Aktedatum | Object | Kopende partij | Verkopende partij | Leninggever | Leningnemer | Lening | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1540-08-19 (quinta post Assumptionis Marie) | tegoedschelding van al hun goed, niets daarvan uitgezonderd | mr. Peter Soes en zijn wijf Dam | Thonis Buys en zijn wijf Alijdt | ||||
1540-08-25 (quarta post Bartelmei) | De Pot is verschuldigd voor eeuwig: 1) drie uitdelingen per week te doen boven de uitdeling die Wouter Claessoen als bewacer van de genoemde armen mr. Jacop van Bijler in 1537 dinsdag voor Sint Margryet [1537-06-12] beleden heeft. Voorts mogen drie arme mensen wonen in de cameren in de Trysgenstraet (Sint Andriesstraat) die mr. Jacop daar getimmerd heeft. Ook heeft Jan van Westrenen als bewacer beleden dat de dispensiers of bewaarders der armen elk jaar op Sinte Mertensavond in de Wynter [10 november] in de Sint-Joriskerk na de hoogmis drie mud gebakken brood zullen uitdelen. Tevens heeft Jan van Westrenen beleden dat de dispensiers der armen elk jaar in de vasten uitreiken zullen drie Davidtsgulden en een vuyrijser op dezelfde manier als men de 4 gulden van wijlen Henrick van Bijler zaliger gedachten uitreikt. Als de uitdeling niet plaatsvindt dan vervalt de rente voor dat jaar aan de Sint-Joriskerk en aan het Sint-Petersgasthuis elk de helft. | De Pot | Jan van Westrenen bewacer van de armen huissitten geheten De Pot en Rijckt van Bijlair als naaste erfgenaam van zijn broeder mr. Jacop van Bijler zaliger gedachte | ||||
1540-08-25 (quarta post Bartelmei) | Rijckt van Bijlair als naaste erfgenaam van zijn broeder mr. Jacop van Bijler zaliger gedachte | Jan van Westrenen bewacer van de armen huissitten geheten De Pot | 2) Om de uitdelingen te bekostigen heeft De Pot ontvangen van Rijckt van Bijler vanwegen zijn broeder mr. Jacop van Bijler een brief van 500 gouden guldens aan losrente, die mr. Jacop in 1531 op Sinte Matheusavond Apostel en Evangelist [1531-09-20] beleden zijn uit alle goederen die het Convent van Brigitten heeft of nog verkrijgen mag. | ||||
1540-08-25 (quarta post Bartelmei) | Rijckt van Bijlair als naaste erfgenaam van zijn broeder mr. Jacop van Bijler zaliger gedachte | Jan van Westrenen bewacer van de armen huissitten geheten De Pot | |||||
1540-08-25 (quarta post Bartelmei) | Rijckt van Bijlair als naaste erfgenaam van zijn broeder mr. Jacop van Bijler zaliger gedachte | Jan van Westrenen bewacer van de armen huissitten geheten De Pot | 4) Ook heeft de Pot drie Davidtsguldens en een vuyrijser ontvangen jaarlijks | ||||
1540-08-25 (quarta post Bartelmei) | tegoedschelding van alle recht en toezeggen aan het huis, hof en hofstede gelegen in de Goetscalckstraet (Valkestraat) geheten Die Munt waar twee cameren naastliggen die Willem van Bijler zaliger gedachte bestemd heeft om arme lieden in te laten wonen en aan de andere zijde 'een loetse onder een dacke mit den hoff besijden den Munte' doorgaande met het achtereinde tot aan de Stoefstraet (Stovestraat). Voor genoemd huis zal De Pot jaarlijks uitreiken een proven boven de gewone provens op een manier die heden verklaard is in een brief die Jan van Westrenen als bewacer van de Armen ontvangen heeft. | Jan van Westrenen ten behoeve van de armen huissitten geheten Die Pot | Rijckt van Bijler en zijn huisvrouw Mergryt | ||||
1540-08-25 (quarta post Bartelmei) | tegoedschelding van alle recht en toezeggen aan drie Davitsgulden en een vuyrijser jaarlijkse losrente uit het huis staande in de Brueelstraet in de stadsmuur waar Evert van Zurckensteyn nu in woont | Jan van Westrenen t.b.v. de armen huissitten in De Pot | Rijckt van Bijler en zijn huisvrouw Mergryt | ||||
1540-08-25 (quarta post Bartelmei) | zij vermaken twee cameren staande in de Goetscalckstraet (Valkestraat) tegenover de Oude Munt | Jan van Westrenen ten behoeve van de armen huissitten in De Pot | Rijckt van Bijler en zijn huisvrouw Mergryt | ||||
1540-08-25 (quarta post Bartelmei) | zij vermaken vijf cameren staande in de Trysgensstraet (Sint Andriesstraat). | Jan van Westrenen ten behoeve van de armen huissitten in De Pot | Rijckt van Bijler en zijn huisvrouw Mergryt | ||||
1540-08-25 (quarta post Bartelmei) | tegoedschelding van een huis staande in de Goetscalckstraet (Valkestraat) met de halve kelder onder de camer van de Oude Munte zoals die nu afgescheiden en doorgemetseld is, met alle houtwerk dat er nu in staat en een bed met een hoofdpeluw en oorkussens | heer Willem Lubbertsoen ten behoeve van een vicarie of dyenste die wegens mr. Jacop van Bijler zaliger in Sinte-Petersgasthuys gesticht en gefundeerd zal worden. | Rijckt van Bijler en zijn huisvrouw Mergryt | ||||
1540-08-25 (quarta post Bartelmei) | tegoedschelding van een losrente van 5 hollantse guldens jaarlijks de penning 20 gekomen van wijlen Volcken Zwarten erfgenamen | heer Willem Lubbertsoen ten behoeve van een vicarie of dyenste die wegens mr. Jacop van Bijler zaliger in Sinte-Petersgasthuys gesticht en gefondeerd zal worden | Rijckt van Bijler en zijn huisvrouw Mergriet | ||||
1540-08-25 (quarta eodem die sero) | zij heeft hem vermaakt na haar dood alle landerijen en goederen met alle toebehoren die zij heeft liggen buiten de Utresche poirt (Utrechtsepoort), gemeenschappelijk met haar broeder Goirt de Wijs, en die haar ouders toebehoorden | Willem, Reyer Luyten zoon | Rijckgen, Reyer Luyten huisvrouw met genoemde Reyer als haar momber | ||||
1540-08-25 (quarta eodem die sero) | tegoedschelding van een huis en hofstede gelegen op de Camp (Kamp). | Willem van Herdevelt en zijn wijf Geertruyt | Gosen Rumeler en zijn wijf Engell | ||||
1540-08-25 (quarta eodem die sero) | Gosen Rumeler en zijn wijf Engell | Willem van Herdefelt | drie gulden en 5 stuivers te betalen op 1 mei aanstaande | ||||
1540-08-25 (quarta eodem die sero) | testament op de langstelevende, als een van beide hertrouwt dan vervalt dit testament. | Bernt Woutersoen en zijn wijf Gerberich met haar momber | |||||
1540-08-25 (quarta eodem die sero) | Evert Lubbertsoen van Zurckesteyn en zijn huisvrouw Jacopgen verklaren ontvangen te hebben van de kerckmeysters van Onser Lyver Vrouwe Capell 210 hollandse guldens die de kerckmeysters op maandag na Sinte-Valentijnsdag 1539 (1539-02-17) voor het gerecht geleend hadden en die Evert en zijn wijf op deze datum terugontvangen hebben. Evert en vrouw verklaarden verder voldaan te zijn van de 200 gulden die de kerkmeesters van de kapel in 1530 op zaterdag na Sinte-Pouwelsdag Conversiones (1530-01-29) toegekend hadden. | ||||||
1540-08-26 (quinta post Bartelmei) | tegoedschelding van vijf ten halfven (2½) philippusgulden aan losrente die zij hebben uit Reymborch Verspuels goed. Als deze rente afgelost zal worden, dan zal dat geschieden aan handen van de vicarius en de collatoers van de vicarie, die de penningen binnen een half jaar opnieuw moeten beleggen. | heer Willem Lubbertsoen ten behoeve van een vicarie of dyenste die vanwegen mr. Jacop van Bijler in Sint-Petersgasthuys gefundeerd zal worden | Rijckt van Bijler en zijn huisvrouw Mergryet | ||||
1540-09-01 (quarta post Decollationis Johannis) | al hun goed op voorwaarde dat Goutgen betalen zal de kosten van het testament, de doodschulden en de kerkrechten | erfgenaam is Goutgen Jansdochter, die nu bij ons woont | Aert Goertsoen en zijn huisvrouw Weyndelmoet maken hun testament | ||||
1540-09-01 (quarta post Decollationis Johannis) | de kinderen zijn gelijkgerechtigd in de erfenis alsof hun vader nog leefde | erfgenamen zijn de kinderen van wijlen Goerdt Meynssoen | Meus Peter Aeltsoen en zijn huisvrouw Ermgert maken hun testament | ||||
1540-09-01 (quarta post Decollationis Johannis) | het halve huis, hof en hofstede gelegen op de Kamp (die Camp) | erfgenaam is Jop Petersoen | Weym, Roloff Hubert weduwe met haar momber maakt haar testament | ||||