samenvatting | datering | |
---|---|---|
Eiser Hendrik Cornelisz, won. Hamersveld, contra gedaagde Teunis Fransz, won. Hamersveld. Hendrik eist 10 gulden voor een geleverde zij spek en drie vimmen rijshout. Teunis verzoekt een andere 'citatie'. | 07-12-1752 | |
Eiser Evertje Willems, wed. Teunis Aalbertsz, won. Leusbroek, contra gedaagde Hendrik Gijsbertsz Cruijf, won. Leusbroek. Evertje eist 4-16-8 gulden restsom voor vier verkochte beesten. Hendrik verzoekt een andere 'citatie'. | 07-12-1752 | |
Eiser Willem Hendriksz, won. Hamersveld, contra gedaagde Jacob van de Haar, won. Leusbroek. Willem eist 2 gulden tolgeld voor het passeren met zijn bijen op weg naar Culemborg en voor twee dagen arbeidsloon. Jacob ontkent en eist van zijn kant 3 gulden van Willem. Uitspraak: niemand hoeft te betalen. | 07-12-1752 | |
Eiser Jan Elbertsz, won. Hoevelaken, contra Leendert Petersz, won. Hamersveld. Jan eist 4 gulden restsom voor het brengen van een voer turf in 1750. Leendert verzoekt een andere 'citatie'. | 07-12-1752 | |
Eiser Thijs Jansz Combij, won. op Claverenblad, onder Hamersveld, contra gedaagde Heijmen Rijksz, won. Hamersveld. Thijs eist 10-10-0 gulden restsom voor huishuur van het huis dat door Heijmen is bewoond geweest. Heijmen verzoekt een andere 'citatie'. | 07-12-1752 | |
Eiser Saar Ravesloot, won. aan 't Heetveld, contra gedaagde Maas Stevensz, won. Leusbroek. Saar eist betaling van 'leges' voor twee dagen werken. Maas zegt die betaald te hebben met 2-5-0 gulden. Uitspraak: na het horen van getuigen wordt de eis verworpen. | 30-11-1751 | |
Eiser Jans Jansz, won. Hamersveld, contra gedaagde Teunis Aalbertsz, won. Hamersveld. Jan eist dat Teunis hem het paard zal leveren dat hij met zijn paard had geruild met toebetaling van zes gulden. Uitspraak: ieder houdt zijn paard en Aalbert moet de 6 gulden betalen aan Jan. | 15-02-1751 | |
Eiser Teunis Fransen, mr. timmerman, contra gedaagde Aaltje Everts, meerderjarig dr., won. onder Snorrenhoef. Teunis eist 40 gulden restsom voor het vernieuwen van 't Hoendernest, onder Snorrenhoef. En 12 gulden voor geleverd hout. Aaltje zegt de betalen als Teunis het huis gerepareerd heeft zoals afgesproken. Uitspraak: Aaltje moet een gulden 'in extentie' aan Teunis betalen. | 15-02-1751 | |
Eiser Otto Otten, getrouwd met Weijmtje Cornelis, contra gedaagde Jan Cornelisz Schothorst en Gijsbert Tijmensz, gewezen voogden van Weijmtje Cornelis. Otto eist de helft van de kleding, wollen stof, goud en zilver uit de nalatenschap van zijn schoonmoeder. Bovendien de heft van zes lakens, een servet, twee bossen garen en een eiken kist en 75 gulden die de voogden ontvangen hadden van Sander van Zijl. De voogden erkennen de schuld en vragen een betalingsregeling. Dat wordt toegestaan. | 03-11-1750 | |
Eiser Teunis Fransen, mr. timmerman, contra Hendrik Gerritsen, waard en zijn vrouw Claasje Gerrits van Manen, won. Snorrenhoef. Teunis eist 20 gulden schadevergoeding voor verbrand hout. Hendrik ontkent. Uitspraak: Hendrik hoeft geen schadevergoeding te betalen. Teunis gaat in hoger beroep bij het Hof van Utrecht. | 03-11-1750 | |
Eiser Aalbert Nieuwenhuijs, molenaar op de Zandbrinker molen contra Teunis Evertsen, knecht. Aalbert eist 42 gulden voor 14 weken kostgeld en het lenen van zijn paard. En nog 30 gulden schadevergoeding voor de schade die Teunis in zijn dienst had veroorzaakt. Teunis zegt dat hij met kar en paard had gewerkt voor Aalbert en dat hij gratis kost en drank zou krijgen. Aalbert zegt dat hij Teunis voor zes jaar had aangesteld, maar dat hij zijn vrachtdiensten vaak niet deed, waardoor Aalbert veel klanten was verloren. Uitspraak: 6 gulden betalen. Teunis gaat in hoger beroep bij het Hof van Utrecht. | 20-08-1750 | |
Eiser Aart Dirksz van de Wetering, schepen van Leusden, contra Hendrik Gijsbertsz de Cruijf, won. Leusbroek. Aart eist betaling van 11-5-0 gulden voor een publiek gekocht perceel hout op d.d. 06-01-1749. En nog 36 gulden huishuur en landpacht, waarvan 8 gulden is betaald. Uitspraak: betalen. | 20-08-1750 | |
Eiser Hendrik Cornelis Croesen, raad en oud-schepen van Amersfoort en oud-schout en gadermeester van Leusden, contra gedaagde Aart Dirksz van de Wetering, schepen van Leusden en Saar Dirksz van de Wetering, ieder voor een derde deel mede-erfgenaam van zijn moeder Maria Saren. Hendrik eist een derde deel van 36-7-0 gulden voor 13 jaar haardstedegeld, tot 1744, voor een huisje bij de kerk van Leusden. Aart zegt van niets te weten dat hij nog geen eigenaar is voor een derde deel, want daar wordt een proces over gevoerd voor het Hof van Utrecht. Zaak wordt uitgesteld. | 20-08-1750 | |
Eiser Evert Claasz, getrouwd met Hendrikje Gerrits contra gedaagde Heijmen Rijksz, won. Hamersveld. Evert eist 7 gulden arbeidsloon, door zijn vrouw verdiend in 1740, toen ze voor Heijmen werkte. Heijmen erkent de eis en vraagt elke week een gulden te mogen betalen. Wordt toegestaan. | 15-06-1750 | |
Eiser Herman Stemfort, won. Amersfoort, contra gedaagde Jan Schothorst, won. Leusden. Herman eist betaling van 8 gulden huur voor een schapenwei op zijn land, 'bij den stroop af', onder Amersfoort, die Jan had gehuurd in 1750. Jan had het land gehuurd op voorwaarde dat hij het zou ontginnen. Daar had hij een begin mee gemaakt, maar dat was niet goed gebeurd volgens Herman. Hij had dieper moeten ploeg, met twee paarden. Uitspraak: 3 gulden betalen. | 15-06-1750 | |
Eiser Herman Stemfort, won. Amersfoort, contra Teunis Fransen, mr. timmerman, won. aan de Zwarte Steeg. Herman eist betaling van 85 gulden voor de verkoop van een schuurtje op de Driftakker. Teunis bekend de schuld en vraagt een betalingsregeling. Dat wordt toegestaan. | 15-06-1750 | |
Eiser Bart van Zijl, won. Hamersveld contra Willem Jansen de Groot en Rijk Woutersz, beide won. Hamersveld. Bart eist betaling van 1-4-0 gulden voor vrachtloon en tolgeld. Uitspraak: betalen. | 11-05-1750 | |
Eiser Aart Tijssen en zijn schoonmoeder, de weduwe Gerrit Jansen, won. op Groot Moorst, contra gedaagde Hendrik en Gerrit Wulfertsz, won. Leusden. Aart eist teruggave van 5-3-0 gulden voor 'mie-penning' en 40 gulden schadevergoeding omdat zij hun dienst voortijdig zonder opgaaf van redenen hebben verlaten. Hendrik zegt de 'mie-penning' te hebben betaald aan haar broer Evert Wulfertsz in mindering van zijn loon. Uitspraak: Hendrik en Gerrit moeten de 5-3-0 gulden voor 'mie-penning' en 5-3-0 gulden schadevergoeding. | 11-05-1750 | |
Eiser Jan Helmerthorst, won. Amersfoort contra gedaagde Jacobus Corsen, won. Hamersveld. Jan eist levering van 20 voer elzenrijzen voor 40 gulden. Jacobus zegt dat hij rijs zal leveren maar dat er niet afgesproken is hoeveel. Omdat hij bij de laatste levering 2 gulden is gekort, levert hij niet meer. Uitspraak: Jacobus moet 2 gulden aan Jan betalen als schadepenning. | 11-05-1750 | |
Petrus Philippus Blockland verklaart dat de hofstede Oijevaershorst, onder Leusden door jkvr. Barnardina Temminck, wed. Wreede was verkocht als allodiaal goed. Dat is onjuist. Het is tijnplichtig aan de Domeinen van Utrecht. Verder belast met 2-8-0 gulden peertgensgeld en drieschepel rogge voor hondekoren. | 07-12-1692 | |