Aktedatum | Object | Kopende partij | Verkopende partij | Leninggever | Leningnemer | Lening | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1544-05-07 (quarta post Crucis Inventionis) | Gerytgen Ceell Loichsoen weduwe met haar momber heeft beloofd dat als haar zoon Jan Celen en zijn erfgenamen ooit enige hinder schade of gebrek kregen van iemand met rechten op de zeven dagmaten land gelegen in het gerecht van Bunschoten zowel buiten- en binnendijks, gemeenschappelijk met mr. Peter Zoest in het erf waar Jan Nagel Rutgersoen nu op woont, dat genoemde Gerytgen haar zoon Jan Celen in 1544 op Sint Jorisdag gerechtelick overgegeven en gevestigd heeft alles volgens inhoud van de brief die daarvan bestaat, dat hij die schade altijd zal mogen verhalen aan alle goed dat genoemde Gerytgen heeft of nog verkrijgen mag in het gerecht van Amersfoort. | ||||||
09-12-1517 Quarta post Conceptionis Marie [woensdag na Onbevlekte Ontvangenis Maria] | Een huis mit de hoffstee [hofstede] dair dat huys op staet gelegen toe Bunscoten [Bunschoten] | Thomas Lumenz | Aert Lou ende Reyer Luten hebben een panlicke ende eendrachtelicke getuycht by hoir eede etc. dat sy daer aen by ende over geweest syn dat Peter Geryt Evertz van Bunscoten gecoft heeft van | Om hondert ende 29 Philippus gulden off die weerde de voir aen ander payment inde hantende enen Phillippus gulden int gelach | |||
14-05-1519 Septima post Pancratii [zaterdag na Pancratii] | [...?][zie opmerking] | Evert Reyck ende Vingert syn wyff | Gysbert Claesz ende Henrickgen syn wyff hebben belyt | ||||
01-04-1525 Septima in profesto Judica [zaterdag de dag voor Judica/Passiezondag] | Fens Symon Ryckz zoons dochter van hoer voer kinder gesceyden is [van haar voorkinderen gescheiden is] nae [naar] de rechten van Bunschoten ende Zymon daer mede overgestaen heeft als scepen [schepen] eer Gysbert Janss int huys woende [in het huis woonde]. | Fens Symon Ryckz zoons dochter | Zymon Gerbertz tuycht by zyn eede [getuigt onder ede] etc. dat tot hem kenelick [bekend] is inder wairheyt wel weit [voorzover hij de waarheid kent?] dat | ||||
24-02-1526 Septima ipso die Mathie [zaterdag op de dag van Sint-Mathijs] | Bernende van allsulcke landen leggende inde gericht van Bunschoten dair sy twist ende sceell [geschil] tot dese dagen thoe off gehadt hebben de punten voirscreven dat gerichttelicke [gerechtelijke] allen dese vurgebleven hadde ende sy gerichtelick aen genomen hadde inden eerste Evert die dredeel [driedeel/derdedeel?] van dit lant [land] voirscreven hebben sell ende Lamffert dat vierdendeell [vierdedeel] ter tyt toe dat [totdat] Cornelis Iacopz Duvene te huys comt [thuiskomt] belieft Cornelis voirscreven niet soe mach hy dan mit recht spreken dess sel Evert betalen Lamffert thien [tien] Rynsche gulden van verschenen pachte [pacht] ende wes die mairscallick [maarschalk] Evert ontbruickt [ontbruikt] heeft vande lande voirscreven aen dit lant [land] voirscreven 3 jair lange indeen Peter Lamfferts voldoet ende nyet in dese ende de wyncoip [wijnkoop] vande 4 Philippus gulden zullen Aelt ende Lamffert halff ende halff [half en half] betalen. | Lamffert Gysbertz ende Evert van Heze | Reyer Peterz ende Willem van Lieler hebben eendrachtelick [eendrachtig/gezamenlijk] hair uutspraick [uitspraak] gedaen inde zake tusschen [zaak tussen] | ||||
28-02-1526 Quarta post Reminisceren [woensdag na Reminiscere: de 2e zondag na Vasten] | All alsulcke goeden [alle goederen] huys ende hoff [huis en hof] leggende erff [liggend erf] recht [erfrecht?] sy hebben moegen binnen den stadt van Wyck [de stad van Wijk bij Duurstede? Bunschoten?] gesondert [uitgezonderd?] dat Wouter ende syn wyff zullen beholden [behouden] ende hebben uut dese goeden [uit deze goederen] voirscreven jairlix [jaarlijks] 3 Ryns [Rijnse] gulden current | Cornelis Tonisz ende Metgen syn zuster | Wouter ende Swaen syn wyff hebben te goede gescouden | ||||
10-04-1526 Tertia post Belopen (Beloken) Paesdach [dinsdag na de zondag na Pasen/Beloken Pasen] | Dredeelen [driedelen] van vier dammaten lants [land] gelegen int gericht van Bunschoten totte velde | Item Lamffert Gysbertz heeft belyt dat hy gehuert [gehuurd] heeft van | Evert van Heze | ||||
13-04-1526 Sexta post Octavas Pascaten [vrijdag na de zondag na Pasen] | Een vidimus [afschrift] uut olden breeff [uit de oude brief] in houdende Jan Willamz van Neerden een vidimus begeert uut een olden breeff van Bunscoten [oude brief van Bunschoten]. | Jan Willamz van Neerden | Lysbet Willam de Wyse wedue [weduwe] begeert | ||||
29-05-1526 Tertia post Urbani [dinsdag na Urbani] | Alsulc recht ende toe seggen [toezeggingen] sy hebben aen de renten tot Bunscoten [Bunschoten] gaende uut Henrick Brantz huys hoff ende hoste [huis, hof en hofstede] ende vier dammet lant [vier dammaten land] den brieff dair off inholt [de brief daarvan inhoudt] | Geertruyt Jan Brants wedue [weduwe] | Meyster [meester] Henrick Pyll ende Maria syn wyff hebben te goede gescouden | ||||
14-05-1605 | een erf gekomen van Mouris Smenck met het getimmerte dat daarop staat achter de onse Vrouwen Toorn (Lieve Vrouwen Toren) in de Hellestraat | Gerritgen Gerrits weduwe wonende in Maersenbroeck (Maarsenbroek) | Jan Lenaertssz van Hamelsbergen die procuratie heeft van Jannitgen, weduwe van Willem Aertssz voor haarzelf als boedelharster over Aert Willemssz, haar onmondig zoontje bij deselfde Willem geprocreëerd en van Willem Aertsz voornoemt als voogd en momber over zijn broeder voorsz. nagelaten onmondig zoontje voor het gerecht van Bunschoten gepasseerd 11-04-1605 | ||||
24-10-1605 | huis tegenover de Onze Lieve Vrouwenkerck strekkende van de Cingelmuur af tot in de gracht van Cornelis Jacobssz achtergelaten | Cornelis Cornelissz van Bunschoten | Jacob Cornelissz, schrijver onder Capitein Frederick Pijthan voor zichzelf en met procuratie van Jan Ghijsbertssz van Goch als man en voogd van Gerritgen Gerritsdochter zijn huisvrouw, Jan Sweerssz als man en voogd van Hillegont Cornelis Jacobsdochter zijn huisvrouw wonende te Houten, Jan Jacobssz wonende in Achtyenhoven (Achttienhoven), Jan Carel van Westbroeck als oom en Voogd van de nagelaten weeskinderen van Zaliger Gerritgen Cornelis Jacobsszdochter, Cornelis Claessz als man en voogd van Claesgen Cornelisdochter, zijn huisvrouw, allen gezamenlijk erfgenamen van Cornelis Jacobssz hun vader. | ||||
22-09-1554 | negen dagmaat land gelegen te Bunschoten bij Sinter Nicolaeskerk die Geryt Janss gemeenschappelijk bezit met de weduwe | zij verklaren dat zij het maakgescheid goedkeuren dat gemaakt is tussen Jan Janszn van Droffeler en Geryt Janss, gebroeders, gedateerd 10-03-1529 | Geryt Janszn, Harman Gerytszn, Dirck de Wijs en zijn vrouw Willemtgen, Coenraet Aertszn en zijn vrouw Evertgen; de voornoemde Geryt, Harman en Coenraet zich sterkmakende voor Jan Gerytszn, Cornelis en Marritgen allen kinderen van Geryt Janss en zijn vrouw Weym; Fueysgen, Jan Janss van Droffelers weduwe met Frans van Noortwijck haar gekozen voogd; Harman en Ghijsbert van Droffeler voor zichzelf en zich sterkmakende voor Joris van Droffeler en de andere kinderen | ||||
05-10-1558 | alle rechten die Jan Willemss toekomen en die hem door de dood van Thyman Weert aanbestorven zijn aan twee rentebrieven, de ene spreekt over 4,5 keizersgulden en de andere van twee gulden | Jannitgen, Thyman Weerts weduwe t.b.v. de arme wezen in Amersfoort | Peter Janszn als gemachtigde van zijn vader Jan Willemszoon, zoals gebleken is uit de procuratie door schout en schepenen van Bunschoten gepasseerd op 1558-09-08 | ||||
12-12-1558 | Nyclaes Everss van Dolre | Jan Ludolf Gerytszn als vervanger van wijlen schout Meynert Volckenszn, Ghijsbert Henricxzn en Steven Peterszn schepenen te Bunschoten verklaren dat in het gerecht verscheen Nyclaes Everss van Dolre die verklaarde dat hij uit handen van Ghijsbert Janszn een bedrag van 400 keizersgulden ontvangen heeft | 400 keizersgulden, op jaarlijkse losrente van 24 keizersgulden | ||||
17-12-1558 | Jacob van Dolre Everszn stelt zich borg voor zijn broer Claes van Dolre om te voldoen aan de voorwaarden van Ghijsbert Janszn te Bunschoten | een losrente van 24 karolusgulden sjaars, te lossen met 400 keizersgulden | |||||
17-12-1558 | Nyclaes Everss van Dolre | Schout Jan Ludolf Gerytszn als tijdelijk vervanger van wijlen Meynert Volckenszn, Ghijsbert Henricxzn en Steven Peterszn schepenen te Bunschoten verklaren dat in het gerecht verscheen Nyclaes Everss van Dolre die verklaarde dat hij uit handen van Ghijsbert Janszn een bedrag van 400 keizersgulden ontvangen heeft | 400 keizersgulden, op jaarlijkse losrente van 24 keizersgulden | ||||
13-06-1561 | een huis en hofstede en getimmer staande aan de Havicker poort, binnen Amersfoort dat hij gekocht had van wijlen Jacob van Zyel. En ook een losrente van 15 keizersgulden te transporteren voor het gerecht tot Bunschoten aan de kinderen die Geryt Willemszn geprocreëerd en nagelaten heeft bij Geertruyt, Henrick Geritszn dochter, wonende tot Zevenhuysen. Deze losrente had ene Willem Claeszn op 1554-07-06 beleden aan Jacob van Zyel uit 10 dammaet land gelegen in het gerecht van Bunschoten. | koper is Ghijsbert Ghijsbertszn, stoeldrayer, en zijn vrouw Marry Dircxdochter | Geïnsereerde procuratie, gedateerd 1561-05-12, van Henrick van Zyel en zijn vrouw Anna van Bommel en van Henrick Quynt Dircxzn den Jongen en zijn vrouw Cornelia van Zyel. Zij machtigen voor Cornelis Janszn van Syel, Cornelis Dircxzn van Amerongen en Aelbert Everss. respectievelijk scholt en schepenen van Amerongen, Cornelis Volckenszn burger der Stadt Amersfoort om met de andere erfgenamen van wijlen Jacob van Zyel goederen te transporteren. | ||||
18-06-1582 | Cornelis Henrick Aertsz en zijn vrouw Henrickgen Goorts | Willem Bosch Willemsz en zijn vrouw Alijdt | 50 gulden | ||||
26-06-1582 | de weduwe van Dirck Dircksz | Jannitgen Thijmans, weduwe van Lubbert Franckensz, goudsmid; Dirckgen Lubbertsdr.; mede voor hun zoon en broer Thijman Lubbertsz; met hun momber Dirck Clemens | 300 gulden, gekomen uit een huis in de Langestraat, waarin de leningnemer woont. | ||||
12-09-1584 | Een hof in de Hosseweg buiten Amersfoort | Cornelis Aertsz Moij en zijn vrouw Catarijna | Rutger van Lienaer en Bartholomeus van de Glijndt als naaste voogden van de onmondige kinderen van Rutger voornoemd en zijn vrouw de overleden Aeltgen Gijsbertsdochter, mede voor de andere twee kinderen. | ||||