In 1811 werd in de meeste delen van Nederland de Burgerlijke Stand ingevoerd. Omdat de overheid op dat moment nauwelijks gegevens had over inwoners, werden volkstellingen gehouden. In 1824, 1830 en 1840 werden in Amersfoort volkstellingen gehouden, omliggende gemeenten hanteerden soms andere jaren. Om meer gegevens bij elkaar te krijgen, kregen kerken opdracht om de kerkelijke registers met de dopen, de huwelijken en de begrafenissen in te leveren. Daarnaast hadden stads- en dorpsbestuurders zelf al registers aangelegd van mensen die een huwelijk sloten voor de schepenbank en van begraafregisters in de persoon van de koster. Die verzameling van gegevens noemt men de 'retroacta van de Burgerlijke Stand, maar meestal spreekt men over de DTB's, afgeleid van de beginletters van Dopen, Trouwen en Begraven. In de Nederlandse Israëlitische Gemeente van Amersfoort gebruikt men besnijdenisregisters.
Later zijn nog andere gegevens toegevoegd aan de collectie doop, trouw- en begraafboeken (DTB's). Ze hebben allemaal als kenmerk dat er persoonsgegevens in staan. En dat is vooral belangrijk voor onderzoek naar de periode vóór 1811.
De DTB’s vormen een bonte verzameling van gegevens. Ieder dorp of iedere stad had weer een eigen manier van registreren van persoonsgegevens. Wat men noteerde is afhankelijk van het doel dat men voor ogen had. Over hoe men gegevens noteerde is een opmerking op zijn plaats; een officiële schrijfwijze voor namen en familienamen bestond namelijk niet. Hieronder leest u over de karakteristieken van DTB’s uit de regio Eemland en de elementen die u er in kunt verwachten.
Aantekeningen van dopen, trouwen en begraven worden ook nu nog gemaakt door de parochie. Op een bepaald moment wordt een parochiearchief overgebracht naar een openbaar archiefdepot. De archieven die zijn overgebracht kunt u inzien op onze publieksruimte.
Dopen
Op het Concilie van Trente werd in 1558 aan iedere parochie de verplichting opgelegd om doopregisters aan te leggen. In de tweede helft van de 17e eeuw mochten de katholieken hun godsdienst niet openlijk beoefenen. Daarom zijn er veel hiaten in de doopboeken.
Inhoud: De doopaantekeningen zijn in het Latijn.
Huwelijken
Op het Concilie van Trente werd in 1558 aan iedere parochie de verplichting opgelegd om trouwregisters aan te leggen. In 1640 werd in de Republiek bepaald dat huwelijken, gesloten voor katholieke priesters, niet wettig zijn. Huwelijken voor de Nederduitsgereformeerde dominee zijn dit wel. Huwelijken van katholieken vindt men daardoor in twee bronnen: In een trouwregister van de katholieke kerk en in een schepenakte of in een trouwregister van de Nederduits gereformeerde gemeente.
Inhoud: De trouwaantekeningen zijn in het Latijn.
NB: 2, 5 en 7 komen niet altijd voor.
Overlijden
Slechts op enkele plaatsen zijn rooms-katholieke overlijdens- of begraafregisters aangelegd.
Dopen
De verplichting om doop- en trouwregisters aan te leggen in de rooms-katholieke parochies is door andere gezindten overgenomen. In de gereformeerde en hervormde kerken worden lidmatenregisters aangelegd.
Inhoud: de doopaantekeningen zijn in het Nederlands
NB: 4, 5 en 6 komen niet altijd voor.
Huwelijken
De verplichting om doop- en trouwregisters aan te leggen in de rooms-katholieke parochies is door andere gezindten overgenomen. Inhoud: De trouwaantekeningen zijn in het Nederlands.
NB: 4, 5, 6, 9, 10 en 11 komen niet altijd voor.
Overlijden
In de meeste regiogemeentes zijn overlijdens- en grafregisters aangelegd. De koster had wel een rol bij het aanleggen van lijsten van begraven personen, maar die rol was vooral in dienst van de overheid. Zie paragraaf hieronder, Registratie door de overheid.
Huwelijken
Door het echtreglement in 1656 krijgen de schepenen een taak bij het registreren van huwelijken. Rooms-katholieken moeten, voor hun huwelijk in de katholieke kerk, voor schepenen of dominee trouwen. Veel katholieken kiezen voor een huwelijk voor de schepenbank.
Inhoud: De trouwregistratie is in het Nederlands.
Huwelijksbijlagen
Bij de huwelijksregistratie kunnen diverse bijlagen zitten. Ze komen ook niet in alle plaatsen voor.
Inhoud:
Overlijden
De oorsprong van het registreren van overlijden door de overheid heeft vooral te maken met geld. Door de koster worden lijsten aangelegd met namen van degenen die zijn begraven om te registreren dat het kerkrecht voor begraven in de kerk, het geld voor het luiden van de klok of het gebruik van de lijkbaar betaald is. Daarnaast maakt hij lijsten om in te leveren bij de secretaris van de gemeente om de belasting op de collaterale successie te kunnen innen.
Er zijn DTB's van de kerken van:
De DTB’s zijn digitaal te raadplegen op de website van Het Utrechts Archief en www.wiewaswie.nl.