Op 24 december 1444 wilde de 16-jarige Geertge Arents uit Nijkerk haar intrek nemen in het St Agnesklooster. Zij had een eenvoudig Mariabeeldje bij zich. Bij de Kamperbuitenpoort gekomen wierp ze dit, omdat zij zich er voor schaamde, in een wak in de stadsgracht. Een zekere Margriete Albert Gysendochter kreeg op Kerstavond een droom, waarin haar werd opgedragen een beeldje uit de gracht bij de genoemde stadspoort te halen. De volgende ochtend, tijdens het water putten, vond zij het beeldje onder het ijs. Thuisgekomen, stak zij er een kaars voor aan; het viel haar op dat deze wel driemaal zo lang als te verwachten was brandde. Zij vertelde dit aan haar biechtvader, Jan van Schoonhoven, die het beeldje mee naar zijn huis nam. Omdat zich daar 'merkelijke mirakelen' voordeden plaatse hij het uiteindelijk, op St Steffensdag (26 december) in de Onze Lieve Vrouwekapel. Door verscheidene mirakelen veroorzaakte het beeldje een enorme toeloop van gelovigen, die genezing van hun ziekten verwachtten. Er werden in andere steden ook strafbedevaarten naar Afrt opgelegd. Krankeledenstraat, Wael 't Zand
Referentie(s): Mirakelboeck Onser Liever Vrouwen t'Amersfoort, 'Het Onze Lieve Vrouwe Gilde', Amersfoort, [1946], met een inleiding en aantekeningen door P. Lukkenaer.[= een lijst van 542 geregistreerde bedevaarten van Maria-vereerders met redenen en eventuele genezing over de periode 1444-1545] en E.G.H. Laseur, De Vrouwevaert te Amersfoort, de geschiedenis van een devotie, Beekbergen, 1985 [FL 18 no1/2 nov 1986 20-21].