Logo - Archief Eemland

Comparanten: - Jan Henricxzn. (vader van de bruidegom) en - Frans van Geyn, vanwege - Henrick Janszn., bruidegom. - Thonis Janzn. (vader van de bruid), - Thonis Rijcxzn. en - Wouter Lambertszn., vanwege - Haesgen Thonisdr., bruid. De bruidegom brengt in 150 gulden aan contant geld, door hem overgehouden en gespaard. Daarboven heeft Jan Henricxzn. met de bruidegom een vordering van 150 gulden aan geld of ander goed tussen hen beiden afgesproken, waarvan de bruidegom zijn optie zal hebben tot Pasen 1611 en Jan Henricxzn. zal zijn zoon leveren als vrije bruidegom. Hier tegenover brengt de bruid in de som van 110 carolus gulden en een bed met toebehoren, geërfd door het overlijden van haar moeder en petemoeder. Bij overlijden van bruidegom of bruid gaat dit terug naar de zijde waarvan het gekomen is. Als de bruidegom overlijdt binnen een jaar, zonder kinderen, dan zal de bruid 50 gulden genieten uit zijn courante goederen en in alle gevallen haar trouwschat en kleynodiën tot zich nemen. Winst en verlies is half om half. De bruidegom zal na het overlijden van zijn ouders 150 gulden inbrengen die hem thans zijn gegeven. Jan Henricxzn. en Thonis Janzn. beloven hun zoon en dochter niet te onterven.

Comparanten: - Cornelis Brantszn. en - Cornelis Albertszn. Caen, vanwege - Elisabeth, weduwe van Looch Claeszn. Taets, voor haar zoon - Reyer Loochzn. Taets, bruidegom, ter ene zijde ter andere zijde - Saer Ariszn. en - Albert Albertszn., vanwege - Jan Ariszn., voor zijn dochter - Aeltgen Jans, bruid Condities: De bruidegom brengt in alle goederen, zowel roerende als onroerende, renten, actiën en credieten, in- en uitschulden, die hij tegenwoordig heeft en die hem toebehoren boven de goederen die volgens boedelscheiding naar zijn voorkind gaan. De bruid brengt in alle goederen die zij tegenwoordig heeft, deels door haar bijeen gebracht en deels geërfd door het overlijden van haar moeder. Bij overlijden zonder kinderen of als kinderen ook overlijden zonder kinderen, dan zal de helft van de goederen gaan naar de zijde van de bruidegom en de andere helft naar de zijde van de bruid. Winst en verlies zijn half om half. De bruid zal haar cleynodiën en bruidschat en clederen tot haar lijf behorende, vooruit nemen. De akte is ook getekend door Jan van Dael Hendrikzn. (getuige?)

Destijds zijn huwelijkse voorwaarden opgesteld ten behoeve van Jacob Reyerszn. en Aeltgen Wolven, ten overstaan van getuigen en familie. Onder andere was overeengekomen dat winst en verlies van de boedel, staande het huwelijk, half om half zouden zijn, en dat wanneer de bruidegom sterft vóór de bruid, dat dan de bruid uit de goederen van de bruidegom jaarlijks een lijftocht zal hebben van 60 gulden, haar leven lang. En dat, wanneer de bruid eerst zou overlijden, haar erfgenamen uit de goederen van de bruidegom 200 carolus gulden eens zouden krijgen, en dat de clederen en cleynodiën alsmede de bruidsschat zouden blijven aan de respectieve zijde, te weten ieder aan zijn eigen zijde en familie. Daarom zijn Jacob Reyerszn. met goedkeuring van Cornelis Goriszn. en Goris Corneliszn., resp. zijn broer en neef, ter ene zijde, en Aeltgen Wolven met handen en ten overstaan van Henrick Wolven en Clemens Corneliszn., haar broer en zwager resp. haar gecoren voogden in deze, ter andere zijde, als volgt overeengekomen. In de eerste plaats dat winst en verlies alleen ten voordeel en schade van Jacob Reyerszn. zullen komen. Aeltgen Wolven zal haar ingebrachte goederen "vrij en vranck" weer uit de boedel nemen, of, als zij als eerste overlijdt, haar erfgenamen. Als Jacob vóór Aeltgen komt te overlijden, dan zal Aeltgen in plaats van de 60 carolus gulden, jaarlijks 70 gulden genieten, haar leven lang. Waartegenover wederom cesseren zullen de 200 gulden eens, die (wanneer zij sterft vóór haar man) door haar erfgenamen uit de courante goederen van haar man, volgens de voornoemde huwelijkse voorwaarden, zullen worden genoten. Aeltgen zal, indien zij de langstlevende wordt, of anders, bij haar overlijden, haar erfgenamen, vooraf uit de boedel krijgen het bed met toebehoren zoals het door voornoemde echtelieden beslapen wordt.

Comparanten: - Theodoor Ferreris en - Johan Fonteyne, vanwege - Henrick Craeys, bruidegom, ter ene zijde - Rutger Roelofs, - Bastiaen Jordaen en - Christoffel van Blocklant, vanwege - Ytgen Fransdr., bruid, ter andere zijde. De bruidegom brengt mee alle goederen die hij tegenwoordig heeft. De bruid brengt mee een huis, hof en hofstede, tegenwoordig door haar bewoond en haar eigendom, met de last van 400 gulden hoofdsom, waarvan jaarlijks door haar 24 gulden rente worden betaald aan haar voorkinderen, voor hun vaders goed. Verder nog al haar roerende goederen, boven alle uitschulden geschat op de som van 50 carolus gulden. Na overlijden van de voornoemde echtelieden zullen de ingebrachte goederen wederom komen en gaan naar de zijde waarvan ze gekomen zijn. Ook datgene dat door de aanstaande bruidegom alsnog uit Zwitserland aangebracht zal worden. De langstlevende zal de goederen van de overledene in lijftocht bezitten, tot de laatste is overleden. Uitgezonderd de clederen, linnen en wollen tot het lijf van de overledene behorend, die buiten de lijftocht zullen blijven. Winst en verlies zal half om half zijn en ieder zal de schulden dragen die voor dato dezes door hen zijn gemaakt.