Logo - Archief Eemland

Wilt u een of meerdere archiefstuk inzien? Veel is nog niet digitaal, tenzij een paperclip-symbool naast de beschrijving staat. U bent van harte welkom op onze publieksvloer om archiefstukken in te zien op afspraak. Geef hierbij alstublieft bij 'Stukken' het toegangsnummer (het dikgedrukte bovenaan de pagina) en het inventarisnummer aan. Tot op de 3e verdieping van het Eemhuis!

Wij beheren de archieven van Amersfoort en zeven andere gemeenten uit de regio Eemland. Dit zijn zowel de gemeentearchieven die volgens de Archiefwet bewaard moeten worden als ook archieven van particulieren, bedrijven en verenigingen uit deze gemeenten.

Uw zoekacties: Gecombineerd Sint Pieters- en Bloklandsgasthuis te Amersfoor...

0099 Gecombineerd Sint Pieters- en Bloklandsgasthuis te Amersfoort, 1326-2010

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
Uw zoekterm komt voor in de vetgedrukte onderdelen van de archieftoegang.
0099   Gecombineerd Sint Pieters- en Bloklandsgasthuis te Amersfoort, 1326-2010
Beschrijving van het archief
Archiefvorming
Inhoud en structuur van het archief
Aanwijzingen voor de gebruiker
Verwant materiaal
Bijlagen
laatste wijziging 11-11-2022
2.267 beschreven archiefstukken
23 gedigitaliseerd
totaal 6.276 bestanden
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1326-2010
Inhoud/samenvatting:
Het archief bevat stukken betreffende de organisatie, eigendommen en taken van de vier archiefvormers Het archief bevat papieren documenten, charters en kaarten
Depotlocatie:
Amersfoort
Soort toegang:
Inventaris
Auteur:
Ton Reichgelt
Openbaarheid:
Volledig
Omvang:
41,5 meter
Herkomst:
Bewaring
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Archief Eemland, Amersfoort. Toegang 0099 Gecombineerd Sint Pieters- en Bloklandsgasthuis te Amersfoort, 1326-2010
VERKORT:
NL-AmfAE 0099
Geografische namen:
Categorie:
Archiefvormer(s):
 
Archiefvormer Bloklands- of Sacramentsgasthuis
 
Archiefvormer Gecombineerd Sint Pieters- en Bloklandsgasthuis te Amersfoort
 
Archiefvormer Lazarushuis te Amersfoort
 
Archiefvormer Sint Pietersgasthuis
laatste wijziging 11-11-2022
2.267 beschreven archiefstukken
23 gedigitaliseerd
totaal 6.276 bestanden
Gevonden archiefstukken
64-1267 Akte van transport ten overstaan van schout en schepenen van Bunschoten door Cornelis Evertsz Creeck en Evertgen van Wee, zijn vrouw, aan Rycout van Boechoven namens het convent van Mariënborch van de orde van Sint Brigitta te Soest van de helft van 20 dammaten land te Velde, gemeenschappelijk met de erfgenamen van Rutger Poijt, strekkende van de stadsgracht westwaarts tot aan de Eem;
met akte van machtiging door abdis, pater en convent voor Rycout van Boechoven en akte van transport ten overstaan van plaatsvervangend-schout en schepenen van Bunschoten aan Cornelis Antonis, gasthuismeester, van deze helft, belast met een jaarlijkse rente van 6 Philippusguldens ten gunste van Willemtgen Voncken, weduwe van Gerrit Benninck, en haar kinderen, met afschrift op papier, 1577 en 1579.
1300 Akten van transport ten overstaan van schout en schepenen van Soest door Rutger Jacob soon en vervolgens Dirck Jacob Jan Willems zoen zoon aan Aernout Ghysbrechts zoon van de uiterwaarden tussen de Eem en Aernout Ghysbrechts dijk op de Locmaet, zo breed als Aernouts dijk lang is. In vidimus d.d. 22 november 1557, 1397 en 1400.
1115 Akte van transport ten overstaan van schout en schepenen van Soest door Johan Stuep Ricouts soen aan Rutgher van den Doem, ten behoeve van arme lieden in het nieuwe gasthuis bij het Spui te Amersfoort, van 2 dammaten hooiland voor Hamelenberg aan de Eem, geheten het Slaechghen, gemeenschappelijk met de armen voornoemd; waarna Ghisebert Ricouts soen en zijn broer Ricout aan het gasthuis hebben overgedragen al de eigendom en gebruiksrechten op dit erve die zij hebben geërfd van hun vader en moeder, 1399.
953 Akte van verkoop door Gheryt Rutgher soen aan Meyns Peters en Aelbert Roelof soen van een hoeve en een zesde deel van een hoeve en een zesde deel van een half vierdel gelegen aan de gracht van Soest achter de Haer in de Cleynen Slaghen. Met zegel van de oorkonder, 1408.
Soest
1319 Akte waarin ten overstaan van plaatsvervangend schout en buren en gerechtslieden van Hoogland Geertgen Thoenis Henricks weduwe, met Aert Dirricxen haar zwager en voogd, Adriaen Thoniss machtigt over te dragen aan Rijck Maess en Herman Peterss twee helften van een dammaat land min een half vierendeel in Zeldert, ongedeeld met Rijck c.s., en verder nog over te dragen voor het gerecht van Soest aan het gasthuis alle rechten die zij heeft op een stuk grond, gemeenschappelijk met het gasthuis en het klooster Mariënhof, 1594.
1179 Akte van transport ten overstaan van schout en schepenen van Soest door Albert Peterss aan Willam van Blomenweerde, gasthuismeester, van 3 Rijnse guldens jaarlijkse erfrente uit een stuk land waar Albert zelf op placht te wonen, Ghysse Neve land genaamd, 1497.
1180 Akte van transport ten overstaan van plaatsvervangend-schout en schepenen van Soest door Henrick Gysberts aan Willem van Bloemenweerd, namens het gasthuis, van 3 Rijnse guldens jaarlijkse losrente de gulden 20, 1514.
1181 Akte van transport ten overstaan van schout en schepenen te Soest door Willam en Peter Staell Gisbertss aan Willam van Bloemenweert, namens het gasthuis, van 1,5 Rijnse guldens jaarlijkse losrente, hoofdsom 300 gulden, uit huis en hofstede en land, strekkende van de Soestdijk tot aan de Haer toe, 1520.
1011 Akte waarin ten overstaan van schout en schepenen Cornelis Peters en Meynsgen, zijn vrouw, verklaren schuldig te wezen aan Jan Soest en Margryet, zijn vrouw, 6 Philippusguldens en 1 oort jaarlijkse rente uit alle goederen die zij hebben in het gerecht;
met akte van 8 mei 1544 waarin Jan Soest en Mergryet zijn vrouw deze rente hebben overgedragen aan hun dochter Margryet, 1533 en 1544.
21 Willam Heym Jans sone, schout, Gherijt van Hilhorst, Lambert Zasse, Wouter Wouters sone, Ghisebert van Haghenouwe en Jacob Goden sone, schepenen van Soest, oorkonden dat Gheryt Heynrix sone heeft overgedragen aan Dirc Rutger Jacobs soens sone een vierde deel slaag veen in de grote Slage achter de Soester Eng, strekkende in de richting van Hees, aan de landzijde begrensd door Gheryt van Hilhorst, aan de zeezijde Herman Gout, waarna Dirc het veen in erfpacht geeft aan Claes Coliins sone en Mergriete, zijn vrouw;
tevens komt een ruil tot stand van grond tussen Herman en Claes zodanig dat Herman nu aan de zeezijde en Claes aan de landzijde gelegen is, grenzend aan het door hem gepachte land. Het vierde en zesde zegel gaaf, het eerste en vijfde beschadigd, fragment van het tweede, het derde verloren
24 Willem Heym Jans zoen, schout, Jacob vander Doom, Wouter Lambrechts zoen, Claes Gerbrantss, Jan Stuep Rycouts soon en Geryt van Hilhorst, schepenen van Soest, oorkonden dat Rutger Jacob soon heeft overgedragen aan Aernout Ghysbrechts zoon de uiterdijk tussen de Eem en Aernout Ghysbrechts dijk op de Locmaet, zo breed als Aernouts dijk lang is. In vidimus d.d. 22 november 1557
32 Willam Heym Johans soen, schout, Wouter Lamberts soen, Gherijt Heynrics soen, Ghisebert van Haghenouwen en Henric Jacobs soen, schepenen van Soest, oorkonden dat Johan Stuep Ricouts soen heeft overgedragen aan Rutgher vanden Doem, ten behoeve van arme lieden in het nieuwe gasthuis bij het Spui te Amersfoort, 2 dammaten hooiland voor Hamelenberg aan de Eem, geheten het Slaechghen, gemeenschappelijk met de armen voornoemd, aan de landzijde begensd door de heer van Abcoude, aan de zeezijde Beatrijs Ghiseberts dochter vanden Doem;
waarna Ghisebert Ricouts soen en zijn broer Ricout aan het gasthuis hebben overgedragen al het eigendom en gebruiksrechten die zij hebben geërfd van hun vader en moeder. Met zegels van de oorkonders, het derde beschadigd
34 Willem Heym Jans zoon, schout, Wouter Lamberts zoon, Geryt van Hilhorst, Gheryt Henricx zoon, Ghysbert van Hese Rycx zoon, Ghysbert Stael en Jacob Goeden zoen, schepenen van Soest, oorkonden dat Dirck Jacob Jan Willems zoen zoen heeft overgedragen aan Aernt Ghysberts zoen de uiterdijk tussen de Eem en Aernt Ghysberts zoen dijk op de Locmaet, zo breed als Aernts dijk is. In vidimus d.d. 22 november 1557
42 Gheryt Rutghers soen verklaart verkocht te hebben aan Meyns Peter Reynaers soens soen 3,5 morgen veen achter de Haar in de Kleine Slagen, aan de zuidzijde begrensd door Aernt Aelbert soen, aan de noordzijde Dirc Rutghers soen, opstrekkende van het Herden land tot aan het Hezerveen toe. Bezegeld door Gheryt Rutgher soen en op zijn verzoek ook door Jan Meye Gherwyns soen en Evert Bot Volkens soen. Fragment van het derde zegel, de andere twee gaaf
45 Gheryt Rutgher soen verklaart verkocht te hebben aan Meyns Peters en Aelbert Roelof soen een hoeve en een zesde deel van een hoeve en een zesde deel van een half vierdel, aan de zuidzijde begrensd door Jacob Nenninc Rutgherss, aan de noordzijde Dirc Rutgherss, gelegen aan de gracht van Soest achter de Haer in de Cleynen Slaghen. Met zegel van de oorkonder
80 Heinric Gysberts soen, schout vanwege jonker van Gaesbeeck, Johan Heinricx soen, Peter Peters soen, Evert Willam Gouts soen en Johan Claes soen, schepenen van Soest, oorkonden dat Dirc Aernt Mutssen soen, burger te Amersfoort, en Willam Johan Goeden soen hebben overgedragen aan Jacob Willams soen, gasthuismeester, ten behoeve van het nieuwe gasthuis bij het Spui te Amersfoort, de helft van een maat hooiland, de Rynghenpoel geheten, gemeenschappelijk met Claes Roesen, aan de oostzijde begrensd door de Eem, aan de noordzijde Campsweerd, aan de zuidzijde de regulieren van Vredendaal. Met zegels van de oorkonders
92 Henric Ghiisberts soen, schout, Maes Peters soen, Albert Geryts soen, Arnt Rutgers soen en Rutger Heymen soen, schepenen van Soest vanwege jonker van Gaesbeec, oorkonden dat Ricout Arnt Heynemans soens soen, Geryt Stevens soen en Zyburch, zijn vrouw, hebben overgedragen aan Gode Burren soen en Geertruud, zijn vrouw, een akker land gelegen in het voornoemde gerecht in de Birkt, strekkende van boven van de Turfweg tot aan de Eem, aan de ene zijde begrensd door Johan Spiker, aan de andere zijde Evert Smit Heynen soens erfgenamen. Met zegels van de oorkonders. Met transfix d.d. 5 september 1480
100 Heynric van Rijn verlengt de periode waarin Jan Rycout soen en Mergriet, zijn vrouw, weduwe van Heyn Scut, met de kinderen die zij heeft uit dit eerdere huwelijk, uitgezonderd Dirc Scut, een wijk moeten graven in 4 morgen land in het Hezerveen met drie zomers, conform de akte die Heynric heeft ontvangen van Bertout Peter Reyners soen; indien Jan c.s. in deze tijd de wijk niet afheeft mag Heynric net zo veel veen verpachten als niet aangegraven is, tot 2 morgen toe en tien jaar lang in een openbare veiling in de kerk van Soest; gedurende deze drie jaren zullen Jan Ricouts en Evert Willam soen namens de kinderen geven 10 schouwen turf. Bezegeld door Heynric, Evert en Jacob Rutgerss namens Jan
122 Egbert Nagel Jans soen, schout vanwege jonker van Gaesbeeck, Jan Claes soen, Peter Ghijsberts soen, Gosen Gerijts soen, Evert Stael van Dienler en Aernt de Wit, schepenen van Soest, oorkonden dat Beernt Jans soen met Oede, zijn vrouw, en Bertout Jans soen met Gouborch, zijn vrouw, hebben overgedragen aan Egbert Stuep drie vierdel akkers in de Birkt, hen nagelaten door Byatris die Heyn Meynsen vrouw was, hun zuster, strekkende van de Neerweg tot aan de Eem, aan de oostzijde begrensd door Jan Spiker, aan de westzijde Hein Meinsen erfgenamen. Met zegels van de oorkonders meer of minder beschadigd
141 Tyman Ghijsberts, schout van Leusden, Goesen Bossch, Evert Claess, Willam van Hirdevelt, Henric Botter, Willam Bosch, Roeloff Tymans en Evert Jans, landgenoten en buren, oorkonden dat Wouter Roese heeft overgedragen aan Henric van Rijn, namens het gasthuis op het Spui te Amersfoort, een kamp land gelegen in Loesder Mayen, aan de ene zijde begrensd door de Eem, aan de Weedsche zijde de heer van Utrecht. Met zegels van de eerste vijf oorkonders, min of meer beschadigd
147 Heynric Gysberts soen, schout, Jan Claess, Peter Gysbertss, Heyn Weynck, Albert Gherytss, Aernt Warring, Heynric Heyman soen en Gheryt Rues, schepenen van Soest, oorkonden dat Wouter Roes en Geertruut, zijn vrouw, Claes Hamertvelt en Lijsbeth, zijn vrouw, Jonge Pouwels Jacobss, Jan Oesen, Jan Gerijtss, Wouter Roes Ebbertz, Jan Hamersfelt, Volken Bot, heer Meyns, priester, met zijn voogd Dirc Lamberts, Gysbert Bot en Weym, zijn vrouw, Jan Bot en Herman Ruyg hebben overgedragen aan Heynric van Ryn, namens het gasthuis, een akker land in de Birkt, strekkende van de Eem tot aan de Turfweg, aan beide zijden begrensd door Gysbert van Hagenhouwe, hen nagelaten door Claes Roes en Lysbeth, zijn vrouw. Met zegels van de oorkonders, meer of minder beschadigd
157 Heinric Ghijsbert soens, schout vanwege jonker van Ghaesbeeck, Evert Jacop soen, Aernt Rutghers soen, Heinric Naghel Jacops en Aernt Ghijsbert Heinric soen, schepenen van Soest, oorkonden dat Evert Wijnen soen en Jan, zijn vrouw, en Jan van Heese en Dyliaen, zijn vrouw, hebben overgedragen aan Gosen Wouterss, namens het gasthuis, een dagmaat hooiland, strekkende van de Dwerssloet tot aan de Eem, aan de oostzijde begrensd door Claes Roese, aan de westzijde de Heessche wech. Met zegels van de oorkonders
160 Heinric Ghijsberts, schout vanwege jonker van Gaesbeek, Evert Jacops, Aernt Rutgherss, Peter Peter soen en Heinric Nagel Jacops, schepenen van Soest, oorkonden dat Dirc Noeteboem Dircss en Alijt, zijn vrouw, hebben overgedragen aan Aernt Louwe, namens het gasthuis, een dagmaat land, strekkende van de Dwerssloet tot aan dat Hoghelant toe, aan de oostzijde begrensd door het gasthuis, aan de westzijde de Heessche wech met de wetering. Met zegels van de oorkonders
170 Thomas Jacob soen, schout, Dirck Noeteboem, Rues Evert soen, Willam Ricout soen en Goe Stael, schepenen van Soest, oorkonden dat Jan Spiker heeft overgedragen aan Reier Willam soen, namens het gasthuis, de helft van twee akkers land met getimmerte, gemeenschappelijk met het gasthuis, gelegen in de Birkt, strekkende van de Turfweg tot aan de Eem, aan de ene zijde begrensd door Heyn Doem, aan de andere zijde Goe Borren soen, waarbij Mechtelt Griete Spikers haar zesde deel behoudt. Vijfde zegel verloren
198 Steven van Veen, schout, Jan Willem soen, Jan die Wyse en Willem Lamberts, schepenen, oorkonden dat Lambert Henricks en Alyt, zijn vrouw, hebben overgedragen aan Claes Gerits, Wouter Gerits en Willem Gerits een halve hof in de Horseweide, aan de ene kant begrensd door Rutger Jacobs, aan de andere kant Heyn Soest. Met zegels van de oorkonders. Transfix van akte d.d. 14 juni 1447
209 Ghijsbert Heynricx soen, schout, Willam van Hagenouwe, Jan Stoep, Dirck Alberts en Heynric Nagel, schepenen van Soest, oorkonden dat Jacop Lamberts en Ane, zijn vrouw, en hun zoon Lambert hebben overgedragen aan Goert Vluch Jacops en Jan Craen, namens het gasthuis, een zesde deel van een stuk erve, strekkende van de Turfweg tot aan de Eem, gelegen in de Birkt, aan de noordzijde begrensd door Heynric Doem, aan de zuidzijde Goert Borten soen, Ane nagelaten door haar zusters dochter, Mechtelt Jan Spykers wijfs dochter. Met zegels van de oorkonders, het tweede beschadigd, fragment van het vijfde
211 Gherijt Hilhorst, schout, Heynric Nagel Jacop soen, Willam Ghijsberts, Rutger Peters en Rutger Gherijt soen, schepenen van Soest, oorkonden dat Heynric Heynricxs van Doem heeft overgedragen aan Jan Craen en Jacop Jans soen, namens het gasthuis, twee akkers land in de Birkt, opstrekkende van de Turfweg tot de Eem, waarbij Mechtelt van Westrenen haar aandeel in de hooimaat behoudt, aan de noordzijde begrensd door Goes Messemakers land met het kapittel van Sint Joris, aan de zuidzijde door Goe Staell. Met zegels van de oorkonders
216 Gherijt van Hilhorst, schout, Jan Willam[s], Gerbert Peters, Rutger Peter soen en Rutger Gerijts, schepenen van Soest oorkonden dat Weyndelmoet, vrouw van Heynric Doem, met Ghijsbert van Gelkenhorst haar zwager en voogd, instemt met de overdracht door haar man aan het gasthuis van twee akkers land in de Overbirkt, strekkende van de Turfweg tot aan de Eem, waarbij Mechtelt van Westrenen haar aandeel in de hooimaat behoudt, aan de noordzijde begrensd door Messemakers land met het kapittel van Sint Joris, aan de zuidzijde Goe Stael. Met zegels van de oorkonders
237 Willam de Weldige, schout, Peter Barts, Jan van Wede en Rutger Scaep, schepenen, oorkonden dat Wychert Scaep en Jacob Jans, gasthuismeesters, met instemming van de raad en de gasthuisbroeders, aan de ene zijde en Bertout Reyers aan de andere zijde een scheiding hebben gemaakt van het veen dat zij gezamenlijk bezitten in het gerecht van Hees, waarbij Bertout is toegevallen het deel aan de kant van Soest, strekkende van de gracht tot aan het Hart, en het gasthuis het deel van het Hart af in de richting Utrecht. In tweevoud. Beide exemplaren met zegels van de oorkonders
251 Ghysbert Henrix soen, schout, Claes Loechss, Gysbert Aerntss, Goy Stael en Albert Nagel, schepenen van Soest, oorkonden dat Aernt Goyssen en Lysbeth, zijn vrouw, hebben overgedragen aan Meus van Westrenen, ten behoeve van het gasthuis, een akker land zoals beschreven in de akte waardoor deze is gestoken. Met zegels van de oorkonders. Transfix van akte d.d. 8 oktober 1437
291 Heynrick Ghysberts, schout, Evert Aernts, Oude Heynrick Stuep, Gheryt Jacops en Jacop Albert Nagelss, schepenen van Soest, oorkonden dat Albert Peterss heeft overgedragen aan Willam van Blomenweerde, gasthuismeester, 3 Rijnse guldens jaarlijkse erfrente uit een stuk land waar Albert zelf op gewoond heeft, Ghysse Neve land genaamd. Met zegels van de oorkonders, het vierde beschadigd
320 Broenis van Bloclant sticht, ter ere gods, de maagd Maria en alle heiligen, in bijzonder de H. Drie Koningen, een vicarie in Sint Joriskerk op een altaar aan de noordzijde van de kerk waarvan de aanstelling van de vicaris berust bij Wouter, de zoon van zijn dochter, en zijn nakomelingen. De installering van de vicaris zal geschieden door de deken en het kapittel van de kerk. De vicaris zal vier missen in de week lezen, waarvan een in ieder geval op zondag de andere naar believen, maar altijd op hoogtijdagen. Hij begiftigt de vicarie met de volgende renten:
- 4 gouden enkele Rijnse guldens uit Peter van Hamertsvelts goed, de Tuet en Camp geheten, uit het vierde deel van 2 morgen in Woesteigen gemeenschappelijk met Heinrick Gosens, aan de ene zijde begrensd door Roeloff van Herdevelt, aan de andere zijde door Jan Botter, 2 morgen min een vierde deel gemeenschappelijk in 4 morgen land in Woesteigen, waarvan 1 toebehoord aan Alijt Aert Aertz weduwe, en de andere Heinrick Gosens, aan de ene zijde begrensd door Gysbert Ketelers erfgenamen, aan de andere zijde Geryt Aeltz erfgenamen
- 2 gouden Wilhelmusschilden en de helft van een derde deel van een Wilhelmusschild uit een huis en een hofstede op de hoek van de Zevenhuizen, aan de ene zijde begrensd door Peter van Hees, aan de andere zijde de straat
- 2,5 gouden enkel Rijnse guldens uit een huis en hofstede aan Gerijtges weg in Soest dat Gysbert Aertz toebehoort, aan de noordzijde begrensd door Evert Aertz, aan de zuidzijde de gracht
- 5 gouden postulaatsguldens uit de goederen van Pouwels Corneliss
- 1 gouden postulaatsgulden uit alle goederen van Jan Swert en Beatriis zijn vrouw in het gerecht van Amersfoort
- 1 oude Enkele Rijnse gulden uit een huis en een hofstede in de Nieuwstraat, aan de ene zijde begrensd door Ghysbert Spruyt, aan de andere zijde Jan Spruyt.
Op zijn verzoek bezegeld door deken en kapittel. Zegel van het kapittel beschadigd. Getransfigeerd met de bekrachtigingsakte
328 Loych Rutgerss plaatsvervangend-schout voor Henrick Gysberts, Lumen Willemz, Peter Peter Tymenz, Thonis Berentz en Henrick Gysberts, schepenen te Soest, oorkonden dat Henrick Gysberts heeft overgedragen aan Willem van Bloemenweerd, namens het gasthuis, 3 Rijnse guldens jaarlijkse losrente de gulden 20. Met zegels van de oorkonders, het tweede beschadigd, fragment van het derde
355 Anthonis Botter Janss, schout, Gerrit Hilhorst, Jacop Ebberss, Anthonis Reyerss en Loijch Gerbertss, schepenen te Soest, oorkonden dat Willam en Peter Staell Gisbertss hebben overgedragen aan Willam van Bloemenweert namens het gasthuis 1,5 Rijnsguldens jaarlijkse losrente de gulden 20 uit huis en hofstede en land, strekkende van de Soestdijk tot aan de Haeren toe, aan de zuidwestzijde begrensd door de nieuwe gracht, aan de noordwestzijde Peter Staell met zijn Baarnse akkers
377 Zeger vander Wilde, schout, Claes Bosch, Henrick Pot en Bartelmeus Evert Aertz, schepenen, oorkonden dat Cornelis Peters en Meynsgen, zijn vrouw, hebben verklaard schuldig te zijn aan Jan Soest en Margryet, zijn vrouw, 6 Philippusguldens en 1 oort jaarlijkse rente uit alle goederen die zij hebben in het gerecht. Met zegels van de oorkonders, het tweede beschadigd. Met transfix
378 Zeger vand Wilde, schout, Jan Soest, Mens de Wild Geritz en Gerijt Germans, schepenen, oorkonden dat Jan van Westrenen, bewaarder van de Armen de Poth, heeft verklaard schuldig te zijn aan Neel Jacop Ryers weduwe 40 gulden, gevestigd op alle bezittingen van de Poth, met een jaarlijkse rente van 2 gulden, af te lossen de penning 20, op voorwaarde dat na Neel haar dood de helft van de rente aan de Poth komt. Eerste en derde zegel gaaf, fragmenten van de andere twee
413 Henrick Pot, plaatsvervangend-schout, Evert Jan Claess, Arys Pouwels en Ghysbert Botter, schepenen, oorkonden dat Jan Soest en Mergryet, zijn vrouw, hebben overgedragen aan hun dochter Margryet 6 Philippusguldens jaarrente uit alle goederen van Cornelis Peters en Meynsgen, zijn vrouw, conform de akte van 26 april 1533. Eerste en derde zegel gaaf, fragment van het tweede. Transfix van akte d.d. 26 april 1533
433 Peter Jans zoon, schout van Zeldert Bovenweges, Johan Schay, prior van het Regulierenklooster te Utrecht en tijnsmeester van Crachtwijck, oorkonden dat Cornelis Aertsz vander Slaech, met Ariaen Jansz zijn voogd, en Gerberich Aerts vander Slagen weduwe, met Henrick Zael Willemsz haar voogd, hebben verklaard schuldig te zijn aan Cornelis Volckensz en Steven van Zyll, gasthuismeesters, een erfelijke losrente van 90 goede gouden Keizersguldens uit een kamp land groot 8 dammaten gelegen in de Slaag, geheten de Liescamp, aan de noordzijde begrensd door de Nederzeldertse Wetering, aan de zuidzijde het Sint Ceciliaklooster te Utrecht, achter Cornelis zelf, voor de Slaagse weg, hen nagelaten na overlijden van Geertruyt en Jacobgen Aert vander Slagen dochters, overeenkomstig de akte waardoor deze is gestoken;
deze rente zal ingaan op Sint Martijns misse na het overlijden van Cornelis en Gerberich, af te lossen tegen de hoofdsom van 1800 gulden, op voorwaarde dat het gasthuis twee bedden zal plaatsen, een in het mannenhuis en de andere in het vrouwenhuis, waarbij de eerste keer de bedden aan verwanten van beiden zullen worden toegewezen;
verder geven zij aan het Observantenklooster jaarlijks 6 Keizersguldens ten behoeve van de dienst gods in hun kerk, ten overstaan van land- en tijnsgenoten en buren Willem van Herdevelt, Geryt Soest Gerytsz , Dirck van Wael, Geryt van Hees Rycoudtsz, Geryt Symonsz, Reyer Dirxcz en anderen. Met zegels van de oorkonders. Transfix van akte d.d. 3 november 1538. Ook afschrift op perkament (inv nr 1401).
439 Cornelis Thoniss, schout, Rotert Thoniss, Peter Peterss, Geryt Jacobz en Jan Rutgerss, schepenen van Soest, oorkonden dat Willem Henricxz heeft overgedragen aan Geryt Gerytss de Oude en Cornelis Lyster, gasthuismeesters, het vierde deel van het derde deel van het erve en goed gelegen in de Overbirkt, gemeenschappelijk met het gasthuis en het klooster Mariënhof. Met zegels van de oorkonders
442 Albert Gijsbertz, plaatsvervangend-schout voor Hubert Anthonisz, Peter Tijmanss, Gerrit Jacopz, Thonis Loech Gerbersz en Cornelis Wouters, schepenen van Soest oorkonden dat Barbara Wouter Heijnen weduwe voor haarzelf en voor haar zoon Dirck Wouters, Marija Wouters en Vrede Wouters, haar kinderen, hebben overgedragen aan Jacop Jacop Rijcxz soen het achtste deel van het derde deel van erf, goed en land, nagelaten door Lange Heijn, strekkende van de Bovenbirkseweg tot aan het land van de zusters van Sint Aagten, aan de oostzijde begrensd door het klooster Mariënhof, aan de westzijde het Sint Pietersgasthuis. Met zegels van de oorkonders, het vierde verloren, het vijfde beschadigd
452 Thonis Aertsz, oudste schepen en plaatsvervangend-schout, Gerrit Jacobsz en Gijsbert Henricks, schepenen te Soest, oorkonden dat Geertruyt Tonis Henricks weduwe, met Gijsbert Rijcks, burger te Amersfoort, haar voogd, heeft verklaard schuldig te zijn aan Jacob Jacob Rijcks soen een erfelijke losrente van 3 Karolusguldens per jaar uit een stuk land dat zij heeft in de Birkt, gemeenschappelijk met het klooster Mariënhof en het gasthuis, waar Jacob Rijcks nu op woont, en al haar andere goederen in het gerecht, met een hoofdsom van 50 gulden. Eerste en derde zegel verloren, fragment van het tweede
463 Gerrit Petersz, schout, Volcken Dommesz, Volcken Jansz Proot, Wolbert Martsz, Ariaen Jacobsz, Arnt Dircxz en Ariaen Heynricxz, schepenen van Bunschoten, oorkonden dat Cornelis Evertsz Creeck en Evertgen van Wee, dochter van Guert van Wee, zijn vrouw, hebben overgedragen aan Rycout van Boechoven, namens het convent van Mariënburg van de orde van Sint Brigitta te Soest, de helft van 20 dammaten land te Velde, gemeenschappelijk met de erfgenamen van Rutger Poijt, strekkende van de stadsgracht westwaarts tot aan de Eem, aan de zuidzijde begrensd door de erfgenamen van Willem Janz tot Emenesse, aan de noordzijde Peter Meijnsz c.s. Met zegels van de oorkonders. Met transfixen d.d. 28 en 29 maart 1579
466 Alijdt Voncken, abdis, Anthonis Jansz Pauw, priester, en de gezamenlijke zusters en broeders van de orde van Sint Salvator van het Sint Brigittenklooster te Soest, oorkonden dat zij Rycout van Boechoven machtigen om over te dragen voor het gerecht van Bunschoten aan het gasthuis 20 dammaten land, gemeenschappelijk met de weduwe en erfgenamen van Rutger Poeijt, strekkende van de stadsgracht westwaarts naar de Eem, aan de zuidzijde begrensd door de erfgenamen van Willem Jansz tot Emenesse, aan de noordzijde de erfgenamen van Peter Meijnsz c.s., belast met een jaarlijkse rente van 6 Philippusguldens, hoofdsom 100 Philippusguldens, ten gunste van Willemtgen Voncken, weduwe van Geeryt Benninck, en haar kinderen, met zegels van de abdis en de priester. Transfix van akte d.d. 11 juli 1577
467 Gerrit Peters, plaatsvervangend-schout, Gijsbert Jans, Gerrit Jans, Aert Dircxs, Willem Everts, Elbert Heynricxs en Willem Elberts, schepenen van Bunschoten, oorkonden dat Rycout van Bochoven namens pater, abdis en gezamenlijke convent van Sint Brigitta te Soest overeenkomstig de machtiging heeft overgedragen aan Cornelis Antonis, gasthuismeester, de helft van 20 dammaten land te Velde, gemeenschappelijk met de weduwe en erfgenamen van Rutger Poyt, strekkende van de stadsgracht westwaarts naar de Eem, aan de zuidzijde begrensd door de erfgenamen van Willem Jans tot Emenesse, aan de noordzijde de erfgenamen van Peter Meyns c.s., belast met de hoofdsom van 100 gulden, tegen een jaarlijkse rente van 6 gulden ten gunste van Willemtgen Voncken, weduwe van Gerrit Benninck, en haar kinderen. Met zegels van de oorkonders, het vijfde beschadigd.Transfix van akte d.d. 11 juli 1577. Met afschrift op papier
483 Henrick Verhaer, plaatsvervangend-schout, Gerrit Buijs en Harman Aerts, buren en gerechtslieden van Hoogland, oorkonden dat Geertgen Thoenis Henricks weduwe, met Aert Dirricxen haar zwager en voogd, Adriaen Thoniss heeft gemachtigd over te dragen aan Rijck Maess en Herman Peterss twee helften van een dammaat land min een half vierendeel in Zeldert ongedeeld met Rijck c.s., aan de westzijde begrensd door Ghijsbert van Langevelt en Jacob Schaey, aan de oostzijde door Gerrit Verhel c.s.;
en verder nog over te dragen voor het gerecht van Soest aan het Sint Pietersgasthuis te Amersfoort alle rechten die zij heeft op een stuk grond, gemeenschappelijk met het gasthuis en het klooster Mariënhof. Met zegel van Henrick Verhaer
484 Peter Jansz van Baern, schout, Frans Aertsz en Cors Meynsz van Hilhorst, schepenen van Soest, oorkonden dat Anthonis Maesz, waard in de Keizers Kroon te Soest, twee machtigingen heeft laten zien;
de eerste ten overstaan van plaatsvervangend-schout en buren of gerechtslieden van Hoogland van 17 maart 1594 naar een ouder schrijven, inhoudende o.a. een machtiging voor Adriaen Tonisz;
de tweede voor het gerecht van Amersfoort waarin Anthonis gemachtigd wordt door Adriaen Thonisz, namens Geertgen Thonis Heijndricksz weduwe, mede gemachtigd namens Maes Wijchersz en Heijnrickgen, zijn vrouw, Aert Dircksz en Adriana, zijn vrouw, kinderen van Geertgen voornoemd, om voor het gerecht van Soest over te dragen aan het gasthuis al het land dat zij gemeenschappelijk hebben met het gasthuis en het convent van Mariënhof d.d. 18 maart 1594;
waarna Anthonis Maesz dit heeft overgedragen aan Johan van Vanevelt, namens het gasthuis. Met zegels van de oorkonders
489 Jacob Cornelisz en Aeltgen Wolbers, zijn vrouw, verklaren overgedragen te hebben aan Jacob Fransz en Hilletgen Willems, zijn vrouw, de rentebrief van 150 gulden waardoor deze is gestoken. Met handtekeningen van de oorkonders en op verzoek bezegeld door Jacob Soest Willemsz en Jan Jansz van Schoonhoven. Met fragmenten van de zegels. Transfix van akte d.d. 26 augustus 1601
498 Hendrick Verhaer, schout, Jacob Soest en Jacob van Schadyck, geërfden en gerechtslieden van Hoogland, oorkonden dat Anthonis Rutgers heeft overgedragen aan Frans Herberts en Gerrit van Rhyn, huismeesters van het Lazarushuis, 2,5 dammaten land te Nederzeldert, gemeenschappelijk in 10 dammaten met de erfgenamen van Hendrick van Westrenen, strekkende van de Zeldertseweg tot aan de Tweede Wetering. Met zegels van de oorkonders