samenvatting | datering | |
---|---|---|
Hendrik Janse van Apeldoorn, won. De Hoeff, geeft inboedel, have en vee en 18 morgen boekweit en haver wegens pachtschulden over aan Gerard Maximiliaan Pijnssen van der Aa om deze per opbod te verkopen. | 27-07-1732 | |
Theunis Gerritse van de Wetering, won. op het erf aan de Geresteijnsesteeg naast Geresteijn, neemt de inboedel, have en vee over van Gerardt Maximiliaan Pijnssen van der Aa voor 539 gulden. Hij betaalt de achterstallige gemeentebelasting van zijn moeder over 1728, 1729 en 1730, bedragende 395-6-8 gulden. En ook de pachtschulden: 143-13-8 gulden. Borg: zijn schoonvader Jacob Jansz Knopper. | 09-04-1731 | |
Willempje Korssen, wed. Gerrit Aalten van de Wetering, won. op het erf aan de Geresteijnsesteeg naast Geresteijn, geeft haar inboedel, have en vee over aan Gerardt Maximiliaan Pijnssen van der Aa om die per opbod te laten verkopen, wegens pachtschuld. O.a. vier paarden, zes koeien, zes vaarzen en zeven pinken. | 12-02-1731 | |
Jan Cornelisz, jm., won. op 't Broek huurt van Gerard Maximiliaan Pijnssen van der Aa een hofstede met ca. 15 morgen land, aan de Grift. Verhuurd geweest aan Dirk Tijmensz Post. Voor zes jaar, de eerste drie jaar voor 62 gulden, de laatste drie jaar voor 82 gulden. Toepacht: een vracht naar Amersfoort, twee paar hoenderen, vier karren zand op de Geresteijnse Steegh. | 06-10-1727 | |
Gerard Maximiliaan Pijnssen van de Aa, getrouwd met Anna Maria de Marez, die eerder weduwe was van Steven baron van Lijnden, heer van Geerestein, vertonen de boedelscheiding van d.d. 15-05-1732 van de nalatenschap van Steven baron van Lijnden, heer van Geerestein, ov. te Utrecht 11-02-1709. Peter van Beek en Jan Engel van Rijsselenburgh, procureurs van Veluwe, aangesteld door de schout van Hoevelaken, curatoren van de nalatenschap van Jacoba Maria baronesse van Rheede, weduwe van Hoevelaken, moeder en erfgename van Steven baron van Lijnden, heer van Geerestein. Volgt registratie van de boedelscheiding. Aan Anna Maria de Marez wordt toegescheiden: de ridderhofstad en ambachtsheerlijkheid Geerestein t.w.v. 8100 gulden met alle landerijen t.w.v. 9700 gulden. De tienden te Leusden en de tiend uit 127 morgen in Suijerbroek t.w.v. 12.500 gulden. Erfpachtgrond t.w.v. 550 gulden. Een grafkelder in de Domkerk van Utrecht en in de kerk van Woudenberg. Uiteindelijk is Anna Maria de Marez 6153-14-2 gulden schuldig aan de boedel. | 16-05-1732 | |
Gerard Maximiliaan Pijnssen van de Aa verhuurt aan Willem Hendrixe van Apeldoorn een hofstede met 6 1/2 morgen land. Voor zes jaar, de eerste drie jaar voor 59 gulden en de laatste drie jaar voor 64 gulden. Toepacht: twee hoenderen. | 02-09-1728 | |
Arnoldus van Geijtenbeek verkoopt namens Johan Willem graaf van Efferen, getrouwd met Everdina Jenette van Weede, gravin van Efferen aan Gerard Maximiliaan Pijnssen van der Aa, De Schans met het huis dat er op staat en de hofstede bij de Schans, gebruikt door Reijer Petersen en twee hofsteden onder Renswoude, belast met 1500 gulden en 2000 gulden. Titel van aankomst: toegescheiden op 05-05-1717 en 10-06-1717 voor not. Van Hees. | 14-11-1731 | |
Gerard Maximiliaan Pijnssen van de Aa verhuurt aan Willemijntje Arents/Aers, wed. Jan Hendrikze Bosch een hofstede met land gelegen op Maarsbergen, door haar al in huur gebruikt. Voor zes jaar, voor 210 gulden p.j. Toepacht: twee vrachten naar Utrecht en vijf hanen. | 04-07-1726 | |
De erfgenamen van Francois van Blotenburgh laten een zesde deel van een halve morgen land bij de Burgwal, taxeren. Geschat op 50 gulden. | 10-09-1727 | |
De erfgenamen van Francois van Blotenburgh laten een zesde deel van 7 morgen land en een zesde deel van een schuur en huisje dat daar op staat, genaamd Sniddelaarscamp, taxeren. Geschat op 150 gulden. | 10-09-1727 | |
Hendrick Hendricksz Vermeulen, won. bij Groenewoude leent 390 gulden van Klaas Wolschot en zijn vrouw Gijsbertje Vermeulen. Onderpand: 1 1/2 morgen land met tabaksschuur, genaamd de Liesmaat. | 19-05-1727 | |
De erfgenamen van Dirkje van Geijtenbeek, vrouw van Gerrit van Geijtenbeek laten ca. twee morgen en vier hond land, genaamd de Caneel, taxeren. Geschat op 650 gulden. | 15-03-1727 | |
Gerard Maximiliaan Pijnssen van de Aa verhuurt aan Cornelis Jansz den Iseren een hofstede met land gelegen in Maarsbergen, door hem al in huur gebruikt. Voor zes jaar, voor 110 gulden p.j. Toepacht: twee vrachten naar Utrecht, vier hanen of acht smalle hoenderen. | 04-07-1726 | |
Gerard Maximiliaan Pijnssen van de Aa verhuurt aan Hendrik Aartsen van Leersum een hofstede met land, gelegen te Maarsbergen en acht morgen land te Woudenberg, door hem al in huur gebruikt. Voor zes jaar, voor 210 gulden p.j. Toepacht: vier vrachten naar Utrecht, vijf hanen of tien smalle hoenderen. | 04-07-1726 | |
De erfgenamen van Gijsbertjen Aalten van de Wetering, getrouwd met Cornelis van Beek laten twee morgen, drie hond en 150 roeden met een klein schuurtje, genaamd de Caneel, taxeren. Geschat op 350 gulden. | 30-12-1730 | |
Hendrik Faassen en Theuntje Wouters, won. Zuijerbroek vragen een akte van indemniteit aan om onder Leusden te gaan wonen. | 23-01-1730 | |
Anna Maria de Marez, wed. Gerard Maximiliaan Pijnssen van der Aa laat 3 morgen 218 roeden land met een klein hoekje in de Beek taxeren. Geschat op 150 gulden. | 05-01-1734 | |
Sijmon Hermensz van Rheenen, won. op Bruijnenburgh geeft zijn inboedel, have en vee over aan Cornelia Brouwer, wed. Trajectinus Boll, eigenaresse van Bruijnenburgh wegens pachtschulden. Het zal openbaar worden verkocht. | 22-12-1729 | |
Elselina Lagerweij, wed. Arien Thijssen van Wittenbergh mede namens haar onmondige kinderen; Evert Tijssen van Wittenbergh en IJsbrandt Gerritsen Verhoeff, ooms en voogden, verkopen aan Teunis Voskuijl de jongen ca. 1 1/2 morgen land, genaamd De Liesmaat. | 13-06-1729 | |
Evert Hopman, getrouwd met Gerritje van Geitenbeek verkoopt aan Arnoldus van Geijtenbeek ca. 5/4 morgen land, genaamd De Maat, aan de Geresteijnse Steegh. | 16-04-1729 | |