Wilt u een of meerdere archiefstuk inzien? Veel is nog niet digitaal, tenzij een paperclip-symbool naast de beschrijving staat. U bent van harte welkom op onze publieksvloer om archiefstukken in te zien op afspraak. Geef hierbij alstublieft bij 'Stukken' het toegangsnummer (het dikgedrukte bovenaan de pagina) en het inventarisnummer aan. Tot op de 3e verdieping van het Eemhuis!

Wij beheren de archieven van Amersfoort en zeven andere gemeenten uit de regio Eemland. Dit zijn zowel de gemeentearchieven die volgens de Archiefwet bewaard moeten worden als ook archieven van particulieren, bedrijven en verenigingen uit deze gemeenten.

Uw zoekacties: Gecombineerd Sint Pieters- en Bloklandsgasthuis te Amersfoor...
0099 Gecombineerd Sint Pieters- en Bloklandsgasthuis te Amersfoort, 1326-2010
Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Beschrijving van het archief
Archiefvorming
Inhoud en structuur van het archief
Aanwijzingen voor de gebruiker
Verwant materiaal
Bijlagen
Beschrijving van de series en archiefbestanddelen
Regesten
0099 Gecombineerd Sint Pieters- en Bloklandsgasthuis te Amersfoort, 1326-2010
Beschrijving van de series en archiefbestanddelen
Regesten
13 Burgemeesters, schepenen en gemene raad oorkonden dat zij, met instemming van de oude raad en de gemeente, verkocht hebben aan Jhan Soes Jhans soen de tijnsen die de stad jaarlijks ontvangt, namelijk van Evert Visschuit van Wouter Louwen hofstede 12 penningen; Gheriit van Vlowiic van de Schonen hofstede 4,5 penning; Ghisebert Mewus soen van een rondeel 3 groten; dezelfde van de hofstede waar hij op woont 3 schellingen; Gheriit de Gulden en zijn vrouw tussen hun huis en de Melenberch 6 schellingen; dezelfde van de laatste hofstede in de richting van de berg 4 schellingen; dezelfde hofstede 2 schellingen; Heyne van Egdam van zijn hofstede 3 penningen; Willam Dietelde soen van Perren lande 29 penningen; Symon Heynen soen van Egdam van Doelners berghe 2 schellingen; dezelfde van de Leghe Acker 12 penningen; Henric Symons soen van de hofstede waar hij op woont 3 schellingen; Kurstgen Dwinghelant van haar hofstede buiten de Rodetoren 3 schellingen en 3 penningen; Evert van Middacht van zijn hofstede 3 schellingen; Jhan Meye en Elyas vanden Velde van hun hofstede 3 schellingen en 3 hellingen; Gheriit Hoeft van een boog op de Ketelaarsbrug 4 penningen; jonge Bertout Pouwels soen van de Kelremont 7 penningen; Camper Ghise van Halmans hofstede 2 penningen en een halve helling; Griete uutden Wiwer van de vijver die van Reyner Ghisen soen was 2 penningen; Peter Gherit Soes soen en Lambert Pielman van een halve burgwal 6 penningen; Jacob van Wederhorst van twee akkers bij de Cruysberch die van heer Jhan van Hamert waren 18 penningen en 14 penningen; Henric Everts soen en Feuyse zijn vrouw van Tydelmans erve 2 penningen; Tyman Bastert van de helft van een hof die van Wouter Riclande soen was 1 groot; Ghise van Affenderp van Nyenlande aan het einde van Veernhese 3 schellingen; Gheriit die Gulden en zijn vrouw van Nyenlande 17 Brabantse; van Heynric Vlieghesenger van een akker 17 Brabantse payment; met voorwaarde dat Jhan geen toestemming mag geven om op de percelen buiten de stad
131 Heynric van Ryn en Beatrys, zijn zuster, oorkonden dat zij voor het zielenheil van henzelf en hun ouders hebben vermaakt aan het Sint Pieters gasthuis op het Spui de volgende goederen:
- de Eecht te Stoutenburg, aan de noordzijde begrensd door Splijnters acker, aan de oostzijde het erve Ten Strijthorst, aan de zuid- en de westzijde de beek
- het erve en veen te Hees dat Heynric in leen heeft van de abt van Sint Paulus conform de leenbrief die het gasthuis hiervan heeft; met de volgende bepalingen:
1 dat het gasthuis deze goederen niet zal vervreemden of ongebruikt laten liggen, behalve het veen te Hees dat het mag verkopen of op een andere manier te gelde maken;
2 de gasthuismeesters zullen jaarlijks uitdelen drie Amersfoortse mudden weit aan schoon brood in de Sint Joriskerk op Onze Lieve Vrouwenavond Annunciacio als de hoogmis uit is, in aanwezigheid van de twee kerkmeesters en de vicaris van het altaar dat Heynric gesticht heeft ter ere van de Onze Lieve Vrouwe Maria, Sint Pieter en de Sint Barbara aan de noordzijde van de kerk, waarvoor de twee gasthuismeesters, de twee kerkmeesters ende vicaris ieder ontvangen zullen een mengel wijn; de uitdeling en de wijn zullen betaald worden van de opbrengst van de voornoemde goederen;
3 de rest van de opbrengst zullen zullen zij besteden aan weit aan schoonbrood voor de armen in het gasthuis;
4 bij verzuim vervalt de rente aan de kerk om te gebruiken voor miswijn; van deze akte zijn twee exemplaren opgemaakt, een bestemd voor de kerkmeesters en een voor de gasthuismeesters.
Op verzoek bezegeld door het stadsbestuur met het grootzegel van de stad
220 Mense Reyners soen, schout, Gherijt Hovelinc, Ghijsbert Ghijsberts soen, Henric Crabbe, Goede Lamberts soen, Aelbert Volkens soen en Jan Roede Jans soen, schepenen van Bunschoten, oorkonden dat Gherijt Leeu heeft overgedragen aan Jacob Jans soen en Wouter Bertouts soen, namens het nieuwe gasthuis aan de Singel bij het Spui, al het land dat hij heeft in Gherijt Lewen lant te Velde en te Vene van de Wijde Dwarssloot die gegraven is van de bocht achter de oude kerk opstrekkend in oostelijke richting tot aan de Veenstraterweg en verder vanaf deze weg tot aan de Laak, aan de zuidzijde begrensd door het land dat van Goede Goedens soen was, aan de noordzijde door het land dat van Goede Vinkens soen was;
Jacob en Wouter verklaren namens de gasthuismeesters ieder jaar aan het gasthuis te Bunschoten te schenken 2 goede gouden Keurvorster Rijnse guldens aan droge turf ten behoeve van de armen in het gasthuis;
wanneer er geen armen in zijn gehuisvest dan zullen de 2 guldens gaan naar de kerk in Bunschoten voor wijn en brood voor de mis;
de gasthuismeesters beloven ieder jaar te geven:
met Pasen aan de zieken en de moeder en de maagden gezamenlijk twee vette lammeren van 1 Rijnse gulden en ieder afzonderlijk een pint Rijnwijn en een corspet waarvan men er twaalf kopen kan voor een Bourgondische stuiver en de moeder en de maagden een paar schalotsen en een paar schoenen van schapenleer;
met Pinksterdag, O.L. Vrouwen Hemelvaart en met Kerstmis iedereen een pint Rijnwijn, een corspet en een kwart gebraden hoen, elk hoen ter waarde van een stuiver voors;
de moeder en de maagden gezamenlijk met Vastenavond twee kwarten wijn en twee stuivers aan eieren en twee stuivers aan boter en meel;
mochten de gasthuismeesters hierin verzuimen, zonder dat er oorlog is, dan vervallen alle opbrengsten van de genoemde landen aan de kerkmeesters van Bunschoten die het voor het gasthuis of de kerk besteden zullen. Met zegels van de oorkonders
320 Broenis van Bloclant sticht, ter ere gods, de maagd Maria en alle heiligen, in bijzonder de H. Drie Koningen, een vicarie in Sint Joriskerk op een altaar aan de noordzijde van de kerk waarvan de aanstelling van de vicaris berust bij Wouter, de zoon van zijn dochter, en zijn nakomelingen. De installering van de vicaris zal geschieden door de deken en het kapittel van de kerk. De vicaris zal vier missen in de week lezen, waarvan een in ieder geval op zondag de andere naar believen, maar altijd op hoogtijdagen. Hij begiftigt de vicarie met de volgende renten:
- 4 gouden enkele Rijnse guldens uit Peter van Hamertsvelts goed, de Tuet en Camp geheten, uit het vierde deel van 2 morgen in Woesteigen gemeenschappelijk met Heinrick Gosens, aan de ene zijde begrensd door Roeloff van Herdevelt, aan de andere zijde door Jan Botter, 2 morgen min een vierde deel gemeenschappelijk in 4 morgen land in Woesteigen, waarvan 1 toebehoord aan Alijt Aert Aertz weduwe, en de andere Heinrick Gosens, aan de ene zijde begrensd door Gysbert Ketelers erfgenamen, aan de andere zijde Geryt Aeltz erfgenamen
- 2 gouden Wilhelmusschilden en de helft van een derde deel van een Wilhelmusschild uit een huis en een hofstede op de hoek van de Zevenhuizen, aan de ene zijde begrensd door Peter van Hees, aan de andere zijde de straat
- 2,5 gouden enkel Rijnse guldens uit een huis en hofstede aan Gerijtges weg in Soest dat Gysbert Aertz toebehoort, aan de noordzijde begrensd door Evert Aertz, aan de zuidzijde de gracht
- 5 gouden postulaatsguldens uit de goederen van Pouwels Corneliss
- 1 gouden postulaatsgulden uit alle goederen van Jan Swert en Beatriis zijn vrouw in het gerecht van Amersfoort
- 1 oude Enkele Rijnse gulden uit een huis en een hofstede in de Nieuwstraat, aan de ene zijde begrensd door Ghysbert Spruyt, aan de andere zijde Jan Spruyt.
Op zijn verzoek bezegeld door deken en kapittel. Zegel van het kapittel beschadigd. Getransfigeerd met de bekrachtigingsakte
405 Zeger vande Wilde, schout, Cornelis van Lyenler, Ghysbert Botter en Evert Albers, schepenen, oorkonden dat Jan van Westrenen, bewaarder van de Poth, met instemming van de raad, heeft verklaard schuldig te zijn aan Ryckt van Byler, als naaste erfgenaam van zijn broer Jacop:
- drie proven in de week, boven de prove die Wouter Claess als bewaarder Jacop van Byler verklaard heeft schuldig te zijn op 10 juli 1537 en boven de andere gewone proven, welke drie proven bestemd zijn voor de arme mensen in de Triesgensstraat wonende in de kamer die Jacop van Byler daar heeft laten bouwen:
- de dispensiers van de Poth moeten ieder jaar op Sint Maartenavond uitdelen drie mudde gebakken schoonbrood in de Sint Joriskerk na de hoogmis;
- de dispensiers moeten ieder jaar uitdelen aan de armen 3 Davidsgulden conform de 4 gulden van Henrick van Byler;
bij verzuim van deze proven zal de rente van dat jaar vervallen aan de Sint Joriskerk en aan het Sint Pietesgasthuis, ieder de helft, die dit zullen mogen panden met vol verboden pande uit alle goederen die de Poth dan heeft, tot de som van 35 gouden guldens en zij zullen de twee uitdelingen doen zoals de gewoonte was;
om deze proven, uitdelingen en Davidsguldens uit te delen en te administreren heeft de Poth ontvangen:
- een rentebrief van 500 gouden guldens met jaarlijkse losrente van de penning 20, door Jacop van Byler op 20 september 1531 geschonken uit alle goederen die het convent van Brigitten heeft, conform de akte die daarvan is;
- huis, hof en hofstede in de Godschalckstraat, de Munt geheten, aan de ene zijde begrensd door de twee kamers die Willam van Byler daar heeft toegwezen aan de armen, aan de andere zijde een loods met een hof naast de Munt, aan de achterzijde doorlopend tot aan de Stovestraat;
- jaarlijks 3 Davidsguldens uit het huis in de Bruelstraat in de stadsmuur.
Met zegels van de oorkonders, tweede beschadigd
433 Peter Jans zoon, schout van Zeldert Bovenweges, Johan Schay, prior van het Regulierenklooster te Utrecht en tijnsmeester van Crachtwijck, oorkonden dat Cornelis Aertsz vander Slaech, met Ariaen Jansz zijn voogd, en Gerberich Aerts vander Slagen weduwe, met Henrick Zael Willemsz haar voogd, hebben verklaard schuldig te zijn aan Cornelis Volckensz en Steven van Zyll, gasthuismeesters, een erfelijke losrente van 90 goede gouden Keizersguldens uit een kamp land groot 8 dammaten gelegen in de Slaag, geheten de Liescamp, aan de noordzijde begrensd door de Nederzeldertse Wetering, aan de zuidzijde het Sint Ceciliaklooster te Utrecht, achter Cornelis zelf, voor de Slaagse weg, hen nagelaten na overlijden van Geertruyt en Jacobgen Aert vander Slagen dochters, overeenkomstig de akte waardoor deze is gestoken;
deze rente zal ingaan op Sint Martijns misse na het overlijden van Cornelis en Gerberich, af te lossen tegen de hoofdsom van 1800 gulden, op voorwaarde dat het gasthuis twee bedden zal plaatsen, een in het mannenhuis en de andere in het vrouwenhuis, waarbij de eerste keer de bedden aan verwanten van beiden zullen worden toegewezen;
verder geven zij aan het Observantenklooster jaarlijks 6 Keizersguldens ten behoeve van de dienst gods in hun kerk, ten overstaan van land- en tijnsgenoten en buren Willem van Herdevelt, Geryt Soest Gerytsz , Dirck van Wael, Geryt van Hees Rycoudtsz, Geryt Symonsz, Reyer Dirxcz en anderen. Met zegels van de oorkonders. Transfix van akte d.d. 3 november 1538. Ook afschrift op perkament (inv nr 1401).
457 Martinus Joannis, notaris, oorkondt dat Johanna Pieck, weduwe van Wouter van Blocklant, een nieuw testament heeft gemaakt waarbij zij al haar voorgaande testamenten herroept;
1 zij bepaalt in de Sint Joriskerk begraven te willen worden bij haar man;
2 benoemt tot haar universele erfgenaam Peter Ruijsch haar neef die uit alle goederen de volgende legaten moet uitkeren:
- 600 Karolusguldens per jaar die haar bij zijn testament van 3 september 1573 vermaakt heeft aan het gasthuis;
- zij voegt bij die 600 uit haar goederen 300 Karolusguldens per jaar, te betalen uit de opbrengst van de verkoop van 50 morgen land in Musenbroeck, waartoe zij Adrijaen van Egmondt van Merensteyn opdracht geeft;
- aan de erfgenamen van haar broer Jacob Pieck laat zij 20 morgen na min een zesde morgen bij Marienweert;
- aan Adrijana Dirx dochter in Zeeland 150 Karolusguldens;
- aan de zoon van Jannigen van Eijck 100 gulden;
- aan het convent van de minderbroeders jaarlijks een half vat haring, een half vat boter en een korf rozijnen;
- aan de H. Geest 300 Karolusguldens;
- aan het Weeshuis 300 Karolusguldens;
- aan de kerkmeesters van de Sint Joriskerk terstond na haar overlijden 64 Karolusguldens per jaar voor uitdeling aan de armen van een half stuivers brood;
- aan het H. Sacramentsgasthuis alle goederen in het huis waar zij nu in woont;
3 zij stelt tot executeurs van dit testament aan Adrijaen van Egmondt van Merensteijn en de burgemeesters van Amersfoort indertijd;
opgemaakt ten huize van Peter Ruijsch bij de Beijerbrug te Utrecht, ten overstaan van Gerrit van Haerlem en Laurens van Nijhoff. Met notaristeken
469 Gerrit van Mierlo, abt van de Sint Paulusabdij te Utrecht, beleent Cornelis Anthonis Pouwels zoen, namens het Sint Pietersgasthuis, met de helft van een halve hoeve land, de andere helft van de Zielhorst, bestaande uit:
1 de helft van de Eng, aan de oostzijde begrensd door de Rollecoyter Eng en Jacob van Bijlaer, aan de westzijde Wylhem van Lijenlaer, aan de zuidzijde de weg, aan de noordzijde Aernt Wilhems en Marijken Coeners;
2 die Grote Ghoer met de ruigte en de bossen, aan de oostzijde begrensd door Jacob van Bijlaer, aan de westzijde Wilhem van Lijenlaer en Aert Wilhems en Marijken, aan de zuidzijde Aert Wilhems en Marijken met hun eng;
3 de Nijen Camp, aan de oostzijde begrensd door Jacob van Bijlaer, aan de westzijde Aert Wilhems en Marijken, aan de noordzijde Aernt van Dolre, aan de zuidzijde Aert Wilhems en Marijken;
4 het Buijtenvelt, aan de oostzijde begrensd door Aernt van Dolre, aan de westzijde Wilhem van Lijenlaer, aan de noordzijde de abdij, aan de zuidzijde Aernt Wilhems en Marijken
5 het benedenste gedeelte van de Grote Verthorst, aan de oost-, west- en zuidzijde begrensd door Wilhem van Lijenlaer, aan de noordzijde Jan Gerrits;
6 de helft van zekere veenslagen en leemkuilen, gemeenschappelijk, aan de zuidzijde begrensd door Aert Wilhems en Marijken, aan de noordzijde de Zijlhorst;
nadat Aert Wilhems en Marijken afstand ervan hebben gedaan op 2 september 1579, ten overstaan van de leenmannen Johan ter Avest en Goert van Hukenhorst, te verheergewaarden met 3 goede gouden Franse schilden, met de voorwaarde dat Aert Wilhems en Marijken dit goed altijd zullen mogen aflossen en afkopen van het gasthuis voor de som van 3600 Karolusguldens, waarvoor Cornelis Anthonis Pouwels zoen hulde, eed en manschap heeft gedaan ten overstaan van de leenmannen Matthijs van Mierlo en Goirt van Huijckenhorst. Met zegel van de abt