Aard van de stukken:
Foto's (los)die ik cadeau kreeg van het afscheidssymposium bij de SLO in 1990.
Toelichting:
Deze foto's voeg ik hierin, niet omdat ze op zichzelf interessant zijn, maar als fenomeen.
Bij het diner na afloop van het symposium waren de foto's klaar, in twee plastic mapjes gedaan, en werden ze met een speechje overhandigd. Zo ging dat, ongetwijfeld net als bij veel van dergelijke gelegenheden.
Het fenomeen is de overdaad. Er werden foto's gemaakt, zoveel mogelijk van iedereen, in verschillende combinaties. Leuk toch?
Ja, aardig als geheugensteun voor de betrokkene.
Maar voor de latere historicus is dit fenomeen wel een probleem. In de 19e eeuw was fotografie iets bijzonders, duur. Het gevolg was, dat er in het algemeen alleen bij bijzondere gelegenheden foto's
gemaakt werden, met veel zorg. Die werden dan ook vaak bewaard en gelukkig ook vaak van een opschrift voorzien. Een bron voor historici.
In de latere jaren van de 20e eeuw daarentegen is er een gigantische hoeveelheid foto's gemaakt, vaak zonder veel zorg, hele reportages zoals deze serie over het symposium. Hoeveel mensen, hoeveel instituten zullen de moeite nemen deze na een aantal jaren te selecteren? In plaats van enkele karakteristieke exemplaren te bewaren en van onderschriften te voorzien zal men als regel de hele troep weggooien. Of bewaren, maar zonder opschriften, wat praktisch op hetzelfde neerkomt.
Het vreemde fenomeen is dus, dat weliswaar een mer-Ć -boire ontstaan is aan fotomateriaal, maar dat deze grote hoeveelheid minder informatie geeft dan de kleine hoeveelheid die van een eeuw daarvoor is overgebleven. Of misschien wel meer, maar dan alleen na een zeer arbeidsintensief selectieproces
Aard van de stukken:
Foto's (los)die ik cadeau kreeg van het afscheidssymposium bij de SLO in 1990.
Toelichting:
Deze foto's voeg ik hierin, niet omdat ze op zichzelf interessant zijn, maar als fenomeen.
Bij het diner na afloop van het symposium waren de foto's klaar, in twee plastic mapjes gedaan, en werden ze met een speechje overhandigd. Zo ging dat, ongetwijfeld net als bij veel van dergelijke gelegenheden.
Het fenomeen is de overdaad. Er werden foto's gemaakt, zoveel mogelijk van iedereen, in verschillende combinaties. Leuk toch?
Ja, aardig als geheugensteun voor de betrokkene.
Maar voor de latere historicus is dit fenomeen wel een probleem. In de 19e eeuw was fotografie iets bijzonders, duur. Het gevolg was, dat er in het algemeen alleen bij bijzondere gelegenheden foto's
gemaakt werden, met veel zorg. Die werden dan ook vaak bewaard en gelukkig ook vaak van een opschrift voorzien. Een bron voor historici.
In de latere jaren van de 20e eeuw daarentegen is er een gigantische hoeveelheid foto's gemaakt, vaak zonder veel zorg, hele reportages zoals deze serie over het symposium. Hoeveel mensen, hoeveel instituten zullen de moeite nemen deze na een aantal jaren te selecteren? In plaats van enkele karakteristieke exemplaren te bewaren en van onderschriften te voorzien zal men als regel de hele troep weggooien. Of bewaren, maar zonder opschriften, wat praktisch op hetzelfde neerkomt.
Het vreemde fenomeen is dus, dat weliswaar een mer-Ć -boire ontstaan is aan fotomateriaal, maar dat deze grote hoeveelheid minder informatie geeft dan de kleine hoeveelheid die van een eeuw daarvoor is overgebleven. Of misschien wel meer, maar dan alleen na een zeer arbeidsintensief selectieproces
Kenmerken
VOLLEDIG:
Archief Eemland, Amersfoort. Toegang 0252 Inlevingscollectie 20e eeuw, 1940-2001
VERKORT:
NL-AmfAE 0252