Logo - Archief Eemland

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Reageren

Beschrijving van het archief

Archiefvorming

Inhoud en structuur van het archief

Aanwijzingen voor de gebruiker

Verwant materiaal

Bijlagen

laatste wijziging 11-11-2022

2.267 beschreven archiefstukken

23 gedigitaliseerd

totaal 6.276 bestanden

Delen

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Reageren

Beschrijving van de series en archiefbestanddelen

Sint Pietersgasthuis

Lazarushuis

Bloklandsgasthuis

Gecombineerd Sint Pieters- en Bloklandsgasthuis

Stukken waarvan de plaats in het archief onduidelijk is

Documentatie

Concordans

Regesten

1 Everaet van Stoutenborch, knape, oorkondt dat hij Jan Taetsen beleend heeft met een halve hoeve land waar Steuph op placht te wonen, met de tienden van deze halve hoeve en de tienden met de Goere van het goed waar Wouter van Daetselaer op placht te wonen, ten overstaan van de leenmannen Steven van Wede, Wouter haren Wouters zoene van Lewen, Splynter van Randebroeke, zijn broer, Jacob van Oedic, Vrederic van der Beke, Gheriit Kethelaer en anderen. Met uithangend zegel van Everaet

2 Arnt van Yselsteyne, ridder, verklaart als leenman te hebben aangenomen Jan Taetse, beschreven in de brief waar deze door is gestoken. Zegel verloren.

3 Aernout heer van Yselsteyne oorkondt dat er een dingtaal is geweest ten overstaan van hem en zijn leenmannen tussen Janne van Amersfoerde en Lodewiich Taedsen inzake de goederen die Jan Taetse van hem in leen hield:
1 een halve hoeve land waar Steuph op placht te wonen met de tiende
2 de tiende en het goor waar Wouter van Daetselaer op placht te wonen.
Hij beleent Reyner Poyten sone daarmee nadat Janne van Amersfoerde er afstand van heeft gedaan en Lodewiich de goederen heeft overgedragen, ten overstaan zijn leenmannen Sveder burggraaf van Montfoort, Boekel vanden Rine, Jan van Almeloe, Evert Goedscalc, Reyner Keyl, Lam Spiker, Claes Mugghe en Peter van Muden. Met afhangend zegel van de leenheer, afgesleten. Met transfix van 8 juni 1371

4 Ghyote, vrouwe van Yselsteyne en Egmond, oorkondt dat zij, nadat Reyner Poytensone afstand ervan heeft gedaan, zijn zoon Peter beleent, conform de akte waardoor deze is gestoken, met:
1 een halve hoeve land waar Steuph op placht te wonen met de tiende
2 de tiende met het goor waar Wouter van Daetselaer op placht te wonen,
ten overstaan van de leenmannen Everaed Goedscalc, Ghiselbrecht van Lodensteyne, Reyner Keyl en anderen. Met afhangend zegel van de oorkonder. Transfix van 20 maart 1361

5 Elyas van Wede, knape, oorkondt dat hij Bertout Pouwel sone van den Zande beleent met de tienden van het goed Onstede, ten overstaan van de leenmannen Wouter Coenraets sone, Lambert van Lienlaer, Herman Careman Johans sone en Wouter Johan Caremans sone. Het zegel van de oorkonder gaaf

6 Heyne Goden sone, godshuisberader en tijnsmeester van het godshuis, Reyner Keyl, Ricout Johan Gouts sone, Jorden Gheriit Verkens sone, Johan Taetse, Johan van Blomendale, Gheriit Hoeft en Johan van Liesvelde, schepenen, oorkonden dat Ghisebert Ghisebert Goetscalcs sone heeft overgedragen aan Wouter Johan Caremans sone en Ghisel, zijn vrouw, een uitmaat in het Molenbroek, aan de ene zijde begrensd door Reynar Keil, Jorden Ghisebrechts sone, Pouwels van den Zande en Fye, weduwe van Gheriit Zoes, aan de andere zijde Reynar Keil, Johan van Uutwiic en Arnt van Uutwiic. Met grootzegel van de stad, beschadigd

7 Elyaes van Wede, knape, beleent Pouwels vanden Zande Bertouts sone met de tiende van de goederen te Onstede ten overstaan van de leenmannen Wouter van Wede, Herman Careman Johans sone en Wouter Careman Johans sone. Met zegel van de leenheer

8 Burgemeesters, schepenen en raad oorkonden dat zij in erftijns uitgegeven hebben aan Claes de Smit een hofstede bij het Spui waar op bepaalde voorwaarden gebouwd mag worden door Claes of zijn erfgenamen, aan de ene zijde begrensd door Johan Mews Lubberts soen met een hof die hij van de stad in erftijns heeft, aan de andere zijde een steeg en Ghisebert Noete. Met stadszegel, gaaf, aan de randen enigszins afgesleten. Met transfix d.d. 24 april 1398

9 Burgemeesters, schepenen en gemene raad oorkonden dat zij, met instemming van de de oude raad en gemeente, verkocht hebben aan Johan Hermans soen en Gheertruud, zijn vrouw, een hofstede bij het Spui, aan de ene zijde begrensd door een 'gemene steeg', aan de andere zijde Johan Mews Lubberts soen met een hofstede die hij van de stad in pacht heeft, welke hofstede Claes die Smyt in huur heeft tegen een erftijns van de stad van 5 pond en 10 schellingen per jaar. Met grootzegel van de stad, aan de randen beschadigd. Met transfix d.d. 3 september 1396

10 Burgemeesters, schepenen en raad oorkonden dat zij, met instemming van de oude raad en de gemeente, verkocht hebben aan Dirc Gout en Agniese, zijn vrouw, een erftijns van 18 schillingen per jaar uit een molenstede bij de hamei waar men de stad verlaat richting Leusden, zoals Jacob Heyne Stiers sone die van de stad in tijns had, aan het ene einde begrensd door Tydeman Crach, aan het andere einde en beide zijden de weg, welke tijns Jacob of zijn erfgenamen jaarlijks betalen zullen met Sint Maarten in de winter en Sint Pieter in de lente. Met grootzegel van de stad, aan de randen enigszins beschadigd. Met transfix d.d. 24 maart 1400

11 Burgemeesters, schepenen en raad oorkonden dat zij, met instemming van de oude raad en de gemeente, in erfpacht gegeven hebben aan Johan Geriits sone van Dashorst en Ane, zijn vrouw, een hof buiten de nieuwe muur in de Pothof waarop gebouwd mag worden door de pachters, aan de ene zijde begrensd door het land van Johan en Ane, aan de andere zijde Bertraet Goede Coninc Aernout soens weduwe, met hoven die zij van de stad in pacht hebben. Met het grootzegel van de stad, beschadigd. Met transfixen d.d. 14 mei 1399 en 28 november 1436

12 Burgemeesters, schepenen en gemene raad oorkonden dat zij, met instemming van de oude raad en de gemeente, in erfpacht gegeven hebben aan Aelbert Maes soen en Rissent, zijn vrouw, een hof op den Collant waar ze op mogen bouwen, strekkende van de sloot die gegraven is op Collant tot aan de gemene weg, aan de ene zijde begrensd door Ghisebert Ketelleer Ghisebert soen, aan de andere zijde Reyner Stout met de hoven die zij van de stad in erfpacht hebben, met de voorwaarden:
1 dat wanneer de stad de stadsgracht wil uitdiepen de grond op hun hof gegooid mag worden
2 de stad de gracht wil verbreden de grond van de hof gehaald zal worden tegen vergoeding, gerekend naar de tijd dat de uitslag plaats vond
3 men in de weg voor de hof geen sloot zal graven.
Met grootzegel van de stad, beschadigd

13 Burgemeesters, schepenen en gemene raad oorkonden dat zij, met instemming van de oude raad en de gemeente, verkocht hebben aan Jhan Soes Jhans soen de tijnsen die de stad jaarlijks ontvangt, namelijk van Evert Visschuit van Wouter Louwen hofstede 12 penningen; Gheriit van Vlowiic van de Schonen hofstede 4,5 penning; Ghisebert Mewus soen van een rondeel 3 groten; dezelfde van de hofstede waar hij op woont 3 schellingen; Gheriit de Gulden en zijn vrouw tussen hun huis en de Melenberch 6 schellingen; dezelfde van de laatste hofstede in de richting van de berg 4 schellingen; dezelfde hofstede 2 schellingen; Heyne van Egdam van zijn hofstede 3 penningen; Willam Dietelde soen van Perren lande 29 penningen; Symon Heynen soen van Egdam van Doelners berghe 2 schellingen; dezelfde van de Leghe Acker 12 penningen; Henric Symons soen van de hofstede waar hij op woont 3 schellingen; Kurstgen Dwinghelant van haar hofstede buiten de Rodetoren 3 schellingen en 3 penningen; Evert van Middacht van zijn hofstede 3 schellingen; Jhan Meye en Elyas vanden Velde van hun hofstede 3 schellingen en 3 hellingen; Gheriit Hoeft van een boog op de Ketelaarsbrug 4 penningen; jonge Bertout Pouwels soen van de Kelremont 7 penningen; Camper Ghise van Halmans hofstede 2 penningen en een halve helling; Griete uutden Wiwer van de vijver die van Reyner Ghisen soen was 2 penningen; Peter Gherit Soes soen en Lambert Pielman van een halve burgwal 6 penningen; Jacob van Wederhorst van twee akkers bij de Cruysberch die van heer Jhan van Hamert waren 18 penningen en 14 penningen; Henric Everts soen en Feuyse zijn vrouw van Tydelmans erve 2 penningen; Tyman Bastert van de helft van een hof die van Wouter Riclande soen was 1 groot; Ghise van Affenderp van Nyenlande aan het einde van Veernhese 3 schellingen; Gheriit die Gulden en zijn vrouw van Nyenlande 17 Brabantse; van Heynric Vlieghesenger van een akker 17 Brabantse payment; met voorwaarde dat Jhan geen toestemming mag geven om op de percelen buiten de stad

14 Ghisebrecht van Lodensteyn, schout, Johan de Coninc, Geriit Zeybert, Lubbert Vranken soen, Evert van Lienlaer, Johan Goeden soen en Willam van Daetselaer, schepenen, oorkonden dat Gheriit Reyners soen heeft overgedragen aan Claes Griips soen en Oede, zijn vrouw, de eigendom van een huis bij het Spui met de erfpacht van de hofstede, overeenkomstig de akte waardoor deze gestoken is geweest, waarbij Peter Reyers soen zijn rechten behoudt, aan de ene zijde begrensd door Ricout Steenwerper en Peter, aan de andere zijde en de voorzijde de weg, aan achterzijde de stadsgracht. Met zegels van de oorkonders

15 Ghisebrecht van Lodensteyne, schout, Evert Bot Dirxsone, Evert Hubrechts zone en Willam Bosch, schepenen, oorkonden dat Peter Claes Grijps zone, Oede, zijn vrouw, Gherijt Reyners zone en Alijt, zijn vrouw, in erfpacht hebben gegeven aan Jacob Smit Meeus zone een steeg bij het Spui, vijf voet breed, strekkende van de straat tot aan de stadsgracht, aan de ene zijde begrensd door het huis van Peter en Oede en aan de andere zijde Gherijt en Alijt, waarbij de erfpachtgevers de steeg mogen blijven gebruiken. Met zegels van de oorkonders. Met transfix d.d. 9 juni 1434

16 Ghisebrecht van Lodensteyne, schout, Evert Johan Taetsen zone, Heynric Botter, Lambrecht Keyl, Evert Hubrechts zone en Johan Zoes zone, schepenen, oorkonden dat Gheriit Reyners zone en Aliit, zijn vrouw, hebben vermaakt aan Peter Pijl 2 pond jaarlijkse rente van 8 Hollandse plakken de pond, gevestigd op hun huis en hofstede bij het Spui, aan de ene zijde begrensd door Jacob Smit Meeuw zone met een steeg, aan de andere zijde de stadsgracht. Met zegels van de oorkonders

17 Burgemeesters, schepenen en raad oorkonden dat zij met instemming van de oude raad en de gemeente hebben verkocht aan Pouwels vanden Zande een hofstede bij het Spui, aan de ene zijde begrensd door Arnt Dirix sone, aan de andere zijde Peter Pijl, welke hofstede Gode Bot in erfpacht heeft voor 8 pond en 15 schellingen. Met grootzegel van de stad. Met transfixen d.d. 12 december 1396 en 23 september 1416

18 Wouter van Haghenouwen, schout van Stoutenburg, Ghysbert van Stoutenberch, Adaem van Lochorst, Ludeman Ludemans soen, Ghysbert Gotscalc, Gheryt Splynter vander Beke, Ghysbert van Emelaer, Johan vander Rueft en Heynric Peters soen, landgenoten en buren, oorkonden dat Dirc Poyte Peters soen, Bertout en Jacop zijn broers en hun zusters Delyane, met Ludemans Ludemans soen haar voogd, en Oede, met Evert Poyten haar voogd hebben overgedragen aan Peter Reyners soen, hun vader, het erve Ten Ouden Riesche met de uitslagen van Stoutenburger Meent, aan de ene zijde begrensd door Ghysbert van Stoutenberch, aan de andere zijde Splynter vander Beke;
waarna Peter Reyners soen het erve heeft overgedragen aan Mens, zijn zoon, met het erve Ter Eyket en de uitslagen van de Stoutenburger Meent, aan de ene zijde en het ene einde begrensd door de gracht, aan de andere zijde Gheryt Splynter vander Beke, aan het andere einde Ghysbert Gotscalc. In vidimus van 17 februari 1447

19 Claes vander Zevender, knape, geeft in erftijns aan Eerst Jans soen een stuk land van zijn goed te Renswoude, strekkende van de dijk die naar Renswoude gaat tot aan de Beek, waar dit stuk land beneden naast gelegen is, aan de westzijde begrensd door Overeem. Met afhangend zegel van de oorkonder. Met transfix van 20 januari 1416

20 Ghisebrecht van Lodensteyn, schout, Lubbert van Kesteren, Wouter Egbert des Beren zone, Evert Egberts zone, Johan van Beynum, Herman Snyder, Dirc Roese en Heynric Pouwels zone, schepenen, oorkonden dat Herman Snyder en Thomaes zijn zoon, met vier magen van vaders- en moederszijde Jacob Smit Meeus zone, Jacob Veen, Jacob Nennic Gheriits zone en Egbert Snyder, hebben overgedragen aan Jan Zoes, ten behoeve van het nieuwe gasthuis bij het Spui, een stuk erve in de Glashorst, aan de ene zijde begrensd door Evert Taetse, aan de andere zijde Ghisebert Sprute, met de bepaling dat men van de rente van het erve eten en drinken zal kopen voor de arme lieden in het gasthuis. Met zegels van de oorkonders, het eerste beschadigd, fragment van het tweede

21 Willam Heym Jans sone, schout, Gherijt van Hilhorst, Lambert Zasse, Wouter Wouters sone, Ghisebert van Haghenouwe en Jacob Goden sone, schepenen van Soest, oorkonden dat Gheryt Heynrix sone heeft overgedragen aan Dirc Rutger Jacobs soens sone een vierde deel slaag veen in de grote Slage achter de Soester Eng, strekkende in de richting van Hees, aan de landzijde begrensd door Gheryt van Hilhorst, aan de zeezijde Herman Gout, waarna Dirc het veen in erfpacht geeft aan Claes Coliins sone en Mergriete, zijn vrouw;
tevens komt een ruil tot stand van grond tussen Herman en Claes zodanig dat Herman nu aan de zeezijde en Claes aan de landzijde gelegen is, grenzend aan het door hem gepachte land. Het vierde en zesde zegel gaaf, het eerste en vijfde beschadigd, fragment van het tweede, het derde verloren

22 Ghisebrecht van Lodensteyn, schout, Gheriit Egberts zone vanden Camp, Gheriit Seybert, Evert Reyners zone, Willam Bosch, Jan Meeus Lubberts zone, Helmert Smit en Willam van Haghenouwe, schepenen, oorkonden dat Jan Hermans zone en Gheertruud, zijn vrouw, hebben overgedragen aan Rutgher vanden Doem ten behoeve van het nieuwe gasthuis bij het Spui een hofstede bij het Spui, overeenkomstig de akte waardoor deze is gestoken. Met zegels van de oorkonders, het vierde en vijfde beschadigd, het zesde en zevende ontbreken

23 Ghisebrecht van Lodensteyn, schout, Gherijt Egberts sone vanden Camp, Evert Taetse, Evert Reyners sone, Syman Lubberts sone vander Mathe, Willam Bosch, Willam van Daetseler en Jan Meye Gherijts sone, schepenen, oorkonden dat Beatrijs, weduwe van Pouwels vanden, Zande met Zweder Heynrix sone haar voogd, heeft overgedragen aan Heynric Pouwels sone de helft van een hofstede bij het Spui die Gode Bot in pacht heeft, overeenkomstig de akte waardoor deze is gestoken, waarbij Beatrijs haar lijftocht behoudt. Zevende zegel verloren, eerste twee beschadigd. Transfix van akte d.d. 11 december 1390

24 Willem Heym Jans zoen, schout, Jacob vander Doom, Wouter Lambrechts zoen, Claes Gerbrantss, Jan Stuep Rycouts soon en Geryt van Hilhorst, schepenen van Soest, oorkonden dat Rutger Jacob soon heeft overgedragen aan Aernout Ghysbrechts zoon de uiterdijk tussen de Eem en Aernout Ghysbrechts dijk op de Locmaet, zo breed als Aernouts dijk lang is. In vidimus d.d. 22 november 1557

25 Herman Caerman Jans sone, tijnsmeester van het godshuis, Volken Jacobs sone, Rutgher Jacobs sone, Gherijt Zoes, Rutgher van Haghenouwe, Jan Zoes Dirx sone, Rutgher van Daetseler en Gode Pothof, schepenen, oorkonden dat Ghisebert Lamberts sone, burgemeester, met instemming van de raad, heeft overgedragen aan Evert Reyners sone, namens Weyndelmoet Wouter Caermans dochter, de helft van een uitmaat, gemeenschappelijk bezit, bij het Molenbroek, aan de ene zijde begrensd door Reyner Keyl, Jorden Ghiseberts soens erfgenamen, Jan Pouwels sone vanden Zande en Jan Caerman Wouters sone, aan de andere zijde door Reyner Keyl, Herman Sinder en Gheertruud Arnt Veliken weduwe, met de voorwaarde dat dit goed in mindering wordt gebracht op het legaat van Wouter Caerman voor Weyndelmoet. Met grootzegel van de stad, beschadigd

26 Ghisebrecht van Lodensteyn, schout, Evert van Lienler, Jan Goden sone, Jan Zoes Dirx sone en Gode Pothof, schepenen, oorkonden dat Jan Zoes en Alijd, zijn vrouw, hebben vermaakt aan Zweder Heynrix sone, ten behoeve van de arme lieden in het nieuwe gasthuis bij het Spui, alle tijnsen die beschreven staan in de akte waardoor deze is gestoken, met de bepaling dat wanneer het gasthuis deze tijnsen overdraagt, het testament vervalt. Met zegels van de oorkonders, het eerste verloren, fragment van het derde. Transfix van akte d.d. 24 april 1389

27 Ghysbrecht van Lodensteyn, schout, Rutgher Jacobs zone, Jan Godenzone en Rutgher van Haghenouwe, schepenen, oorkonden dat Jacob Evert de Gruters zone, Coenraet Coenraets zone van Ede en Aliid, zijn vrouw, hebben vermaakt aan Rutgher vanden Doem, ten behoeve van de arme lieden die in het nieuwe gasthuis wonen bij het Spui, het huis en de erfpacht van de hofstede gelegen in de Krommestraat, aan de ene zijde begrensd door Coenraet, aan de andere zijde Gheriit Coenraets zone van Ede, waarbij het kapittel een rente van een pond per jaar behoudt. Eerste en vierde zegel gaaf, het tweede en derde beschadigd

28 Evert Ricouts soen van den Bosch, schout te Coelhorst, Evert Bot Dirics soen, Gheryt Zoes, Herman Snider, Aelbert Maes soen, Gheryt de Wilde, Claes Jacops soen, Goede Lamberts soen, Reyner Poyt Dirics soen, Meynse Peter Reyners soens soen, Bertout Peter Reyners soens soen en Egbert Bierdrancker, landgenoten en buren, oorkonden dat Angniese de Herman Jacop soens wiif was met Reyner Keyl haar voogd voor haar zielenheil en dat van haar man en haar ouders een jaarlijkse rente beschikbaar heeft gesteld van 4 goede oude Vrancriicksche schilden gevestigd op een kamp land in de Coelhorster meent, aan de oostzijde begrensd door het erve Coudenhove, aan de westzijde de weg, aan de noordzijde Gheryt de Wilde, aan de zuidzijde de Malenwetering, bestemd voor een eventueel te stichten klooster te Coelhorst en anders voor het nieuwe gasthuis te Amersfoort bij het Spui. Met zegels van de eerste acht oorkonders

29 Gheryt Naghel, schout, Jacop Smit Meeuw soen, Jacop Hoeft, Claes Gheel, Heinric Noet, Gherijt Zoes Dirx sone, Heinric Stuep en Rutgher Jacop Ebben sone, schepenen, oorkonden dat Peter Claes Grijps soen en Oede, zijn vrouw, overgedragen hebben aan Rutgher vanden Doem, ten behoeve 'des nies gasthuys dat daer buten bider Spoeyen stat', de eigendom van een huis bij het gasthuis met de erfpacht van de hofstede, overeenkomstig de akte waardoor deze gestoken geweest, aan de ene zijde en aan de voorzijde begrensd door de weg, aan de andere zijde het gasthuis. Met zegels van de oorkonders, het derde en zesde ontbreekt

30 Gheryt Naghel, schout, Evert Scout, Jacop Smit Meeus soen, Jacop Hoeft, Jacop van Vlowych, Johan van Beynum en Rutgher Jacop Egberts soen, schepenen, oorkonden dat Claes Smit overgedragen heeft aan Rutgher vanden Doem, ten behoeve 'des nyen gasthuus dat bider Spoeyen staet', de erftijns van een hofstede bij het Spui zoals bepaald in de akte waardoor deze is gestoken. Met zegels van de oorkonders. Transfix van de akte d.d. 18 september 1388

31 Gherijt Naghel, schout, Ludeman Ludemans zone, Rutgher Jacops zone, Wouter Rose, Heinric van Randebroech, Gherijt Pielman, Meynse Peter Reyners zone en Heinric die Vrese, schepenen, oorkonden dat Gherijt Borre, burgemeester, namens de raad heeft overgedragen aan Lambert Tydeman Crachen zone de erfpacht van een hof buiten de nieuwe stadsmuur in de Pothof, conform de akte waardoor deze is gestoken, aan de ene zijde begrensd door Heinric Stuep, aan de andere zijde Bertraet Goede Coninc Arents zoens weduwe. Met zegels van de oorkonders, fragment van het tweede, zevende en achtste beschadigd. Transfix van akte d.d. 29 november 1388

32 Willam Heym Johans soen, schout, Wouter Lamberts soen, Gherijt Heynrics soen, Ghisebert van Haghenouwen en Henric Jacobs soen, schepenen van Soest, oorkonden dat Johan Stuep Ricouts soen heeft overgedragen aan Rutgher vanden Doem, ten behoeve van arme lieden in het nieuwe gasthuis bij het Spui te Amersfoort, 2 dammaten hooiland voor Hamelenberg aan de Eem, geheten het Slaechghen, gemeenschappelijk met de armen voornoemd, aan de landzijde begensd door de heer van Abcoude, aan de zeezijde Beatrijs Ghiseberts dochter vanden Doem;
waarna Ghisebert Ricouts soen en zijn broer Ricout aan het gasthuis hebben overgedragen al het eigendom en gebruiksrechten die zij hebben geërfd van hun vader en moeder. Met zegels van de oorkonders, het derde beschadigd

33 Gheryt Naghel, schout, Ghisebert Lamberts zone, Willam van Daetser, Berthelmeus Johans zone en Johan Jordaens zone schepenen, oorkonden dat Angniese, weduwe van Dirc Gout, met Evert van Lodensteyn haar voogd, Gheryt Zoes Dirc zone, Johan Claes zone en Fie, zijn vrouw, hebben overgedragen aan Rutgher vanden Doem, ten behoeve van het nieuwe gasthuis bij het Spui, 18 schellingen jaarlijkse erfrente uit een molenstede gelegen buiten de Rodetoren, conform de akte waardoor deze akte is gestoken. Met zegels van de oorkonders, het eerste beschadigd en het tweede verloren. Transfix van akte d.d. 15 november 1388

34 Willem Heym Jans zoon, schout, Wouter Lamberts zoon, Geryt van Hilhorst, Gheryt Henricx zoon, Ghysbert van Hese Rycx zoon, Ghysbert Stael en Jacob Goeden zoen, schepenen van Soest, oorkonden dat Dirck Jacob Jan Willems zoen zoen heeft overgedragen aan Aernt Ghysberts zoen de uiterdijk tussen de Eem en Aernt Ghysberts zoen dijk op de Locmaet, zo breed als Aernts dijk is. In vidimus d.d. 22 november 1557

35 Thomas vander Mathe, schout in de maalschap van Coelhorst, Johan van Lyesvelt, tijnsmeester, Herman Caerman, Everard Bot Dirx soen, Johan Goeden soen, Jacob van Lyenlaer en Bertelmews Duwen soen, landgenoten, oorkonden dat Everard Ricouts soen van den Bossche verklaart schuldig te zijn aan Mense Peters soen 5 Gelderse guldens per jaar van 10 Vlaamse plakken gevestigd op de helft van het goed te Coudenhove. Eerste zegel verloren

36 Evert Ricouts soen vanden Bosch verklaart dat Meynse Peters soen van hem gekocht heeft een rente van 5 Gelderse guldens per jaar, de gulden 10 Vlaamse plakken gerekend, met als onderpand de helft van het goed Coudenhove. Met afhangend zegel van de oorkonder

37 Barthelmews Jhans soen, schout op Blomendael van Dirc des Conincx weghen, oorkondt dat ten overstaan van de landheer Dirc die Coninc en de buren Gheriit van Hollic, Evert Bertouts soen, Jacob van Corlaer, Evert Mutse en andere goede lieden, Jutte die Jhan Mands wiif was, met Henric van Ozenbrugghe haar voogd, heeft vermaakt aan Rutgher vanden Doem, ten behoeve van het gasthuis bij het Spui, al haar huizen op Bloemendal, met de huur van de hofsteden waar de huizen op staan, voor na haar overlijden en dat van haar dochter Hille. Met zegels van de schout en Dir die Coninc

38 Jacop Nenninc vanden Voirbroec, schout, Jhan Meyen Gherwinus zone, Lubbert van Kesteren, Jacop Hoeft, Henric de Vrese, Meinse Peter Reiners zoens zone, Bertelmews Dirx zone, Henric Jhans zone en Vrederic vanden Voirde, schepenen, oorkonden dat Bertelmews Dirx zone heeft overgedragen aan Volken Neve de Maelre en Nelle, zijn moeder, een kamer en de hofstede waarop deze staat bij het Spui, aan de ene zijde begrensd door Aelbert Dirc Mews zoens zone, aan de andere zijde de stadsburgwal, aan het ene einde de weg, aan het andere einde het nieuwe gasthuis. Met zegels van de oorkonders

39 Burgemeesters, schepenen en gemene raad oorkonden dat zij ter ere gods, met instemming van de oude raad en op verzoek van de broeders van het gasthuis bij het Spui, de volgende punten overeen gekomen zijn:
1 De broeders zullen zorgdragen voor de zieken en de goederen van het gasthuis beheren, waartoe het stadsbestuur hen machtigt en het gasthuis onder haar bescherming stelt;
2 de broeders zullen de goederen van het gasthuis niet te gelde mogen maken noch geld voor hun arbeid ontvangen;
3 twee gasthuismeesters zullen zich met het dagelijks bestuur bezig houden en twee keer per jaar rekening en verantwoording afleggen met Sint Magdalenendag en Kermisdag;
4 de gasthuismeesters zullen op Kermisdag opnieuw gekozen worden;
5 belangrijke besluiten zullen met alle broeders gezamenlijk genomen worden;
6 de gasthuismeesters stellen ook de zusters of meiden aan.
7 buiten toestemming van de gasthuismeesters zullen geen zieken opgenomen worden.
8 alleen bedlegerige zieken worden opgenomen die in de toekomst niet meer voor zichzelf kunnen zorgen;
9 men zal geen kinderen, krankzinnigen of melaatsen opnemen;
10 men zal zich niet kunnen inkopen;
11 goederen vervallen bij overlijden aan het gasthuis.
12 als de gasthuismeesters een voltallige vergadering van de broeders bijeen roepen zal dat door de bode bekend gemaakt worden en zal iederen aanwezig moeten zijn.
Met grootzegel van de stad, enigszins beschadigd aan de rand en wat afgesleten

40 Burgemeesters, schepenen en gemene raad oorkonden dat zij, met instemming van de oude raad en gemeente, verkocht en overgedragen hebben aan Oude Peter Pyll, burger, een kamp land, tijnsvrij en tiendvrij, gelegen in de Horseweide, aan de ene zijde begrensd door een kamp land van Deliaen en Henric Willams dochteren van Langennoerde, aan de andere zijde Wouter Nennincs soen en zijn kinderen en Jhan Taetse en zijn vrouw, waarbij bepaald wordt dat Peter en zijn nakomelingen het recht van overpad houden en de sloten onderhouden zullen. Met grootzegel van de stad, aan de randen wat beschadigd

41 Evert van Wede, knape, oorkondt dat hij Bertout Pouwels sone vanden Zande beleent met de tienden het goed Onstede, ten overstaan van de leenmannen Gheryt Zoes, Vrederic vanden Voerde, Johan Carman en Ghisebert vander Mathe Jordens soen. Het zegel van de oorkonder ontbreekt

42 Gheryt Rutghers soen verklaart verkocht te hebben aan Meyns Peter Reynaers soens soen 3,5 morgen veen achter de Haar in de Kleine Slagen, aan de zuidzijde begrensd door Aernt Aelbert soen, aan de noordzijde Dirc Rutghers soen, opstrekkende van het Herden land tot aan het Hezerveen toe. Bezegeld door Gheryt Rutgher soen en op zijn verzoek ook door Jan Meye Gherwyns soen en Evert Bot Volkens soen. Fragment van het derde zegel, de andere twee gaaf

44 Lambert Heynen soen, schout van Neerzeldert vanwege de abt van Sint Paulus te Utrecht, Gherijt Zoes, Johan Godensoen, Vrederic vande Voerde, Johan Pouwelssoen vanden Zande, Ghysbert vander Mathe, Jacob Peterssoen, Albert Carman en Meynse Bastaert, landgenoten en buren, oorkonden dat Gheriit Duwer en Yde, zijn vrouw, hebben overgedragen aan Johan Uut den Haghe Jacobs sone een derde deel van al hun land in het gerecht, aan de ene zijde begrensd door Gheryt Duwer en Yde, aan de andere zijde Claes Johan Bannen soen. Bezegeld door de eerste zes oorkonders. Laatste zegel gaaf, de rest meer of minder beschadigd

45 Gheryt Rutgher soen verklaart verkocht te hebben aan Meyns Peters en Aelbert Roelof soen een hoeve en een zesde deel van een hoeve en een zesde deel van een half vierdel, aan de zuidzijde begrensd door Jacob Nenninc Rutgherss, aan de noordzijde Dirc Rutgherss, gelegen aan de gracht van Soest achter de Haer in de Cleynen Slaghen. Met zegel van de oorkonder

46 Burgemeesters, schepenen en raad, oorkonden dat zij, met instemming van de oude raad en de gemeente, verkocht hebben aan Egbert de Beer en Gheertruut, zijn vrouw, een jaarlijkse erfrente van 4 gulden uit een stuk land zoals Vrederic Bosch die van de stad in erfpacht heeft, tegen hetzelfde bedrag, gelegen aan het eind van de Ouden Hage bij de weg; met de volgende voorwaarden:
1 wanneer Vrederic in gebreke blijft mogen de kopers het uit doen panden bij schout en schepenen als vol verboden pand
2 als het goed niet voldoende opbrengt mag dat verhaald worden op Vrederics overige bezittingen
3 Vrederic en zijn nakomeling mogen het stuk grond niet ongebruikt laten maar zullen het zodanig (doen) gebruiken dat het naar tevredenheid van Egbert is of naar inzicht van de meerderheid van de raad.
Het stadszegel verloren. Met transfix d.d. 16 maart 1418

47 Deken en kapittel van de Sint Joriskerk geven vidimus van akte d.d. 6 december 1407. Met zegel van het kapittel, beschadigd

48 Aernt abt van Sint Paulus te Utrecht beleent Bertout Peter Reyners zoens zoen met anderhalve hoeve england, met bos, ongeslagen veen, veld en drievierde deel geslagen veen te Hees, tussen de Vuurse en de eerste Zandhaar, aan de oostzijde begrensd door Meerten Nanninxs zoen, aan de westzijde door Johan van Hemerden, waarvan nu Aernt Lubberts zoen een hoeve in gebruik heeft en Lubbert die Wrede een halve hoeve, nadat Lubbert Kaerman Reyner Keyls zoen afstand ervan heeft gedaan, ten overstaan van de leenmannen Dirc, Willem en Roeloff van Haghenouwen. Zegel van abt beschadigd

49 Johan heer van Egmond en van IJsselstein oorkondt dat Peter Reyners soen afstand heeft gedaan van het goed Rysch, een halve hoeve waar Stoyse op placht te wonen met de tiende en verder de tiende met het goor waar Wouter van Daetselaer op placht te wonen; waarna hij diens oudste zoon Meynse daarmee beleent en op verzoek van Meynse de nahand en de samender hand na diens dood schenkt aan Heynric van Riin zijn jongere zoon, ten overstaan van de leenmannen Willem van Egmond, zijn broer, Willem heer van Saers, Aelbrecht Aelbrechtz heer van Egmond, Dirc Lambrechtz en anderen. Met afhangend zegel van de oorkonder, aan de zijkanten beschadigd

50 Meynse Peter Reyners zoens zone verklaart dat hij schenkt aan het gasthuis bij het Spui twee schouwen goede turf per jaar. Zegel van de oorkonder verloren. Met transfix d.d. 27 september 1441

51 Johan Kairman, schout, Lambert Botter, Arent de Beer Huberts soen, Jhan Taetze Everts soen, Jhan Pouwels soen vande Zande, Willam van Zantbrync, Henrick Gerits soen en Hubert vander Gouw, schepenen, oorkonden dat Jacop Willam Bosches soen heeft overgedragen aan Evert Jacops soen en Geertruyt, zijn vrouw, een stuk erf bij het Spui, aan beide einden en aan een zijde begrensd door de stadsgracht, aan de andere zijde de stads burgwal. In vidimus d.d. 19 januari 1535

52 Wulfgher die Buser, Reyner Grawert, Zegher Reyners soen, Goedscalc Goede Busers soen, magen en scheidslieden hebben een scheiding gemaakt tussen Arnt die Buser en Fien, zijn zuster, waarbij zij tegen een som geld afstand heeft gedaan van alle nalatenschap van haar vader en moeder; op verzoek van de scheidslieden bezegeld door Rycout van Roeseler en Reyner van Estvelt. Tweede zegel en fragment eerste aanwezig

53 Burgemeesters, schepenen en gemene raad oorkonden dat zij verkocht hebben aan Volken Neve de hofstede op de grave die aan de oostzijde van Uutwiker land loopt, waar aan de andere zijde Volken naast woont, strekkende van de weg tot aan het gasthuisland, onder de voorwaarde dat wanneer de stadsgracht doorgetrokken wordt de aarde tijdelijk op het land gegooid mag worden. Met stadszegel. Met transfix d.d. 24 juli 1426

54 Burgemeesters, schepenen en raad oorkonden dat zij verkocht hebben aan Willem Wtenhage en Jutte, zijn vrouw, een stuk land waarin de Wynberch gelegen is, strekkende van de Beek bij Heyligenberch tot aan de weg die voor Oudenhage loopt, aan de ene zijde begrensd door de gemene weg, aan de andere zijde Aelbert Karman en de Ganscuyle; met de bepaling dat tussen het land van Aelbert Karman en Aert Goetschalcks land een weg zal blijven van twee roeden breed. Kopie op papier.

55 Eernst Jhans soen en Jhan, Willam en Tyman Eernst soenen oorkonden dat zij verkocht hebben aan Evert Freysen een erve en goed te Renswoude, kerspel Rhenen, geheten Overeems en al zijn toebehoren. Op verzoek van de oorkonders bezegeld door Elias van Wolfswynckel en Tyman Quynt. Zegels aanwezig

56 Frederik van Blankenheim, bisschop van Utrecht, oorkondt dat Ernst Johans soen afstand heeft gedaan van het pachtrecht dat hij bezat van Claes Oem, anders geheten vander Sevender, van het stuk land van het goed te Renswoude, genoemd in de brief waar deze door is gestoken, ten overstaan van Jacob van Zulen, leenman. Met afhangend zegel van de bisschop. Transfix van akte d.d. 17 september 1392

57 Herman Carman Jacobs soen, schout, Lubbert van Kesteren, Heynric Pouwels soen vander Zande, Johan Jordens soen en Albert Dier, schepenen, oorkonden dat Herman Zeybert en Evert Jacobs soen en Alyd, zijn vrouw, aan de ene kant en Rutgher vanden Doem, gasthuismeester, aan de andere kant een erfscheiding gemaakt hebben tussen hun huizen met de hofsteden bij de Twystrate in de Krommestraat, met de bepaling dat de goot die tussen de beide huizen doorloopt zal worden onderhouden door het gasthuis. Met zegels van de oorkonders

58 Herman Carman Jacobs soen, schout, Lubbert van Kesteren, Johan Jordens soen, Johan Meus Lubberts soen, Berthelmeus Dircs soen en Jacob vander Rueft, schepenen, oorkonden dat Ghisebert Everts soen en Johan van Borchsteden, zijn vrouw, verklaren van Rutgher vanden Doem, namens het gasthuis bij het Spui, in erfpacht genomen te hebben een hof in de Koekamp, aan de ene zijde begrensd door Gheriit Zoes, aan de andere zijde Johan Meus. Met zegels van de oorkonders

59 Herman Carman Jacobssoen, schout, Gheriit Pouwels soen, Lubbert van Kesteren, Albert Dier, Johan Meeus Lubberts soen, Jacob vander Rueft, Vrederic Bosch en Pouwels vander Zande, schepenen, oorkonden dat Rutgher vanden Doem heeft overgedragen aan Philips Lubberts soen vander Mathe, namens het gasthuis bij het Spui, een stuk land in de Krommestraat in de Vijver, aan de ene zijde begrensd door Dirc Dircs soen de Cuper, aan de andere zijde Heynric Hermans soen. Met zegels van de oorkonders meer of minder beschadigd, fragmenten van het eerste en het zevende

60 Herman Carman Jacobs soen, schout, Gheriit Pouwels soen, Lubbert van Kesteren, Heynric Pouwels soen vanden Zande, Johan Jordens soen, Reyner Poit Everts soen, Albert Dier en Jacob vander Rueft, schepenen, oorkonden dat Heynric Pouwels soen voers. en Alijd, zijn vrouw, hebben overgedragen aan Wouter Heynrics soen en Liisbeth, zijn vrouw, een hofstede bij het Spui waar nu Evert Lamberts soen op woont, overeenkomstig de akte waar deze door is gestoken, aan de ene zijde begrensd door Rutger vanden Doem, aan de andere zijde de erfgenamen van Peter Pyl, met de bepaling dat na hun dood de hofstede eigendom zal worden van de Lazarusen die op de stadsmeent wonen, waarbij Wouter en Liisbeth hun lijftocht behouden. Het vijfde zegel verloren. Transfix bij de akte d.d. 11 december 1390

61 Reyner Poyt Everts soen, schout, Lambert Botter, Jacob Nenninc en Jacob Peters soen, schepenen, oorkonden dat Wouter Reyners soen in erfpacht gegeven heeft aan Hughe Wouters soen en Mechtelt, zijn vrouw, een stuk land in de Pothof met de halve put, aan de ene zijde begrensd door Hughe, aan de andere zijde Egbert die Beer, met als onderpand alle goederen die Hughe en Mechtelt hebben in de Visscherie en de Pothof. Met zegels van de oorkonders, het eerste beschadigd

62 Reyner Poit Everts soen, schout, Lambert Botter, Reyner Poit Dircs soen, Jacob Nenninc, Ghisebert vander Mathe, Herman Carman Lamberts soen, Jacob Peters soen en Lubbert Hoeft, schepenen, oorkonden dat Feynse die Evert Vysschincs wiif was, met Johan Ghiseberts soen haar voogd, en Johan, voor hemzelf en namens zijn broer Evert, hebben overgedragen aan Philips Lubberts soen vander Mathe, namens het gasthuis bij het Spui, een jaarlijkse erfrente van 2 Franse schilden uit huis en hofstede in de Breulstraat, aan de ene zijde begrensd door Herman Bot Wouters soen, aan de andere zijde Evert Mensen soen, in korting van de 6 schilden erfpacht per jaar die Heynric Note Goden soen en Gheertruud, zijn moeder, voor dit huis en hofstede betalen, met de voorwaarde dat Feynse, Johan en Evert deze rente zullen vrijwaren tegen aanspraken van Mechtelt Jan Meyen dochter, Wouter Bertouts vrouw, hun moeder. Met zegels van de oorkonders, meer of minder beschadigd, het derde en achtste verloren

63 Reyner Poit Everts soen, schout, Lubbert van Kesteren, Johan Jordens soen, Albert Dier, Barthelmeus Dircs soen, Willam van Zantbrinc, Egbert de Beer en Peter Spruyt Ghiisberts soen, schepenen, oorkonden dat Egbert de Beer en Gheertruud, zijn vrouw, hebben overgedragen aan Rutgher vander Doem, namens het gasthuis bij het Spui, de rente van 4 gulden uit een stuk land aan het einde van de Ouden Hage, vermeld in de brief waardoor deze is gestoken. Met zegels van de oorkonders, meer of minder beschadigd. Transfix van akte d.d. 17 juni 1408

64 Jacob Peter Reyners soens soen en Elyas van Wede, leenmannen van de heer tot Egmond en tot IJsselstein, oorkonden dat zij met Henric van Riin voor de brug te IJsselstein zijn geweest binnen een jaar nadat hij meerderjarig geworden was, en nog eens het jaar daarna tot drie jaar toe, om belening te verzoeken, de heergewaden te betalen en zijn leenheer te huldigen en dat zij dit op zijn verzoek oorkonden. Met zegels van de oorkonders, fragment van het tweede

65 Tyman Giisbertss, schout van Leusden, Evert Zoemer, Wouter Janss, Gosen Willamss, Heynric Evertss en Hermen Giisbertss, landgenoten en buren, oorkonden dat Hermen van Kesteren en Geertruut, zijn vrouw, hebben overgedragen aan Meeus Hugens, namens het gasthuis op het Spui, een kamp veen in Vrankenhoef, 40 roeden lang en 3 roeden breed, aan de zonzijde begrensd door Volken Bot, aan de zeezijde Rutger Jacopss erfgenamen, aan beide einden Heynric Heylant. Met zegels van de schout, Evert Zoemer en Hermen van Kesteren

66 Geryt Pouwels soen, schout, Johan Jordens soen, Albert Dier, Lambert Botter, Johan Caerman, Jacob Claes soen, Johan Brant en Wouter Roese, schepenen, oorkonden dat Roelof Johans soen en Kurstiin, zijn vrouw, hebben overgedragen aan het gasthuis bij het Spui een huis en hofstede op Markerhoef, zoals vermeld in de akte waardoor deze is gestoken, aan de ene zijde begrensd door Roelof, aan de andere zijde de stadsgracht. Het derde en achtste zegel gaaf, het vierde beschadigd, fragmenten van het tweede en zevende, het eerste, vijfde en zesde verloren. Transfix van akte d.d. 21 oktober 1414

67 Geryt Pouwelssoen, schout, Johan Jordenssoen, Arnt Hubertssoen, Lambert Botter, Jacob vander Rueft, Jacob Claessoen, Johan van Hemerten en Lambert Willam Zassensoen, schepenen, oorkonden dat Lambert Botter en Heijnric, zijn zoon, hebben overgedragen aan Philips Lubberts soen vander Mathe, namens Gouborch Lambertsdochter, de helft van de uitmaat in Molenbroek, gemeenschappelijk met Bertraet Diric Rutgers soens vrouw, aan de ene zijde begrensd door de erfgenamen van Ghysbert vander Mathe en Evert Jacobssoen, aan de andere zijde heer Herman Sinder, priester, en Johan van Hemerten, waarbij het godshuis de tijns behoudt en met de voorwaarde dat wanneer Gouborch overlijdt voordat zij trouwt of in het klooster treedt, het goed dan erft op Geertruyt en Evert, haar zusters. Met zegels van de oorkonders

68 Evert van Stoutenburch, schout, Willam Henrics soen, Rutger Jacobs soen, Wouter van Stoutenburch, Jan van Bemel, Willam Carman, Peter Gysberts soen en Willam van Lienler, schepenen, oorkonden dat Jacob van Biler heeft overgedragen aan Arnt Louwe, namens het nieuwe gasthuis bij het Spui, een jaarlijkse erfrente van 5 Arnoldus Arnhemse guldens geslagen en gemunt in 1428 uit een huis en hofstede in de Krommestraat, aan de ene zijde begrensd door Wouter Stick, aan de andere zijde de erfgenamen van Henrick Everts soen. Met zegels van de oorkonders

69 Reyner Poyt Everts soen, schout. Reyner Poyt Diricx soen, Willam Smit Johans soen, Bertelmeeus Hugen soen, Willam Kaerman, Peter Spruyt Giisberts soen, Evert van Stoutenburch, Wouter Roese en Elijs van Wede, schepenen, oorkonden dat Egbert die Beer heeft overgedragen aan Heynric Bot, ten behoeve van de zieken in het Lazarushuis buiten de stad, 2 Franse schilden jaarlijkse erfrente uit het huis en hofstede in de Langestraat, aan de ene zijde en achter begrensd door Egbert, aan de andere zijde Peter Vlugge. Met zegels van de oorkonders meer of minder beschadigd, het zesde verloren

70 Goeswiin Willems soen, schout van Leusden, Peter Burrens, Lumen Henrixs, Dirc Rolofss, Rolof Willam Evertss, Jacop Wouterss, Jacop van Beysteren en Henric Boes, landgenoten en buren, oorkonden dat Geertruut Wouter Jans soens dochter met Jan Wouterss, haar voogd, en Lambert Jans soen, Geryt Trant en Tijman Gijsberts soen, haar verwanten, heeft overgedragen aan Evert Willem Amelrix soen en Liisbet, zijn vrouw, een kamp land in de Stert, aan de zonzijde begrensd door de zusters te Amersfoort op de Glashorst, aan de zeezijde Wiin Arentss. Met zegels van de schout en Peter Burren (in naam van de andere landgenoten)

71 Reyner Poyt Everts soen, schout, Diric Poyt, Johan Jordens soen en Herman Kairman Jacobs soen, schepenen, oorkonden dat Rissent Albert Maes soens weduwe, met Kurstgen Loisman haar voogd, heeft overgedragen aan Diric Poyt Everts soen, namens het gasthuis bij het Spui, een huis met hofstede buiten de Rodetoren, aan de ene zijde begrensd door Johan die Varwers erfgenamen, aan de andere zijde Maes Daems erfgenamen, waarbij Johan Smit zijn erfpacht behoudt; verder een stuk land op de Eng, aan de ene zijde begrensd door Steven Heynr[icx] soen, aan de andere zijde Albert Maes soens erfgenamen. Vierde zegel verloren. Met transfix d.d. 13 november 1458

72 Prior en convent van regulieren in de Birkt oorkonden dat zij ontvangen hebben van hun medebroeder Jacob Herman Sinders soen en van Jacob Peter Reyners soens soen 6 dagmaten land gelegen op Zeldert, de helft van een stuk land geheten de Neghenswade, met de bepaling dat zij de jaarlijkse opbrengst ervan zullen gebruiken voor een uitdeling aan de poort van het klooster aan de armen op de tweede dag van mei, daags na Sint Philippus en Sint Jacobusdag; desgewenst mogen ze de helft op dezelfde dag ook uitdelen aan arme huislieden; mochten zij in gebreke blijven, ook na aanmaning daartoe, dan vervallen na veertien dagen hun rechten aan het gasthuis bij het Spui. Met zegel van het klooster, beschadigd

73 Reyner Poyt Everts soen, schout, Diric Poyt, Johan Jordens soen, Tijman Giisberts soen en Meynse Stevens soen, schepenen, oorkonden dat Geertruyt Willam Volken soens vrouw, met Goede Kade haar voogd, heeft vermaakt met instemming van de raad aan Heynric Bot, ten behoeve van het gasthuis en de Onze Lieve Vrouwekapel, haar huis met de hofstede buiten de Rodetoren en al haar overige roerende en onroerende goederen. Eerste drie zegels gaaf, fragment van het vijfde, het vierde verloren

74 Evert van Stoutenburch, schout, Egbert die Beer, Willam Cairman en Johan Pothof, schepenen, oorkonden dat Peter Hamertvelt in erfpacht heeft gegeven aan Giisbert van Colvescoten en Hildegont, zijn vrouw, een hofstede buiten de Rodetoren, aan de ene zijde begrensd door Arnt van Uutwijc, aan de andere zijde Gerijt van Ginckel, tegen een jaarlijkse rente van 2,5 pond; met de bepaling dat bij overdracht van de pacht dezelfde rente betaald zal worden en een kwart goede wijn en een paar handschoenen 'te verliesgelde'. Met zegels van de oorkonders meer of minder beschadigd

75 Evert van Stoutenburch, schout, Diric Poyt Everts soen, Jacob Willams soen en Johan van Heyligenberge, schepenen, oorkonden dat Bertelmeeus Hugen soen heeft overgedragen aan heer Goert van Hemert, priester, de erfpacht van een steeg overeenkomstig de akte waardoor deze is gestoken, aan de ene zijde begrensd door het nieuwe gasthuis, aan de andere zijde het gasthuis met het huis waar Volken Heyne nu in woont. Zegels gaaf, fragment van het tweede zegel. Transfix van oorkonde d.d. 25 mei 1390

76 Evert van Stoutenburch, schout, Diric Poyt Everts soen, Jacob Willams soen, Willlam Cairman, Jacob Hoeft Lumans soen, Johan Pothof Ricouts soen, Geriit Borre en Johan van Heyligenberge, schepenen, oorkonden dat Agniese van Aelst, met Giisbert van Bemel haar voogd, heeft overgedragen aan Heynric Bot, namens het nieuwe gasthuis bij het Spui, de halve uitmaat, gemeenschappelijk bezit, in Molenbroek, aan de ene zijde begrensd door Reyner Keyl, Giisbert Jordens soens erfgenamen, Evert Jacobs soen en Johan Cairmans erfgenamen, aan de andere zijde Reyner Keyl, heer Herman Sinders erfgenamen en de erfgenamen van Geertruyt Arnt Veliken weduwe, waarbij het godshuis zijn tijns behoudt en Agniese haar lijftocht. Met zegels van de oorkonders, het vijfde en zevende verloren, fragment van het vierde, het derde, zesde en achtste beschadigd

77 Evert van Stoutenburch, schout, Diric Poyt Everts soen, Willam Cairman en Johan van Heyligenberge, schepenen, oorkonden dat Heinric Bot verklaart schuldig te zijn aan Jan die Wilde, namens het gasthuis, en Bertelmeeus Hugen soen een erfrente van 7 Beiersguldens per jaar, voor een aan hem overgedragen huis en hofstede in de Langestraat, aan de ene zijde begrensd door Heynric Coenraets soen, aan de andere zijde de erfgenamen van Lodewiich Taetse. Met zegels van de oorkonders meer of minder beschadigd

78 Evert van Stoutenburch, schout, Jan Jordenz, Dierck Poyt Everts en Willam Cairmen, schepenen, oorkonden dat Wouter Stick en Mechtelt, zijn vrouw, hebben verklaard schuldig te zijn aan Roeloff Thomaess en Geertruyt, zijn vrouw, een derde deel van 5 Wilhelmus Hollandse schilden jaarlijkse erfrente, gevestigd op hun huis en hofstede in de Krommestraat op de hoek van de Langestraat, aan de ene zijde en voor begrensd door de straat, aan de andere zijde door Wouter, achter het Vleeshuis. In vidimus d.d. 11 juli 1497 in vidimus d.d. 2 maart 1502

79 Evert van Stoutenburch, schout, Johan Jordens, Egbert de Beer en Geryt Borre, schepenen, oorkonden dat Wouter Stick en Mechtelt, zijn vrouw, hebben verklaard schuldig te zijn aan Goirt vander Mathe en Fye, zijn vrouw, een derde deel van 5 Wilhelmus schilden Hollands jaarlijkse erfrente, gevestigd op hun huis en hofstede in de Krommestraat op de hoek van de Langestraat, aan de ene zijde en voor begrensd door de straat, aan de andere zijde Wouter en Mechtelt, achter het Vleeshuis. In vidimus d.d. 11 juli 1497 in vidimus d.d. 2 maart 1502

80 Heinric Gysberts soen, schout vanwege jonker van Gaesbeeck, Johan Heinricx soen, Peter Peters soen, Evert Willam Gouts soen en Johan Claes soen, schepenen van Soest, oorkonden dat Dirc Aernt Mutssen soen, burger te Amersfoort, en Willam Johan Goeden soen hebben overgedragen aan Jacob Willams soen, gasthuismeester, ten behoeve van het nieuwe gasthuis bij het Spui te Amersfoort, de helft van een maat hooiland, de Rynghenpoel geheten, gemeenschappelijk met Claes Roesen, aan de oostzijde begrensd door de Eem, aan de noordzijde Campsweerd, aan de zuidzijde de regulieren van Vredendaal. Met zegels van de oorkonders

81 Burgemeesters, schepenen en raad oorkonden dat zij verkocht en overgedragen hebben aan Johan Jacobs soen en Wendelmoet, zijn vrouw, een half schepel en een half spint half goed zout aan tijns uit het huis en hofstede van Johan Foeyt in de Breulstraat, aan de ene zijde begrensd door Geryt Bierdrancker, aan de andere zijde Aleit Johan Ghysbert zoens weduwe. Met stadszegel. Met transfixen d.d. 2 augustus 1435, 1 september 1435, 21 oktober 1444, 22 april 1450 en 24 september 1454

82 Burgemeesters, schepenen en raad oorkonden dat zij verkocht en overgegeven hebben aan Johan Jacobs zoen en Wendelmoet, zijn vrouw, een half schepel en half spint half goed zouts aan tijns uit Aleit Jan Ghysbert zoens huis en hofstede in de Breulstraat, aan de ene zijde begrensd door Johan Foeyt, aan de andere zijde de straat. Met fragment stadszegel. Transfix van akte van dezelfde dag

83 Burgemeesters, schepenen en raad oorkonden dat zij verkocht en overgedragen hebben aan Johan Jacobs zoen en Wendelmoet, zijn vrouw, twee volwassen hoenders aan jaarlijkse tijns uit een huis en hofstede in de Krommestraat die aan Henric Geryt zoen toebehoord heeft, aan de ene zijde begrensd door Johan Tymans zoen, aan de andere zijde Bertout Peters zoen; een volwassen hoen aan jaarlijkse tijns uit huis en hofstede in dezelfde straat waar Johan Roeloff zoen en zijn zusters nu in wonen, aan de ene zijde begrensd door Bertout Peters, aan de andere zijde Jan Jacob Egbert zoen zoen. Met stadszegel, beschadigd. Transfix van 2 augustus 1435

84 Evert van Stoutenburch, schout, Bertout Peters soen, Proest van Stoutenburch, Willam Heynrix soen, Johan van Bemel, Rutger Meynsen soen, Goesen Bosch Willams soen en Goede Kade, schepenen, oorkonden dat Heynric van Riin heeft overgedragen aan Ricout Everts soen, namens het gasthuis, een stuk land op de Eng, aan de ene zijde begrensd door Johan Cairman, aan de andere zijde Symon Valinc, op voorwaarde dat de gasthuismeesters hiervoor altijd 's nachts een lamp brandende zullen houden voor de zieken in het gasthuis, overeenkomstig de akte die hiervan is. Tweede, derde en vijfde zegel gaaf, fragmenten van het vierde en achtste zegel, de overigen verloren

85 Evert van Stoutenburch, schout, Johan van Bemel, Heinric van Rijn en Wouter die Beer, schepenen, oorkonden dat Philips Lubberts soen vander Mathe heeft overgedragen aan Aernt Louwe, namens het gasthuis, alle rechten die hij heeft ten aanzien van een aantal zielenmissen die het kapittel iedere week verschuldigd is, conform de akten die daarvan zijn. Vierde zegel gaaf, rest min of meer beschadigd.

86 Pouwels Jacobs soen verklaart ontvangen te hebben van de gasthuismeesters van het nieuwe gasthuis bij het Spui de koopsom voor het halve huis met de halve hofstede, gemeenschappelijk bezit, in de Langestraat, waar Diric van Hagenouwe in woont en belooft mede namens zijn vrouw Oede het goed over te dragen binnen veertien dagen wanneer de gasthuismeesters daarom vragen, waarvoor Goesen Nenninc als borg optreedt. Met zegels van Pouwels en Goesen

87 Volken Gheert Dancs soen, schout, Jacob Jan Naghels soen, Meynse Vrederijcs soen, Volken Daems soen, Henric Aernts zoen en Gherijt Heynrix soen, schepenen van Bunschoten, oorkonden dat Peter Abe Aelts soen heeft overgedragen aan Rycout Leew, een stuk land, aan de zuidzijde begrensd door Goede Goeden soens erfgenamen, aan de noordzijde het erve en goed dat aan Goede Vinken zoen heeft toebehoord. Met zegels van de oorkonders

88 Evert van Stoutenburch, schout, Bertout Peters soen, Willam Heynricx soen, Johan van Bemel, Rutger Meynsen soen, Lambert Willam Zassen zoen, Eliis van Wede en Heynric van Riin, schepenen, oorkonden dat Bertout Duwer en Hildegont, zijn vrouw, hebben overgedragen aan Heynric Botter Lambert soen, namens Geertruyt Wouter Geriits soens dochter, de erfpacht van een hof in de Pothof conform de akte waardoor deze is gestoken, aan de ene zijde begrensd door Egbert die Beer, aan de andere zijde Evert Stevens soen. Met zegels van de oorkonders, zesde beschadigd. Transfix van akte d.d. 29 november 1388

89 Arnolt, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, oorkondt dat hij het goed Twijler in het Wald in het kerspel Ede van Wulfger Buysers, horig eigen goed van de hertog, gevrijd en gemaakt heeft tot een edel erftijns goed. Met zegel en contrazegel van de hertog

90 Evert van Stoutenburch, schout, Willam Henrix soen, Johan van Bemel en Wouter die Beer, schepenen, oorkonden dat Bertelmeuus Hugen soen en Weyndelmoet, zijn vrouw, hebben overgedragen aan Heinric Bot, namens het gasthuis, de helft van 7 Beiersguldens erfrente per jaar uit het huis in de Langestraat, aan de ene zijde begrensd door Johan Geriits soen, aan de andere zijde de erfgenamen van Heinric Coenraets soen. Derde zegel gaaf, de anderen beschadigd

91 Evert van Stoutenburch, schout, Jacob Willams soen, Roelef vander Mathe, Johan Pothof, Willam Cairman, Johan die Wilde, Johan die Wiise en Peter Gysbert soen, schepenen, oorkonden dat Herman Voegeler Hekerlinx soen heeft overgedragen aan Aelt die Draier en Mergriete, zijn vrouw, een huis met de erfpacht van de hofstede op de Kamp in de Pothof, aan de ene zijde begrensd door Herman Peters soen, aan de andere zijde Thomaes Wouters soen, aan de achterzijde de woning van de vicaris van de Sint Janskerk, op voorwaarde dat Aelt en Mergriete de 10 pont rente betalen uit de hofstede en de hofstede ernaast waar de kamer van Mergriete Giisbert Heynrix soens dochter op staat. Vijfde tot en met het zevende zegel gaaf, eerste, tweede en vierde beschadigd, het derde en achtste verloren. Met transfix d.d. 22 november 1441

92 Henric Ghiisberts soen, schout, Maes Peters soen, Albert Geryts soen, Arnt Rutgers soen en Rutger Heymen soen, schepenen van Soest vanwege jonker van Gaesbeec, oorkonden dat Ricout Arnt Heynemans soens soen, Geryt Stevens soen en Zyburch, zijn vrouw, hebben overgedragen aan Gode Burren soen en Geertruud, zijn vrouw, een akker land gelegen in het voornoemde gerecht in de Birkt, strekkende van boven van de Turfweg tot aan de Eem, aan de ene zijde begrensd door Johan Spiker, aan de andere zijde Evert Smit Heynen soens erfgenamen. Met zegels van de oorkonders. Met transfix d.d. 5 september 1480

93 Evert van Stoutenburch, schout, Johan Pothof Ricouts soen, Heynric Botter Goirts soen en Geriit Taetse, schepenen, oorkonden dat Lubbert Thoenen soen en Foeyse, zijn vrouw, verklaren Peter van Westrenen en Yde zijn vrouw schuldig te zijn een erfrente van 4 Arnoldus Arnhemse guldens per jaar uit een huis en hofstede op de Kamp in de Pothof, aan de ene zijde begrensd door Heynric Coppert, aan de andere zijde Symon Paep. Met zegels van de oorkonders

94 Wilhem van Huekellem, abt van Sint Paulus te Utrecht, beleent Henrick van Rijn met de helft van anderhalve hoeve england, met bos, ongeslagen veen, veld en drievierde deel geslagen veen, in Hees tussen de Vuurse en de eerste Zandhaar, aan de oostzijde begrensd door Meerten Nannincs soen, aan de westzijde de erfgenamen Johan van Hemerten, nadat Reijner Poeijt Bertouts soen afstand ervan heeft gedaan, ten overstaan van de leenmannen Goesen Bosch Willamss en Jacob vander Weterijng. Fragment van het zegel van de abt

95 Evert van Stoutenburch, schout, Willam Smit, Jacob Peters soen, Wouter Roese, Elys van Wede, Johan Pothof Ricouts soen, Geriit Taetse en Hubert van Hamertvelt, schepenen, oorkonden dat Heinric Bot heeft overgedragen aan het nieuwe gasthuis bij het Spui een jaarlijkse erfrente van 7 Arnoldus Arnhemse guldens uit een huis en hofstede in de Broeyelstraet waar Steven Heinricx soen in woont, aan de ene zijde begrensd door Heinric Lamberts soen, aan de andere zijde Jan Heinricx soen. Tweede, vierde en zesde zegel gaaf, fragmenten van de twee laatste zegels, de overigen verloren

96 Evert van Stoutenburch, schout, Johan van Heyligenberge, Heinric van Westrenen en Hubert van Hamertfelt, schepenen, oorkonden dat Evert Scout Jans soen en Bertraet, zijn zuster, in erfpacht geven aan Heinric van Winninglair en Liisbet, zijn vrouw, een halve hofstede op Bloemendal, aan de ene zijde begrensd door Willam van Scaffelair met de andere helft, aan de andere zijde Evert en Bertraet zelf, tegen 3 pond en 8 Dordtse plakken. Tweede en derde zegel gaaf, vierde beschadigd en eerste verloren

97 Goede Volkens soen, schout, Jacob Jan Naghels soen, Mense Vrederijcs soen, Rycout Pangler, Peter Meynsen soen en Gherijt Oel Henrics soen, schepenen van Bunschoten, oorkonden dat Willam Willams soen en Beyser Roeterts soen verklaren Lambert Uten Haghe te vrijwaren tegen aanspraken van Berte Goede Goedenssoens dochter en Foyce Roethert Vrederijcs soens dochter op de 6 dagmaten land die Lambert in eigendom ontvangen heeft, strekkende oostwaarts vanaf het land van Ebbe Louwe en Gherbert Volkens soen, aan de zuidzijde begrensd door de kinderen van Jacob Umken soen, aan de noordzijde het land geheten Gherijt Lewen lant. Het derde zegel verloren

0099 Gecombineerd Sint Pieters- en Bloklandsgasthuis te Amersfoort, 1326-2010

Beschrijving van de series en archiefbestanddelen

Regesten

Delen

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Reageren

98 Evert van Stoutenburch, schout, Willam Smit, Jacob Peters soen, Wouter Roeze, Elijs van Wede, Heinric Botter Goerts soen, Johan van Heyligenberge en Heinric van Westrenen, schepenen, oorkonden dat Heinric Bot heeft overgedragen aan Aernt Louwe, namens het gasthuis, een stuk land bij Lysenvoirde, aan de ene zijde begrensd door de erfgenamen van Bely van Spuel, aan de andere zijde Willam van Poelgeests erfgenamen, aan het ene einde Cosiin van Isselt, aan het andere einde de weg. Met zegels van de oorkonders, het vierde en zesde ontbreken

Goede Volkens soen, schout, Jacob Jan Naghels soen, Mense Vrederijcs soen, Rycout Pangler, Peter Meynsen soen en Gherijt Oel Henrics soen, schepenen van Bunschoten, oorkonden dat Willam Willams soen en Beyser Roeterts soen verklaren Lambert Uten Haghe te vrijwaren tegen aanspraken van Berte Goede Goedenssoens dochter en Foyce Roethert Vrederijcs soens dochter op de 6 dagmaten land die Lambert in eigendom ontvangen heeft, strekkende oostwaarts vanaf het land van Ebbe Louwe en Gherbert Volkens soen, aan de zuidzijde begrensd door de kinderen van Jacob Umken soen, aan de noordzijde het land geheten Gherijt Lewen lant. Het derde zegel verloren

1438 november 8 des anderen daghes nae sinte Wilboerts dach

Zie ook:

Toegang 0099, Inv.nr. 932

laatste wijziging 08-03-2010

99 Evert van Stoutenburch, schout, Rutger Meynsen soen, Ricout Everts soen en Johan die Wilde, schepenen, oorkonden dat Claes Symons soen, voor hemzelf en als gasthuismeester, heeft overgedragen aan Heinric Johans soen en Mechtelt, zijn vrouw, 1 Vlaamse plak tijns uit een hofstede buiten de Rodetoren binnen de wal die aan Ghiisbert Hugen soen heeft toebehoord. Met zegels van de oorkonders, het vierde ontbreekt

100 Heynric van Rijn verlengt de periode waarin Jan Rycout soen en Mergriet, zijn vrouw, weduwe van Heyn Scut, met de kinderen die zij heeft uit dit eerdere huwelijk, uitgezonderd Dirc Scut, een wijk moeten graven in 4 morgen land in het Hezerveen met drie zomers, conform de akte die Heynric heeft ontvangen van Bertout Peter Reyners soen; indien Jan c.s. in deze tijd de wijk niet afheeft mag Heynric net zo veel veen verpachten als niet aangegraven is, tot 2 morgen toe en tien jaar lang in een openbare veiling in de kerk van Soest; gedurende deze drie jaren zullen Jan Ricouts en Evert Willam soen namens de kinderen geven 10 schouwen turf. Bezegeld door Heynric, Evert en Jacob Rutgerss namens Jan

Records 101 t/m 200

Records 201 t/m 300

Records 301 t/m 400

Records 401 t/m 500

Records 501 t/m 600

Records 601 t/m 613

Bijlagen

laatste wijziging 11-11-2022

2.267 beschreven archiefstukken

23 gedigitaliseerd

totaal 6.276 bestanden

Delen

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Reageren