Logo - Archief Eemland

Jacob Evertszn. heeft dit verhuurd aan Thonis Henricxzn. en zijn erven, voor de tijd van 6 jaren, ingaande Lamberti (= 17 september) 1612 en eindigend Lamberti 1618, jaarlijks voor de som van 53 gulden vrij geld, met alle ongelden welke de huurder tot zijn lasten neemt. De huurder zal bij beëindigen van de huur het land laten of leveren half driest (= onbezaaid) en half gerst stoppels, maar wel gemest, hetgeen door twee onpartijdigen zal worden bevestigd. De huurder zal nog ieder jaar als "toepacht" een paar goede hoenders leveren of 18 stuivers daarvoor, bij de leverantie waarvan de huurder en zijn vrouw bij de verhuurder een dag zullen komen eten en drinken. De voornoemde pacht te betalen op behoorlijke pachtdagen en de toepacht Martini (= 11 november).
N.B. onder de handtekeningen staat: Caspar Scholten bekent bij Thonis Henricxzn. deze huur half te staan zonder inbreuk op de rechten van Jacob Evertszn. voornoemde huurovereenkomst van voornoemde datum. (N.B. vermoedelijk staat hij voor de helft borg)
Aan de achterzijde staat nog: dd. 14-08-1612 zijn verhuurder en huurder accoord gegaan dat de huurder volgens de huurovereenkomst het land zal aanvaarden Lamberti 1612 enzovoorts, maar dat hij in plaats van het land driest en gerst te stoppelen hiervoor aan de verhuurder 30 carolus gulden zal betalen, waarvan de helft in mei 1613 en de andere helft in mei 1614. De huurder mag geen hout kappen van het land en vervoeren. Getuige is Matheus van Langelaer.

Jannichgen Jacobsdr. is overleden zonder kinderen na te laten. Haar echtgenoot, Claes Francken, was gelijftocht in al haar goederen, zijn leven lang, en hij heeft aan de erfgenamen van Jannichgen een behoorlijke boedelbeschrijving geleverd, ter presentatie van de weeskamer dezer stad. Daarom is het dat Cornelis Jacobszn. en Peter Jacobszn. (Cornelis als gecoren voogd van zijn broer Peter), Neeltgen Jacobs en Fijchgen Jacobs (met handen van Dirck Jan, volle zoon en gecoren voogd van Fijchgen), overwegende de staat van de boedel, met elkaar tot de volgende overeenkomst zijn gekomen. Claes Francken zal ieder van de vier erfgenamen de som van 6 carolus gulden betalen, waar tegenover hij zal behouden alle goederen van de boedel, roerende als onroerende, actien, credieten, huisraad, inschulden en anders, niets uitgezonderd, en wederom zal hij dragen alle lasten en schulden des boedels, waar inbegrepen de huwelijksgoederen die Claes alsnog wenst aan de voornoemde erfgenamen te resteren. Claes blijft in zijn geheel verantwoordelijk voor hetgeen hem aan Jacob Frans van Geyn inzake zekere borgtocht resteert. Dirck Lamberts en Coenraet Janzn. als mannen en voogden van hun huisvrouwen blijven mede-erfgenamen van Jannichgen. Claes behoudt zijn lijftocht en recht van heerlijkheid, voordeel en anders, waarmede voornoemde partijen zijn uitgekocht en gescheiden, ten eeuwige dage. Die van de weeskamer beloven, als het noodzakelijk is, accoord te zullen gaan. Getuigen: Rutger Jacobszn. en Dirck Jan Roelen. (zie ook akte 418-420, plaatsingscode AT 002b002)