Logo - Archief Eemland

Zoeken door alles

Bier

Laag-alcoholische drank gemaakt (gebrouwen) met behulp van gist uit een filtraat (wort) van kiemend graan (gerste-mout), water en een smaakstof (thans: hop; in de ME: gruit); in bepaalde fasen van het brouwproces is koeling nodig, hiervoor werd natuurijs uit het oppervlaktewater gezaagd; het smeltwater was heel zuiver en het werd, naast oppervlaktewater (Putstoel, Sprengel), voor het brouwen gebruikt; bronwater (Artesisch water) kwam in Afrt pas na ca 1600 in gebruik.

Het klassieke brouwen van kwaliteitsbier was dan ook mogelijk overwegend een winter/lente bedrijf; de opbrengsten van de gruitverkoop zijn dan bv. in Zwolle het hoogst [Referentie(s): Doorman, 1955 p.50; Kistemaker, 1994 p.25, fig.26]. Zomerbier was minder lang houdbaar; mogelijk was dat het scherbier. Mogelijk is het winter-kwaliteitsbier te vergelijken met ons bokbier.

Door de aard van het brouwproces (de bacteriostatische werking van de gist) is de drank nagenoeg vrij van ziekteverwekkers en daarom superieur aan oppervlaktewater of uit putten verkregen water; voor de komst van een stadsdrinkwaterleiding was het de algemeen gebruikte drank; dit verklaart het grote aantal (vaak voor eigen gebruik) brouwerijen in iedere ME stad.

Er werd echter ook geëxporteerd; oudste vermelding van Afrt B is van 1323 als de Dordrechtenaren klagen over concurrentie; in 1326 mag Afrt B tolvrij in Amsterdam ingevoerd worden; in de XIV vindt er met Holland een strijd plaats over invoerrechten; in 1388 mag deze, tegen een jaarlijkse betaling, weer voortgaan, in 1702 wordt na een lang proces Afrt van deze betaling vrijgesteld; bloeitijd brouwerijen (huisindustrie) XV en begin XVI; door accijnsheffing verdiende de Stad ook aan de bierproductie; in de XVII begint het brouwbedrijf te verlopen (in ME: ca 350 kleine brouwers, in 1602: 21, in 1702: 8 en in 1760 nog maar 3 brouwerijen); in 1894 wordt de laatste, al lang met de productie gestopte, brouwerij (Het Klaverblad) definitief opgeheven; in 1873 werd de op industriële schaal werkende 'Amersfoortsche Beiersche Bierbrouwerij' gesticht (hiernaar is de huidige Brouwersstraat genoemd); via de Heren Coets de Bousson en Meursing komt de leiding rond 1912-13 in handen van ir J.Ph Korthals Altes, die de brouwerij geheel moderniseerde; sinds die tijd heet zij 'Phoenix Brouwerij'; deze wordt in 1971 gesloopt; in Afrt wordt dan industrieëel geen bier meer gebrouwen.

Sinds 1989 is er echter weer een ambachtelijke brouwerij 'De Drie Ringen'; deze naam is ontleend aan een brouwerij bij de Synagoge.

Referentie(s): Sprok LXXI, LXXII, LXXIII, LXXIV, LXXVII, LXXVIII, LXXX, LXXXI, LXXXII, LXXXIII, LXXXIV, LXXXV, LXXXVI, LXXXVII, LXXXVIII, LXXXIX, XC, XCI, XCII, XCIII, XCIV, XCV, XCVI, XCVII, XCVIII, XCIX en C; Poots, 1986 en Korthals Altes, 1992. Koyte, Scherbierstraat.

Verschillende Huisnamen herinneren aan de B-productie: Krommestraat (De Eenhoorn en De Kroon), Krommestraat 60 (De Pijpkan); Langegracht (Het Anker no. 12 en 13), De Posthoorn (no. 23), De Lelie (no.31); Het Klaverblad (hoek Westsingel / Varkensmarkt) van de familie Oudendoelen, het woonhuis van de laatste brouwer, de heer Jansen, werd de apotheek Ten Brink en Vermolen (Varkensmarkt 17).

Tijdens het archeologisch onderzoek (Opgravingen) in de stad zijn op verschillende plaatsen, binnen huisfundamenten, de basementen van kleine ovens opgegraven; deze dateren nagenoeg alle uit XV of XVI; zij worden thans geïnterpreteerd als ovens die bij het huis-brouwen van bier gebruikt zijn.

Referentie(s): Bierbrouwen in middeleeuws Amersfoort, STAA-reeks no 8 (april 1998).