Aard van de stukken:
Catalogus Rijksmuseum Amsterdam van Tentoonstelling "Meesterwerken uit de Pinacotheek te München" in 1948.
Toelichting:
Dit is een tijdsdocument, dat je tegenwoordig (2000) veel verfomfaaid op rommelmarkten aantreft, omdat de generatie die zich er destijds aan laafde aan het uitsterven is. Dat de oorspronkelijke bezitter er destijds, in die magere jaren, een relatief hoog bedrag voor wilde neertellen, zal tot weinig mensen meer doordringen.
Duitsland lag in puin. Ook de Pinacotheek van München. Maar het streven om het land, in tegenstelling tot wat na de Vrede van Versailles gebeurd was, te integreren in een democratisch Europa, was begonnen. Het gebouw was verwoest, maar de schilderijen gingen reizen. Ik citeer uit de inleiding:
"Zo genadeloos als de oorlog geweest is voor de gebouwen van Lodewijk I, die hij had opgericht voor de schilderijen, welke steeds voor het volk te zien moesten zijn voor on derwijs en kunstgenot, zo genadig is het lot voor het bezit van de schilderijen geweest. Door ze te juister tijd op het platteland onder te brengen zijn zij alle behouden gebleven. Duitsland weet, dat het met dit bezit het kostbaarste, dat het bezat, gered heeft, niet slechts voor zichzelf, maar voor de gehele mensheid. Deze laatste daarvan te laten genieten, zolang als bezoeken aan de plaats waar zij thuis horen niet mogelijk is, is de zin van de reizende tentoonstelling."
Van huis uit had ik nauwelijks contact met kunstuitingen van hoog niveau en in mijn gymnasiumjaren (1940-'46) werd er op het gym hier weinig aan gedaan. De zwart-wit Atlas van Josephus Jitta was praktisch mijn enige bron. Musea had ik in de oorlogsjaren niet bezocht, bovendien waren de belangrijkste kunstwerken opgeborgen. Deze na-oorlogse tentoonstellingen (Kunstschatten uit Wenen 1947, Meesterwerken uit de Pinacotheek te München 1948, Uit de schatkamers der Middeleeuwen 1949 en Meesterwerken uit de verzameling Van B
Aard van de stukken:
Catalogus Rijksmuseum Amsterdam van Tentoonstelling "Meesterwerken uit de Pinacotheek te München" in 1948.
Toelichting:
Dit is een tijdsdocument, dat je tegenwoordig (2000) veel verfomfaaid op rommelmarkten aantreft, omdat de generatie die zich er destijds aan laafde aan het uitsterven is. Dat de oorspronkelijke bezitter er destijds, in die magere jaren, een relatief hoog bedrag voor wilde neertellen, zal tot weinig mensen meer doordringen.
Duitsland lag in puin. Ook de Pinacotheek van München. Maar het streven om het land, in tegenstelling tot wat na de Vrede van Versailles gebeurd was, te integreren in een democratisch Europa, was begonnen. Het gebouw was verwoest, maar de schilderijen gingen reizen. Ik citeer uit de inleiding:
"Zo genadeloos als de oorlog geweest is voor de gebouwen van Lodewijk I, die hij had opgericht voor de schilderijen, welke steeds voor het volk te zien moesten zijn voor on derwijs en kunstgenot, zo genadig is het lot voor het bezit van de schilderijen geweest. Door ze te juister tijd op het platteland onder te brengen zijn zij alle behouden gebleven. Duitsland weet, dat het met dit bezit het kostbaarste, dat het bezat, gered heeft, niet slechts voor zichzelf, maar voor de gehele mensheid. Deze laatste daarvan te laten genieten, zolang als bezoeken aan de plaats waar zij thuis horen niet mogelijk is, is de zin van de reizende tentoonstelling."
Van huis uit had ik nauwelijks contact met kunstuitingen van hoog niveau en in mijn gymnasiumjaren (1940-'46) werd er op het gym hier weinig aan gedaan. De zwart-wit Atlas van Josephus Jitta was praktisch mijn enige bron. Musea had ik in de oorlogsjaren niet bezocht, bovendien waren de belangrijkste kunstwerken opgeborgen. Deze na-oorlogse tentoonstellingen (Kunstschatten uit Wenen 1947, Meesterwerken uit de Pinacotheek te München 1948, Uit de schatkamers der Middeleeuwen 1949 en Meesterwerken uit de verzameling Van B
Kenmerken
VOLLEDIG:
Archief Eemland, Amersfoort. Toegang 0252 Inlevingscollectie 20e eeuw, 1940-2001
VERKORT:
NL-AmfAE 0252