Logo - Archief Eemland

Zoeken door alles

Flehite

Vroeg-middeleeuwse naam van een gouw aan de Eem tussen Zuiderzee en Rijn; de omgeving van het latere Afrt behoort hiertoe; voor een kaart en een korte beschrijving zie: FL 1 no 1 2-4. Oudste vermelding in een Oorkonde van 777 als Flethite; door een verschrijving, die in 1643 door Aernout van Buchel gedrukt verspreid werd, verworden tot Flehite. De vorm Flethetti zou gezien kunnen worden als een frequentatief (een woordvorm die vermeerdering of versterking aanduidt) met de betekenis wateren; de gouw zou dan gekenmerkt worden door enige drassigheid met een centrale afwatering de Hemus (de Eem); ter weerszijden waren de hogere zandgronden (Utrechtse Heuvelrug en Veluwe) met hun uitlopers, waarop volgens de oorkonde de Foreesten (Hengistscoto, Fornhese, Mocoroth en Widoc) en de villa Lisiduna gesitueerd waren.

Referentie(s): W.F.N. van Rootselaar, [etymologie Flehite en o.a. over de uitspraak Flehité] JVFL 1892 15; D. van der Haar, Flehite en R.A. Ebeling, Over de etymologie van F, in: Driemaandelijkse bladen voor Taal en Volksleven in het Oosten van Nederland 20 (1968) resp 75-88 en 89-96; M. Gysseling, Toponymisch Woordenboek van België, Nederland etc (vóór 1226), 1960 sv. Flethetti; Hovy, 1986 p.7.