". Partijen en de borg verbinden hiertoe hun personen en goederen. (N.B. er tekent ook een Jan Janszn. getuige?)
Daarna volgt: Heden, 16-01-1609 hebben W.J. Brijck en A. Jacobs verkocht aan J. Evertszn. het gewas dat tegenwoordig op de verkochte helft van het vierdedeel, alsmede op de andere helft daarvan, staat, als ook de huur of gebruik van dit zelfde vierdedeel alsmede van de helft die door koper is gekocht van Petri 1609 tot

Joseph machtigt zijn broer, Jean la Fore, om te vorderen en te ontvangen van: - Jean Bachoir, de som van 13 franc van 20 sou 't stuk; - Jean Noisseletz, 2 escus (schilden) van 60 sou; - mr. de Castelnau, 7 escus, zoals blijkt uit een cedulle van zijn hand. Jean moet alles doen alsof zijn broer Joseph zelf aanwezig was; kwitantie passeren en eventueel machtiging verlenen aan procureurs. Hij wordt gehouden hiervan goede rekening te doen en reliqua van ontvangst aan Joseph te geven.